Geneesmiddelen-"G" Flashcards

1
Q

Gajacolglycerine-ether

A

= Central werkzaam spierrelaxantia enkel per IV toedienen voornamelijk bij paarden

centraal inwerken op phlysynaptische banen (hoe meer synapsen hoe groter de gevoeligheid)

sedatief analgetisch, antipyretisch effect, spierspanning, powentialiseert werking van barbituraten

geen gevaar voor AH paralyse

Negatief: kans op hemolyse bij 10% oplossing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gallamine

A

= Niet depolariseren neuromusculair blokker

-> Competitief antagonisme met AcH voor de N-R -> sluiting Na+ kanalen stabilisatie porien

Anesthesie en intensieve zorgen (endotracheale intubatie, kunstmatige beademing, intrabdominale en thoracale operaties) paralyse aangezicht eerst, ADH spieren het laatst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gamithromycine

A

= Macrolid dus AB
Inhibitie rRNA en de bacteriële eiwitsynthese vnl actie in fagolysosomen

tegen:
Mannheim haemolytica
Pasteurella multocida
Histophilus sonne

enkel bij RUND!!
1 keer SC werkt twee weken
lange wachttijd

en hoge long/ plasma ratio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gentamycine

A

= Aminoglycosid
= hoofdzakelijk GR- spectrum

grote polaire, stabiele moleculen blijven in SCS na po of in bloedbaan na parenteraal

zeer goede activiteit tegen Gr- (enterobacteriaceae) Pseudomonas en Stafylococcus aureus ook meestal gevoelig

= bactericied

meest gebruikt in DGK, weinig resistentie
parenteraal en lokaal (huid, oog, oor)
Nefrotoxisch vooral voor kalveren en veulens (nadeel)

daarom single daily dosing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Glycerine

A

= osmotisch diureticum

Inerte stof gefiltreerd -> houdt Posm hoog in tumuli -> minder uittreden Na, minder passieve H2O resorptie werkt thv. prox. tubulus dalende henle, ductus col.

indicaties:
Acute niersufficientie, met oligurie- auntie
Hersenoedem
anti-glaucoom vermindering van oogkamervocht productie en verhoogde eliminatie van oogkamervocht
-> nadelen hierbij zijn braken en diarree

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Glycopyrolaat

A

= Muscarine-antagonist/ parasympaticolytica/ anticholinergica

Competitief antagonisme thv M-R, meestal niet selectief

Specifiek antimuscarine activiteit dan atropine en langere werkingsduur, minder uitgesproken tachycardie minder neveneffecten op CZS

Verminderde volumen en zuurafscheiding maag, verminderde secretie in AHS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Griseofulvine

A

=Systemisch Antimycotica

= gevaarlijkste

Interactie met cytoplasmatische microtubules -> geen opbouw van chitine in de CW ->remming RNA synthese, opstapeling ins keratine percursorcellen vd. huid, haar, nagels -> duurt enkele weken voor keratine opgeschoven is tot bij schimmel

enkel aangekant bij dermatomycosis

enkel oraal, rungistatische werking enkel bij langdurige orale toediening
orale biologische beschikbaarheid stijgt onder gemicroniseerde vorm en vetrijke eten

via magistrale bereiding (niet meer geregistreerd, vroeger vaker nodig vanwege handmatig melke -> katrienwiel)
geen resistenties

niet bij nutsdieren want er zijn geen MRL niet bij katten want is toxisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly