Gevaarherkenning: remmen Flashcards

1
Q

De kans dat je moet remmen is groot wanneer:

A
  • Als er kinderen in beeld zijn, of achter auto’s staan, rollende ballen etc..
  • Als er verkeer zich dicht bij de auto bevindt, als je te weinig afstand hebt
  • Als er evenwichtsvoertuigen een eindje bij de auto vandaan zijn, bijv fiets of motor
  • Als je snelheidsverschil te groot is en je binnenspiegel vrij is.
  • Als er mensen dicht bij de rijbaan staan
  • Als mensen jouw kant niet op kijken en dicht bij de rijbaan zijn
  • In de sneeuw kies je niet snel voor remmen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De kans dat ‘Gas los’ de goede keuze is:

A
  • Als mensen aan de overkant van de weg staan
  • Als je snelheid laag is en er verderop iets gebeurt
  • Als je verwacht dat de situatie nog kan veranderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De kans dat ‘Niks doen’ de goede keuze is:

A
  • Als de weg vrij is
  • Als de weg overzichtelijk is en het verloop van de weg duidelijk is
  • Als er geen verkeer in de buurt van de auto is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly