GrandesLignes Chap 3 Fr-Ne Flashcards
la famille
de familie
le grand-père
de opa
la grand-mère
de oma
l’oncle m
de oom
la tante
de tante
le cousin
de neef
la cousine
de nicht
les fruits m mv
het fruit
le thé
de thee
le pain
het brood
la baguette
het stokbrood
l’orange v
de sinaasappel
le yaourt
de yoghurt
le supermarché
de supermarkt
la vie
het leven
acheter
kopen
jouer au foot
voetballen
demain
morgen
tu viens
jij komt
je peux
ik kan
les vacances v mv
de vakantie
les activités v mv
de activiteiten
le camping
de camping
la caravane
de caravan
le restaurant
het restaurant
les jeunes m mv
de jongeren
l’enfant m/v
het kind
le frère
de broer
la sœur
de zus
en hiver
in de winter
en été
in de zomer
l’an m
het jaar
le soir
de avond, ‘s avonds
le chien
de hond
le pays
het land
rencontrer
ontmoeten
parler
praten
aider
helpen
il y a
er is, er zijn
premier
eerste
beaucoup
veel
toujours
altijd
le marché
de markt
grand(e)
groot
petit(e)
klein
au milieu
in het midden
aller
gaan
rentrer
thuiskomen
manger
eten
la couleur
de kleur
vert(e)
groen
rouge
rood
bleu(e)
blauw
jaune
geel
blanc, blanche
wit
noir(e)
zwart
la cuisine
de keuken
la salle de bains
de badkamer
en bas
beneden
le lit
het bed
l’armoire v
de kast
la chaise
de stoel
l’ordinateur m
de computer
la fenêtre
het raam
le mur
de muur
tu veux?
wil je?
déjà
al
la semaine
de week
