Gww Flashcards
1
Q
Immanuel Kant
A
3 vragen (weten - doen - hopen) - kritisch idealisme
2
Q
Aristoteles
A
- Metafysica
- Logica
- Mens –> God
van ongevormde wereld naar gevormde - vier oorzaken:
1. stof
2. vorm
3. vormer
4. doel/ richting
3
Q
Pre-socratici (Ioniërs
A
- Thales
- Anaximander
- Anaximenes
- Heraclitus
- Xenophanes
- Parminedes
- Zeno
4
Q
Thales
A
Water
5
Q
Anaximander
A
Onbepaalde
6
Q
Anaximenes
A
Lucht
7
Q
Heraclitus
A
Niet zijn maar worden (logos = vuur)
8
Q
Xenophanes
A
keert tegen antropomorfe godsbeeld
9
Q
Parminedes
A
archeologen = ether
10
Q
Zeno
A
Verandering beweging onmogelijk
11
Q
Plato
A
2 wereldbeelden:
- onveranderlijk (idee)
- veranderlijke (schijn - realiteit)
Van God –> mens
Kennisleer = ziel (verstand - begeerte - wil)
12
Q
Plotinus
A
Plato + mystiek
neoplatonisme
Hierarchy:
God - geest - wereldziel - individuele zielen - materie
13
Q
Augustinus
A
- Kennis over eeuwige waarheid in ziel, dankzij God.
- hart verlangt
- Hiërarchie:
God - logos - eeuwige waarheid ziel - oordeel verstand - zintuigelijke waarneming
14
Q
Anselmus
A
- vroege scholastiek
- universaliënstrijd: begrippen sorteren om te ordenen..)
- ontologisch godsbewijs: geen god? hogen dan geen god is bestaande god
15
Q
Thomas van Aquino
A
- hoge scholastiek
- analogie tussen god en mens (vergelijking)
- natuurlijke theologie werkt maar half
- essentie en existentie
- drie theologische deugden:
1. natuur –> genade
2. filosofie –> theologie
3. rede –> geloof