Geneesmiddelen-"C"

Question 1

Cabergoline

Answer 1

DGK
= Dopamine agonist
-> Gebruik bij hyperprolactinemie, bij schijndracht hond, hypofyse afhankelijke hyperdrenocorticimie hond

• : braken, nausea, depressie

Verlengte activiteit, maar minder goede werking dan bromocriptine

Question 2

Captopril

Answer 2

=ACE-Inhibitoren
=actiefe substantie geen prodrug

indicaties: Hypertensie, hartinsufficientie-> Verminderung voor en na belasting

Heek beperkte toxiciteit, bij mens prikkelhoest bij KHD niet

Question 3

Carazolol

Answer 3

= beta-blokker

vroeger bij gestresseerde varkens voor preventie tachycardie

nu: hypertensie, angina pectoris, myocard infarct, hartaritmien, angsttoestanden, essentieel tremor

Niet bij: astma, spastische bronchitis, geleidingsblok, hartinsufficientie (volle agonisten= hartdecompressie)

Question 4

Carbachol

Answer 4

= Muscarine-agonist/ parasympaticomimetica

selectieve stim. van Muscarine-receptoren en N-R

Blaas en darmatonie, geen CZS-concentratie

= Miotica oog -> pupilvernauwing en oogdrukverlaging, maar is niet stabil in oplossing en kan obstructie van duocuts nasolacrimalis geven

Question 5

Carbenicilline

Answer 5

=Uitgebreid breed spectrum Penicillinen (carboxypenicillines)
Ook actief tegen Pseudomonas, Proteus en andere gram negatieven

Niet zuurvast, Beta-lactamase gevoelig (resistentie)

Uitsluitend in KHD bij proteus en bij pseudomonas infecties en bij resistentie aan aminoglycosiden

Question 6

Carnidazole

Answer 6

= Nitro-imidazolverbindingen
= verboden bij voedsel producerende dieren

voor behandeling van trichomonose duif (tablet)

Question 7

Carpofen

Answer 7

=NSAID
= Propionzuurderivat

Remming cox op niveau a

Lange termijntherapie (bvb. artrose) Locomotorische stoornissen behandelen 
Vooral KHD

Question 8

Cefachlor en Cefalexin

Answer 8

= AB
= Cefalosporines groep 2

oraal innemen
werkzaam tegen gram positieven en gram negatieven

voor kleine huisdieren onder ander bij pyodermie

Question 9

Cefovecin, ceftiofur, Cefquine

Answer 9

= AB
= Cefalosporines groep 2

parenteraal toediening
werkzaam tegen gram positieven en gram negatieven

enkel voor ceftiofur (ru, va, pa) en cefquinome (rund & consumptiepaard) bestaan MRL -> voor GHD toegelaten

Question 10

Cetirizine

Answer 10

= Antihistaminica

Humaan preparaten, goede werking, soms KHD

Question 11

Chloorfenaminemaleaat

Answer 11

=Antihistaminica

H1-Antihistaminica-> beletten niet de synthese noch de uitstorting van his

samen met codeïne en efedrine als hoestsirup

Question 12

Chloorpromazine

Answer 12

= Neuroleptica/ major tranquilizers

=Alifatsche fenothiazines

Sedatie en antisemitische,
- : paradoxaal reacties, landbouwhuisdieren (geen MRL)

Question 13

Chloramphenicol

Answer 13

= AB (breedspectrum)
Meer actief tegen Gr- dan Gr+
Bacteriostatisch
Blokkeren peptidyltransferase enzymen

VERBODEN bij GHD door tot. voor consument

KHD: oor, oog, huid, systemisch

HGK: alleen nog dysenterie (3de wereld) en meningitis (kinderen)

KAT: vaak gebruikt: deficiënt aan glucoronidatie-> hogere en lagere spiegels aan chloramfenicol -> 1ste lijn product
Quinolones, tiamuline, macroleden, lincosamiden, beta-lactam AB geven ermee kruisreacties (niet samen toedienen) -> voornamelijk alleen gebruiken
= 1ste keuze AB voor ooginfecties

Question 14

Cilastatine

Answer 14

= Carbapenems (Bicyclische beta-lactam AB)
= Imipenem

= inhibitor van dehydropeptidase die in de nier imipenem afbreekt

werkt tegen GR- aërobe en anaeroben en pseudomonas en proteus

MAAR geen MRL dus niet bij GHD

Question 15

Cimetidine

Answer 15

= Antihistaminica
H2 antihistaminica-> competitief antagonisme voor H2-R op parentage cellen maag -> inhibitie maagzuursecretie

bindt op cytP450 -> inhibitie -> ook daling afbraak andere GM´n

Question 16

Clarithromycine

Answer 16

=AB
= Macrolied

Tegen: Helicobacter pelori, Myocoplasmen, Clamydia, Campylobacter

Penetreren moeilijk doordringbare weefsels dmv macrofagen voorbeeld sterk ingekapselde longabcessen

vooral HGK
bij hond en paard (R. etui: longabcessen

Question 17

Clazuril

Answer 17

= Benzeen-Acetonitriles
= Anti-protozoaire middelen

= Coccidiocied
actief tegen 2de generatie schonten en inhibitie sporulatie
Coccidiose duiven
Opbouw immuniteit mogelijk

Question 18

Clenbuterol

Answer 18

Paard: COPD,astma (niet mee toegelaten als Therapeutikum bij rund en varken vanwege illegale vetmesting

voor rund, schaap als tocolyticum voor relaxatie myometrium bij regende abortus door effect op beta3-receptoren -> groeibevoorderend

Question 19

Clindamycine

Answer 19

hoge activiteit tegen anaeroben
= Lincosamides= AB

MAAR geen MRL dus enkel bij KHD
bij gingivitis, stomatitis, pyodermitis

Question 20

Clomipramine

Answer 20

= Anti-depressiva

Psychosomatische stimulatie (nor), gemoedsgesteldheid verbeteren
Hond: likgranuloma, abnormale gedrag, staartbijten 

Secundair en antimuscarine effect

Question 21

Chlonazepam

Answer 21

=Minor tranquilizers/ Ataractica/ Anxiolytica

Voor epilepsie (langdurige behandeling)

Question 22

Clorsulon

Answer 22

= Benzeensulfonamiden
= tegen trematoden, interfereert met energieproductie van de worm (glycose)

100% actief tegen volwassen F. hepatica, weinig tegen paramphistomum
vooral bij kleine HK

parenteraal toedienen

Question 23

Closantel

Answer 23

= Salicylanilidines
= tegen trematoden en nematoden (haemonchus) en een aantal arthropoden

minder actief tegen jonge vormen

bij Sch en Ru enkel SC
Lange wachttijd
nog geen R

Question 24

Clotrimazol

Answer 24

= Antimycotica voor lokaal gebruik
= Azolderivaat tegen candida (hui en vaginal, niet oraal actief) en Aspergillus (remet de biosynthese ergosterol)

is humaan preparaat word soms lokaal aangerand bij KHD

Question 25

Cloxacilline

Answer 25

vooral actief tegen beta-lactamase producerende stafylococcen

ook andere beta lactamase producerende kiemen zoals E.coli, haemofilus, Klebstelle, Pasteurella, Proteus, pseudomonas, Salmonella

Question 26

Codeine

Answer 26

= Narcotische analgesica/ morfine Analgetika

= Anti-tussiva
tegen chronisch droge prikkelhoest, nachtelijke hoest

bij hond en paard

nadeel: zwakke AH-depressie

Question 27

Colistine

Answer 27

= Polymyxine E
=AB
Kan per oral , bij ecoli mastitis rechtstreeks in uier
bind LPS bij septicemie

Question 28

Corticosteron

Answer 28

= Mineralcorticoid
Bij KHD
bij te hoge dosis: hypokalemie, waterretentie, metabole acidose

Question 29

Cortison

Answer 29

= Dexamethason

Question 30

Coumarinederivaten

Answer 30

Vit K antagonisten

bij veneuze trombose vooral in HGK bij kat bij trombose van de vena cava caudalis

bij podothrochleitis

probleem: hoge albuminebinding kan met NSAID INTERFEREREN

Question 31

Cyclopentolaat

Answer 31

=Mydriactica
= Parasympaticolytica
Blokkeren n. occulomotorius -> mydriasis
bij acuut glaucoom, fotofobie door retina beschadiging of conjunctivitis
(als je keuze hebt liever tropicamide)

Question 32

Cyclosporine

Answer 32

= Anti-allergica
-> daling pro-inflammatoire cytokines

voor in het oog, verhoogd tranenvloei, verminderd corneale granulatie bvb. bij keratoconjunctivitis

behandeling van atopische conjunctivitis en dermatitis

Question 33

Cyromazine

Answer 33

= Insect-growth regulators
interfereert met de hormonale regulatie van het verdelingsproces -> verpoppen niet meer mogelijk -> geen ontwikkeling tot adulte insect

-> voordeel: niet toxisch voor andere dieren en minder gebruik van adulticiden -> minder resistentie