Grammatica 1.1 Flashcards

1
Q

Wat is een werkwoord?

A

Een werkwoord geeft aan wat iemand ‘doet’ of wat er ‘gebeurt’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de vormen van een werkwoord die in deze tekst worden besproken?

A

Persoonsvorm en infinitivus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definieer de persoonsvorm.

A

De persoonsvorm geeft aan wat iemand (of iets) doet en bestaat uit een werkwoordstam en een persoonsuitgang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de persoonsuitgang voor de enkelvoudige hij/zij/het-vorm?

A

-t.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de persoonsuitgang voor de meervoudige zij-vorm?

A

-nt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef een voorbeeldzin met de persoonsvorm ‘clama-t’.

A

Servus clama-t. (De slaaf schreeuwt.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef een voorbeeldzin met de persoonsvorm ‘clama-nt’.

A

Servi clama-nt. (De slaven schreeuwen.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de infinitivus van het werkwoord dat betekent ‘komen’?

A

Venire.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe herken je de infinitivus in het Latijn?

A

Aan de uitgang -re.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekent de zin ‘Servus venire recusat’?

A

De slaaf weigert te komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de infinitivus van het werkwoord ‘liggen’?

A

Iace-re.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de infinitivus van het werkwoord ‘drinken’?

A

Bibere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de infinitivus van het onregelmatige werkwoord ‘esse’?

A

Esse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de persoonsvorm enkelvoud van ‘esse’?

A

Est.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de persoonsvorm meervoud van ‘esse’?

A

Sunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vul de lege ruimte in: De persoonsvorm is __________ en het hele werkwoord is __________.

A

recusat, venire.

17
Q

True or False: De persoonsvorm kan ook een zelfstandig naamwoord zijn.

A

False.

18
Q

Wat moet je doen bij de vertaling van ‘audit’?

A

Zelf ‘hij’ aanvullen.

19
Q

Geef een voorbeeld van de persoonsvorm met ‘venit’.

A

Servus venit. (De slaaf komt.)

20
Q

Wat betekent ‘Pueri lacrimant’?

A

De jongens huilen.

21
Q

Wat betekent ‘Clamant’?

A

Zij schreeuwen.

22
Q

Let op: als de infinitivus eindigt op -ere, wat moet je dan controleren?

A

Of er een streepje boven de eerste e staat.