G.H. Mead Flashcards
De paradox van het nieuwe
Aan de ene kant zijn bepaalde dingen volkomen nieuw en kunnen ze tot op dat ogenblik niet causaal worden verklaard. Aan de andere kant staat het nieuwe niet buiten de wereld, maar behoort het nieuwe tot de wereld
antwoord op de paradox van het nieuwe
Als ‘het verleden’ strikt genomen niet bestaat, als het alleen bestaan in relatie tot ‘het nu’, dan volgt daaruit dat ieder ‘nu’ zijn eigen verleden heeft, een verleden dat volkomen vastligt en waaruit het oorzakelijke is voortgekomen. Elk nu heeft dus zijn eigen verleden.
socialiteit =
de capaciteit om verschillende dingen tegelijk te zijn. Een kenmerk hiervan is het nieuwe, waardoor het een resultaat kan zijn van meer dan één gebeurtenissen. Het is het samenvallen van 2 of meer systemen.
de act
een impuls die het levensproces in stand houdt door de selectie van bepaalde stimuli (dus in de interactie met de omgeving) waaraan het behoefte heeft
Meads opvatting over ‘de geest’
De geest is geen afzonderlijke entiteit, hij ontstaat in het gedrag.
De sociale act
De act is sociaal omdat het prikkels zoekt die het nodig heeft om zijn eigen responsen te activeren, zoekt in de attitudes en de eigenschappen van andere organismen, dus in de communicatie.
het gebaar
het begin van een act dat fungeert als een teken van het vervolg van de act. Het gebaar komt dus ipv de hele act, maar heeft dezelfde prikkelwaarde. De respons die een gebaar uitlokt, is dezelfde als wanneer de hele act uitgevoerd wordt. Het gebaar is tegelijk minder en meer dan de act waarvan het het begin vormt. Het is minder, omdat ze maar een deel van de oorspronkelijke act is maar is meer doordat ze dezelfde reacties opwekt zonder dat de hele handeling moet uitgevoerd worden. De betekenis ligt objectief vast.
symbolische communicatie
Een gebaar wordt een symbool als het gebaar dezelfde respons opwekt bij A (die het gebaar maakt) als bij B (tot wie het gebaar is gericht).
spiegelcellen
hersencellen die in mij actief worden als anderen iets doen en ik de intentie begrijp van het gedrag. Ze decoderen dus andermans intenties.
denken
Denken is een verinwendigde sociale interactie, omdat hij in zichzelf de respons opwekt van de ander.
Me & I
‘Me’ = het geheel van andermans houdingen in mezelf. ‘I’ = wat in mezelf reageert op het ‘me’.
=> De houdingen van anderen vormen het ‘me’ en daarop reageert men als een ‘I’
=> ‘I’ is een opwelling vn het ‘me’, dus het ‘me’ is het verleden en het ‘I’ is het nu
de generalized other
Alle clusters van gedragsverwachtingen of rollen
=> zo neem je deel aan de maatschappij, dus de maatschappij zit in ons
universe of discourse
Dankzij de massamedia zal er meer en meer communicatie zijn, waardoor individuen in staat zullen zijn om alle denkbare houdingen te verinwendigen. Dit zal op den duur leiden tot een wereldgemeenschap waarin iedereen met elkaar communiceert.
het zelf(bewustzijn)
Wordt gecreëerd bij de overstap van gebaren naar symbolen. Het zelf = het object dat tegelijk object en subject kan zijn. Zodra je op eigen uitingen reageert word je een object van jezelf
symbolisch interactionisme
de werkelijkheid is een proces dat voortdurend in beweging is en alles begint met interactie, daaruit ontstaat het nieuwe