Geneesmiddelen-"G" Flashcards
Gajacolglycerine-ether
= Central werkzaam spierrelaxantia enkel per IV toedienen voornamelijk bij paarden
centraal inwerken op phlysynaptische banen (hoe meer synapsen hoe groter de gevoeligheid)
sedatief analgetisch, antipyretisch effect, spierspanning, powentialiseert werking van barbituraten
geen gevaar voor AH paralyse
Negatief: kans op hemolyse bij 10% oplossing
Gallamine
= Niet depolariseren neuromusculair blokker
-> Competitief antagonisme met AcH voor de N-R -> sluiting Na+ kanalen stabilisatie porien
Anesthesie en intensieve zorgen (endotracheale intubatie, kunstmatige beademing, intrabdominale en thoracale operaties) paralyse aangezicht eerst, ADH spieren het laatst
Gamithromycine
= Macrolid dus AB
Inhibitie rRNA en de bacteriële eiwitsynthese vnl actie in fagolysosomen
tegen:
Mannheim haemolytica
Pasteurella multocida
Histophilus sonne
enkel bij RUND!!
1 keer SC werkt twee weken
lange wachttijd
en hoge long/ plasma ratio
Gentamycine
= Aminoglycosid
= hoofdzakelijk GR- spectrum
grote polaire, stabiele moleculen blijven in SCS na po of in bloedbaan na parenteraal
zeer goede activiteit tegen Gr- (enterobacteriaceae) Pseudomonas en Stafylococcus aureus ook meestal gevoelig
= bactericied
meest gebruikt in DGK, weinig resistentie
parenteraal en lokaal (huid, oog, oor)
Nefrotoxisch vooral voor kalveren en veulens (nadeel)
daarom single daily dosing
Glycerine
= osmotisch diureticum
Inerte stof gefiltreerd -> houdt Posm hoog in tumuli -> minder uittreden Na, minder passieve H2O resorptie werkt thv. prox. tubulus dalende henle, ductus col.
indicaties:
Acute niersufficientie, met oligurie- auntie
Hersenoedem
anti-glaucoom vermindering van oogkamervocht productie en verhoogde eliminatie van oogkamervocht
-> nadelen hierbij zijn braken en diarree
Glycopyrolaat
= Muscarine-antagonist/ parasympaticolytica/ anticholinergica
Competitief antagonisme thv M-R, meestal niet selectief
Specifiek antimuscarine activiteit dan atropine en langere werkingsduur, minder uitgesproken tachycardie minder neveneffecten op CZS
Verminderde volumen en zuurafscheiding maag, verminderde secretie in AHS
Griseofulvine
=Systemisch Antimycotica
= gevaarlijkste
Interactie met cytoplasmatische microtubules -> geen opbouw van chitine in de CW ->remming RNA synthese, opstapeling ins keratine percursorcellen vd. huid, haar, nagels -> duurt enkele weken voor keratine opgeschoven is tot bij schimmel
enkel aangekant bij dermatomycosis
enkel oraal, rungistatische werking enkel bij langdurige orale toediening
orale biologische beschikbaarheid stijgt onder gemicroniseerde vorm en vetrijke eten
via magistrale bereiding (niet meer geregistreerd, vroeger vaker nodig vanwege handmatig melke -> katrienwiel)
geen resistenties
niet bij nutsdieren want er zijn geen MRL niet bij katten want is toxisch