Geboorte + Lactatie Flashcards

1
Q

Wat gebeurt er met de onderste deel van de baarmoeder tijdens de indaling ?

A

Het onderste deel van de baarmoeder wordt breder en weker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is hoofdligging ?

A

Bij hoofdligging ligt de baby met zijn hoofd naar beneden in het bekken van de moeder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is stuitligging ?

A

Bij stuitligging ligt de baby met zijn billen of voeten naar beneden in het bekken van de moeder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer begint het indalen meestal ?

A

Het indalen begint meestal in de laatste weken van de zwangerschap, tussen week 30 en week 32.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In welke drie fases kunnen we de geboorten opdelen ?

A

We kunnen de geboorte opdelen in :

de ontsluitingsfase

de uitdrijvingsfase

de nageboorte + herstelfase van de baarmoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Door wat komt de bevalling op gang ?

A

De bevalling komt op gang door hormonen die vrijkomen als reactie op de rijping van de baby en het uitrekken van de baarmoeder.

Door een samenspel van hormonen en door zenuwimpulsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er tijdens de ontsluitingsfase ?

A

Tijdens de ontsluitingsfase van de bevalling wordt de baarmoederhals geleidelijk geopend, zodat de baby door het geboortekanaal kan passeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er door de weeën ?

A

De weeën helpen bij het openen van de baarmoederhals en duwen de baby door het geboortekanaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe lang duurt de ontsluitingsfase ?

A

De duur van de ontsluitingsfase varieert, maar het kan enkele uren tot zelfs dagen duren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer spreken we van volledige ontsluiting ?

A

We spreken van volledige ontsluiting wanneer de baarmoederhals ongeveer 10 centimeter geopend is, zodat de baby kan passeren tijdens de uitdrijvingsfase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurt er tegen het einde van de ontsluitingsfase ?

A

De vruchtvliezen breken en er vloeit een deel van het vruchtwater weg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Door wat wordt het geboortekanaal gevormd ?

A

Het geboortekanaal wordt gevormd door de baarmoederhals en de vagina.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Door wat ervaart de moeder een grote persdrang ?

A

De moeder ervaart een grote persdrang door de baby die naar beneden beweegt en druk uitoefent op het bekken en op de endeldarm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe noemen de weeën tijdens de uitdrijvingsfase ?

A

De weeën tijdens de uitdrijvingsfase worden persweeën genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Voelt de baby of de moeder het afknippen van de navelstreng ?

A

De baby voelt het afknippen van de navelstreng niet, omdat er geen zenuwuiteinden in de navelstreng zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke aanpassingen heeft de moeder die de geboorte mogelijk maken ?

A

Een breed bekken waarvan de schaambeenderen door elastisch kraakbeen zijn verbonden.

Een uiterst rekbare vagina.

17
Q

Welke aanpassingen heeft het kind die de geboorte mogelijk maken ?

A

De schedelbeenderen zijn nog niet met elkaar vergroeid. Tussen de schedelbeenderen komen vliezige, smalle of soms vrij brede naden voor. Waar meerdere naden samenkomen noemen we fontanellen. Ter hoogte van naden of fontanellen kunnen de schedelbeenderen over elkaar heen schuiven.

De schouders steken nauwelijks buiten de contouren van het hoofd. Hierdoor kan de romp makkelijk het hoofd volgen bij de geboorte.

18
Q

Wat wordt er tijdens de nageboorte nog uitgedreven ?

A

Tijdens de nageboorte wordt de placenta samen de rest van de navelstreng en de vruchtvliezen uitgedreven.

19
Q

Hoe wordt de bloeding gestelpt ?

A

De bloeding na de bevalling wordt gestelpt door het samentrekken van de baarmoeder en het vormen van een bloedstolsel op de plaats waar de placenta vastzat.

20
Q

: Naar welke twee zaken kan lactatie verwijzen ?

A

Lactatie kan verwijzen naar de productie en afgifte van moedermelk door de borstklieren van de moeder, en naar het proces van het geven van borstvoeding aan de baby.

21
Q

Wat speelt een belangrijke rol in het op gang brengen en onderhouden van de lactatie ?

A

Hormonen, waaronder prolactine en oxytocine, spelen een belangrijke rol bij het op gang brengen en onderhouden van de lactatie. Ook oestrogeen en progesteron spelen een rol.

22
Q

Uit wat bestaat een borst ?

A

Een borst bestaat uit klierweefsel, vetweefsel en bindweefsel.

23
Q

Wat bevat het klierweefsel om melk te produceren ?

A

Het klierweefsel bevat trosvormige melkklieren en melkgangen.

24
Q

Welke soort spiercellen stuwen de melk naar buiten ?

A

Gladde spiercellen stuwen de melk naar buiten door het samentrekken van de melkklieren.

25
Q

Door wat is het klierweefsel omgeven ?

A

Het klierweefsel is omgeven door een uitgebreid capillairnetwerk.

26
Q

Door welke hormonen ontwikkelen de melkklieren ?

A

Tijdens de zwangerschap zorgen de hormonen oestrogeen, progesteron en prolactine ervoor dat de melkklieren zich ontwikkelen.

27
Q

Hoe heet de eerste moedermelk ?

A

De eerste moedermelk heet colostrum.

28
Q

Aan wat is colostrum rijk ?

A

Colostrum is rijk aan eiwitten, immunoglobulinen en vitaminen.

29
Q

Waarom is colostrum ideaal voor een baby ?

A

Colostrum is ideaal voor een baby omdat het antistoffen bevat die het immuunsysteem van de baby versterken en de darmen van de baby helpen te ontwikkelen. Colostrum is bovendien ook makkelijk te verteren.

30
Q

Uit wat bestaat rijpe moedermelk ?

A

Rijpe moedermelk bestaat uit water, vetten, koolhydraten, eiwitten, vitaminen en mineralen.

Het proteïnegehalte is gedaald en het lipide- en sacharidengehalte gestegen.

31
Q

Wat zijn voordelen van borstvoeding voor het kind?

A

Er zijn antistoffen aanwezig.

Borstvoeding oefent en ontwikkelt de kaak- en tongspieren.

Moedermelk is licht verteerbaar, waardoor de kans op maag- en darmklachten verkleint.

Borstvoeding garandeert een optimale hygiënische voeding.

Borstvoeding zorgt voor een inning contact en verstevigt ook de band tussen moeder en kind.

32
Q

Wat zijn voordelen van borstvoeding voor de moeder?

A

Moedermelk is altijd klaar, altijd op de juiste temperatuur.

Door borstvoeding herstelt de baarmoeder makkelijker.De hoge oxytocineproductie doet de baarmoeder samentrekken zodat deze sneller terug haar oorspronkelijke grote heeft. Ze verkleinen ook de kans op postnatale bloedingen. Ze kunnen wel buikkrampen of naweeën veroorzaken.

Vrouwen die minstens 3 maanden borstvoeding geven, lopen minder kans op premenopauzale borstkanker en eierstokkanker.

33
Q

Door wat gebeurt de onderdrukking van melkproductie tijdens de zwangerschap?

A

De onderdrukking van melkproductie tijdens de zwangerschap gebeurt door PIF ( prolactine-inhibitor) en een hoge progesteronspiegel.

34
Q

Wat is PIF?

A

PIF staat voor Prolactine-Inhibiting Factor, een hormoon dat de prolactineproductie onderdrukt.

35
Q

Wat gebeurt er vlak voor de bevalling op vlak van melkproductie?

A

Vlak voor de bevalling stijgt de melkproductie en wordt de melk vloeibaarder. Dit komt door het dalen van het hormoon progesteron en het stijgen van het hormoon prolactine. Door een stijging aan oestrogeen concentratie wordt de PIF-vorming geremd.

36
Q

Wat is de invloed van een baby op melkejectie?

A

De baby heeft invloed op melkejectie door het zuigen aan de tepel, waardoor het hormoon oxytocine wordt vrijgemaakt ( door zenuwimpulsen) en de spiercellen in de borst zich samentrekken.

37
Q

Wat is oxytocine?

A

Oxytocine is een hormoon dat ervoor zorgt dat de spiercellen in de borst zich samentrekken en melk naar de tepel stuwen.

38
Q

Welke factoren kunnen de melkejectie bemoeilijken?

A

Factoren die de melkejectie kunnen bemoeilijken zijn onder andere stress, vermoeidheid en angst.

39
Q

Hoe werkt de instandhouding van de melksecretie?

A

De instandhouding van de melksecretie gebeurt door het regelmatig aanleggen van de baby aan de borst (mechanische stimulatie van de tepels) en het vrijmaken van het hormoon prolactine. Anders stopt de melksecretie door het wegvallen van de placenta en een daling in de oestrogeenspiegel.