Grammatica 1.2 Flashcards

1
Q

Wat is een zelfstandig naamwoord?

A

Een woord dat mensen, dieren of dingen aanduidt

Voorbeelden zijn: het meisje, de hond, de plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de functie van de nominativus?

A

Het onderwerp van de zin

In de zin fungeert het zelfstandig naamwoord als het onderwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de functie van de accusativus?

A

Het lijdend voorwerp van de zin

In de zin fungeert het zelfstandig naamwoord als het lijdend voorwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat noem je de verandering van de vorm van een zelfstandig naamwoord?

A

Verbuigen

Dit gebeurt afhankelijk van de functie in de zin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef een voorbeeld van een zin met een nominativus.

A

Femina servum vocat.

Hier is ‘femina’ het onderwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef een voorbeeld van een zin met een accusativus.

A

Feminam servus vocat.

Hier is ‘feminam’ het lijdend voorwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het enkelvoud van ‘femina’?

A

Femina

Dit is de nominativus enkelvoud vorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het meervoud van ‘femina’?

A

Feminae

Dit is de nominativus meervoud vorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het enkelvoud van ‘servus’?

A

Servus

Dit is de nominativus enkelvoud vorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het meervoud van ‘servus’?

A

Servi

Dit is de nominativus meervoud vorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vul in: Als het zelfstandig naamwoord de functie van onderwerp heeft, staat het in de naamval _______.

A

nominativus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vul in: Als het zelfstandig naamwoord de functie van lijdend voorwerp heeft, staat het in de naamval _______.

A

accusativus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de twee getallen waarin zelfstandige naamwoorden kunnen staan?

A

Enkelvoud en meervoud

Dit wordt ook wel het getal genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem de nominativus en accusativus van ‘femina’ in het enkelvoud.

A

Nominativus: femina; Accusativus: feminam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem de nominativus en accusativus van ‘servus’ in het enkelvoud.

A

Nominativus: servus; Accusativus: servum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem de nominativus en accusativus van ‘femina’ in het meervoud.

A

Nominativus: feminae; Accusativus: feminas

17
Q

Noem de nominativus en accusativus van ‘servus’ in het meervoud.

A

Nominativus: servi; Accusativus: servos