Genetica Flashcards

1
Q

Wat is overerving?

A

Overerving is het doorgeven van erfelijke eigenschappen van ouder op nakomeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is genetica of erfelijkheidsleer?

A

Genetica of erfelijkheidsleer is de wetenschap die zich bezighoudt met de erfelijke eigenschappen en de overerving daarvan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een kruising?

A

Wanneer twee organismen die in een of meer kenmerken van elkaar verschillen zich onderling geslachtelijk voortplanten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Met welke soort erwten deed Gregor Mendel kruisingsproeven?

A

Hij deed kruisingsproeven met verschillende erwtenrassen van de soort Pisum sativum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wie heeft de overervingswetten uitgevonden?

A

De overervingswetten werden ontdekt door Gregor Mendel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Welke wetten vormen de hoekstenen van de mendeliaanse overerving?
A

De onafhankelijkheidswet

De splitsingswet

De uniformiteitswet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom zijn erwten gepast voor erfelijkheidsonderzoek?

A

Ze produceren een groot nageslacht.

Kenmerken zijn makkelijk waar te nemen.

Ze doen meestal aan zelfbestuiving.

Ze zijn ook experimenteel te kruisen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn zaadvaste planten?

A

Zaadvaste planten zijn planten waarvan de nakomelingen dezelfde eigenschappen hebben als de ouders. Ze zijn genetisch stabiel en vererven de eigenschappen uniform.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is monohybride kruising?

A

Bij een monohybride kruising worden individuen gekruist die verschillen in één eigenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekent hybride?

A

Elke nakomeling van twee ouders die minstens in een kenmerk van elkaar verschillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe werken monohybride kruisingen met dominante overerving ?

A

Bij monohybride kruisingen wordt één erfelijke eigenschap bestudeerd en wordt gekeken naar het overervingspatroon van één gen. Bij dominante overerving zal het dominante allel het recessieve allel maskeren, waardoor het fenotype van de nakomeling overeenkomt met het dominante allel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een gameet ?

A

Een gameet is een geslachtscel, ofwel een zaadcel of eicel, die één set chromosomen bevat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zegt de splitsingswet van Mendel ?

A

De splitsingswet van Mendel stelt dat erffactoren in paren komen. Bij de vorming van de gameten worden de paren van erffactoren gescheiden, gesplitst en bij de vorming van de zygote worden nieuwe combinaties van twee erffactoren gevormd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een diagram van Punnett ?

A

Een diagram van Punnett is een hulpmiddel om de mogelijke genotypen van nakomelingen te voorspellen bij een kruising. Het diagram bestaat uit vierkantjes die de genotypen van beide ouders voorstellen en de mogelijke combinaties van allelen laten zien in de nakomelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn allelen ?

A

De vormen waarin een gen kan voorkomen, voorgesteld door een letter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een genotype ?

A

Het geheel van genen, voorgesteld door combinatie letters.

17
Q

Wat is een fenotype ?

A

Het geheel van waarneembare kenmerken.

18
Q

Wat is een homozygoot ?

A

Een homozygoot individu heeft twee identieke allelen voor een specifiek gen. Dit kan een recessief allel zijn, waarbij het individu het recessieve fenotype vertoont, of een dominant allel waarbij het individu het dominante fenotype vertoont.

19
Q

Wat is een heterozygoot ?

A

Een heterozygoot individu heeft twee verschillende allelen voor een specifiek gen. Het dominante allel zal het recessieve allel maskeren, waardoor het fenotype van het individu overeenkomt met het dominante allel.

20
Q

Wat is een dominant allel ?

A

Een dominant allel is een vorm van een gen die altijd tot uiting komt in het fenotype van een individu, ook als er maar één exemplaar aanwezig is in het genotype.

21
Q

Wat is een recessief allel ?

A

Een recessief allel is een vorm van een gen die alleen tot uiting komt in het fenotype van een individu als er twee exemplaren aanwezig zijn in het genotype. Het recessieve allel wordt gemaskeerd door het dominante allel.

22
Q

Wat is monohybride kruising met intermediaire overerving?

A

Bij intermediaire overerving worden de eigenschappen van beide ouders gecombineerd en ontstaat er een nieuw fenotype dat een mix is van beide ouders.

23
Q

Wat is monohybride kruising met codominante overerving?

A

Bij codominante overerving zijn beide allelen even sterk en worden beide kenmerken in het fenotype zichtbaar.

24
Q

Wat is dihybride kruising?

A

Dihybride kruising is een kruising tussen individuen die verschillen in twee eigenschappen.

25
Q

Hoe werkt dihybride kruising met twee dominante kenmerken bij dezelfde ouder?

A

Bij kruising tussen individuen met twee dominante kenmerken en dezelfde ouder, zal de nakomeling voor beide kenmerken het dominante allel erven.

26
Q

Wat zegt de onafhankelijkheidswet?

A

De onafhankelijkheidswet stelt dat de overerving van één kenmerk onafhankelijk is van de overerving van een ander kenmerk.

27
Q

Wat is veredeling of selectie?

A

Veredeling of selectie is het gericht verbeteren van planten- of diersoorten door middel van kruisingen en selectie van de beste nakomelingen.

28
Q

Hoe werkt dihybride kruising met twee dominante kenmerken bij verschillende ouders?

A

Bij kruising tussen individuen met twee dominante kenmerken en verschillende ouders, kan elk kenmerk onafhankelijk van elkaar worden overgeërfd.

29
Q

Hoe werkt dihybride kruising met een dominant en een intermediair kenmerk?

A

Bij kruising tussen individuen met een dominant en een intermediair kenmerk zal het dominante allel altijd tot uiting komen in het fenotype.

30
Q

Hoe werkt dihybride kruising met twee intermediaire kenmerken?

A

Bij kruising tussen individuen met twee intermediaire kenmerken, zal het fenotype van de nakomelingen een mix zijn van beide ouders.

31
Q

Wat zegt de uniformiteitswet?

A

De uniformiteitswet stelt dat de nakomelingen van een kruising onderling hetzelfde zijn en uniformiteit vertonen in hun fenotypische eigenschappen.