grammtica hoofdstuk 1 Flashcards
sein en haven präsens en Präteritum
ik ben
ich bin
jij bent
du bist
hij/zij/het/men is
er/sie/es/man ist
wij zijn
wir sind
jullie zijn
ihr seid
zij zijn
sie sind
u bent
sie sind
ik heb
ich habe
jij hebt
du hast
hij/zij/het/man heeft
er/sie/es/man hat
wij hebben
wir haben
jullie hebben
ihr habt
zij hebben
sie haben
u heeft
sie haben
ik was
ich war
jij was
du warst
hij zij het men was
er sie es man war
wij waren
wir waren
jullie waren
ihr wart
zij waren
sie waren
u was
sie waren
ik had
ich hatte
jij had
du hattest
hij zij men het had
er sie es man hatte
wij hadden
wir hatten
jullie hadden
iht hattet
zij hadden
sie hatten
u had
sie hatten
ik word
ich werde
jij wordt
du wirst
hij zij het men wordt
wird
wij worden
wir werden
jullie worden
ihr werdet
zij worden
sie werden
u wordt
Sie werden
ik zal
ich werde
jij zal
du wirst
hij zij het men zal
er sie es man wird
wij zullen
wir werden
jullie zullen
ihr werdet
zij zullen
sie werden
u zult
Sie werden
ik werd
ich wurde
jij werd
du wurdest
hij zij het men werd
er sie es man wurde
wij werden
wir wurden
jullie werden
ihr wurdet
zij werden
sie wurden
u werd
Sie wurden
ik zou
ich würde
jij zou
du würdest
hij zou
er würde
wij zouden
wir würden
juillie zouden
ihr würdet
zij zouden
sie würden
u zou
sie würden
ik zou vt
ich würde
jij zou vt
du würdest
hij zou vt
er würde
wij zouden vt
wir würden
jullie zouden vt
ihr würdet
zij u zou
sie würden
ik werd vt
ich wurde
jij werd vt
dus wurdest
hij werd vt
er wurde
wij werden vt
wir wurden
jullie werden vt
ihr wurdet
u zij werden vt
sie wurden
ik 3e
mir
jij 3e
dir
hij 3e
ihm
zij enk 3e
ihr
het 3e
ihm
wij 3e
uns
jullie 3e
euch
sij mv u 3e
ihneni
ik 4e
mich
jij 4e
dich
hij 4e
ihn
zij enk 4e
sie
het 4e
es
wij 4e
uns
jullie 4e
euch
zij mv u 4e
sie
wie 1e
wer
wie 2e
wessen
wie 3e
wem
wie 4e
wen
wat 1
was
wat 4e
was
wanneer mannelijk
mannelijke personen of diernamen, de namen van dagen jaargetijden maanden en windrichtingen, stammen van werkwoorden
wanneer vrouwelijk
vrouwelijke personen of diernamen, zaaknamen die eindigen op -e, woorden die endigen op -heit -keit -schaft -ung -ei -ik -ion -tät -schrift -sicht, de getallen
wanneer onzijdig
het woorden, woorden die eindigen op -chen -lein, werkwoord dat als zelfstandignaamwoord wordt gebruikt
mannelijk meervoud
umlaut + e
vrouwelijk meervoud
+(e)n
onzijdig meervoud
+e
mannelijk onzijdige woorden die eindigen op el, en, er
blijven het zelfde
woorden die eindigen op a, i, o, y
+s
uitzonderingen
bij au een umlaut
voruwelijke woorden op e, el, er krijgen bij mv alleen +n
samengestelde woorden krijgen umlaut op het laatste woord
bij vrouwelijke en onzijdige woorden treed een verdubbeling van s en n op
deze dit
dies
die dat
jen
ieder
jed
sommige
mach
welke
welch
zulke
solch
alle ieder een
all
beide
beid