Durkheim Flashcards

1
Q

Homo duplex

A

Er bestaan 2 wezens in ons die nooit helemaal samenvallen en tegengesteld van elkaar zijn. Dit is de lagere substantie (het zinnelijke, zintuiglijke wezen dat handelt uit egoïstische motieven) en de hogere substantie (rede, het moreel en religieus besef); het profane en het sacrale; individu en maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

individualisme

A

het hogere individu dat gevormd is door de maatschappij en verheven boven ‘de lagere natuur’; een individualisme dat is ingesteld op de maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

collectieve voorstelling/conscience collective

A

het collectieve leven bestaat volledig uit voorstellingen die het wezen van de maatschappij vormen. Deze zijn het product van het collectieve leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

mechanische solidariteit

A

solidariteit gebaseerd op gelijkenissen. Deze is maximaal wanneer de conscience collective perfect samenvalt met het bewustzijn van het individu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

organische solidariteit

A

een sociale solidariteit die de functionele diversiteit van de maatschappij uitdrukt en versterkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

anomie

A

een toestand toestand waarin een algemene consensus ontbreekt over de sociale normen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

sociologische verklaring

A

een combinatie va functionele en causale verklaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

l’ésprit des lois

A

(komt van Montesqieu) De wet drukt de geest uit van de samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de sociale werkelijkheid

A

bestaat uit sociale feiten; een op zichzelf staande collectieve werkelijkheid met een eigen leven, die boven en tegenover het individu staat, dit vormt en moreel verheft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

sociale feiten

A
  1. zijn extern aan individuen

2. ze oefenen een verplichtende en dwingende macht uit op individuen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

normaliteit

A

datgene wat volgens statistische cijfers het meeste voorkomt, het “gemiddelde”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

religie

A

Een geheel van collectieve overtuigingen en praktijken die een bijzonder gezag hebben (zorgen voor samenhang in maatschappij)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

het utilitaristische individualisme van Spencer

A

individualisme dat is afgeleid van eigen en dus egoïstische gevoelens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

het contractdenken van Rousseau

A

Probleem: er moet een samenlevingsvorm worden uitgevonden de persoon en de goederen van iedere persoon verdedigd en beschermd moet worden, maar waarin elk individu toch zijn vrijheid kan behouden. Antwoord = het contractdenken: De samenleving komt tot stand door contracten tussen individuen, waarbij ieder individu zijn oorspronkelijke vrijheid behoudt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

la division du travail

A

De redenering van het antwoord gaat als volgt. Hoe meer arbeidsdeling, hoe meer individuen van elkaar verschillen en hoe minder ze zich in elkaar herkennen; maar ook: hoe meer ze van elkaar afhankelijk zijn, en hoe meer ze, in al hun verscheidenheid, op elkaar zijn aangewezen. Arbeidsdeling is voor Durkheim dus de sleutel van de dubbele paradox dat, ten eerste, toenemende afhankelijkheid van individuen samengaat met een toename van autonomie; en dat, ten tweede, individuen die zelfbewuster, dus persoonlijker zijn, tegelijk een hogere vorm van solidariteit met andere opbrengen.
Niet alleen functionele differentiatie in de arbeid en economie, maar ook in de sociale leven dmv instituties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een segment

A

een kleinschalige samenleving, een clan, met leden die nauw bij mekaar betrokken zijn, mekaar persoonlijk kennen, en een intens sociaal leven leiden. Alles wat er gebeurt, wordt door de hele groep mee beleefd. Het individu wordt dan helemaal omsloten door de groep.