GrandesLignes Chap 6 Nl-Fr Flashcards
de sport
le sport
voetballen
le foot(ball)
basketballen
le basket
tennissen
le tennis
turnen
faire de la gymnastique
zwemmen
faire de la natation
paardrijden
faire de l’équitation
skiën
faire du ski
klimmen
faire de l’escalade
dol zijn op
adorer
een hekel hebben aan
détester
bewegen
bouger
beginnen
commencer
spelen
jouer
de wedstrijd
le match
de training
l’entraînement m
de kampioen(e)
le champion, la championne
de keer
la fois
de week
la semaine
de mogelijkheid
la possibilité
de wereld
le monde
de droom
le rêve
het geheim
le secret
de woonplaats
le domicile
knap
mignon(ne)
de ogen
les yeux m mv
blauw
bleu
groen
vert
grijs
gris
bruin
marron (ogen), brun (haar)
het haar
les cheveux m mv
rossig
roux
zwart
noir
blond
blond
dus
donc
als, zoals
comme
vaak
souvent
langzaam
lentement
snel
vite
vrij
libre
echt, werkelijk
vraiment
alles
tout