gs 3.6 Flashcards

1
Q

christendom

A

2e monotheïstische godsdienst, gesticht door volgers van Jezus Christus. voortgekomen uit het jodendom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

consul

A

de 2 hoogste bestuurders van Romeinse Republiek. ze waren opperbevelhebbers van het leger en voorzitter van de senaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

dictator

A

in tijden van nood werd voor een half jaar de dictator benoemd als hoogste bestuurder (3e eeuw v. Chr.). later in geschiedenis iemand met de hoogste macht en zonder controle over een parlement.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Imperium Romanum

A

het Romeinse Rijk. Soms alleen gebruikt voor keizertijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

jodendom

A

de oudste monotheïstische godsdienst. joden leven volgens regels die gemaakt zijn tussen Jahweh, hun god, eigen volk en de joden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

keizer

A

eigenlijk de gewone naam van Augustus, die net als zijn adoptiefvader Caesar (kaisar) heette. in eerste eeuw titel van de heersers van Romeinse Keizerrijk. later een alleenheerser die nog hoger is dan een koning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

monarchie

A

als één persoon de leiding heeft over een staat en er sprake is van erfopvolging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

monotheïsme

A

het aanbidden van één god, niet als oppergod maar als enige god.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

polytheïsme

A

tegengestelde monotheïsme: meer goden aanbidden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

republiek

A

er word macht gedeeld en er zijn verkiezingen waarin telkens leiders worden gekozen. niet erfelijk. monarchie heeft een koning(in)men een republiek een president.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

romanisering

A

het overnemen van de cultuur van de Romeinen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

senaat

A

in de Romeinse Republiek een raad van 300 leden, de machtigste Romeinen. elke senator had een functie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

volkstribuun

A

de beschermers van het gewone volk. ze mochten bij een uitoefening niet gevangen worden gezet en hadden het vetorecht. Ze konden alle beslissingen dus tegen houden om het volk te beschermen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly