geheugen Flashcards

1
Q

consolidatie

A

hebben amnesie patienten een tekort aan: Het proces waarbij moment-tot-moment veranderingen in hersenactiviteit worden vertaald naar permanente structurele veranderingen in de hersenen –> bijvoorbeeld nieuwe neurale verbindingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kennis waar we bewuste toegang tot hebben, zoals persoonlijke kennis en kennis van de wereld (fietsen, piano spelen)

A

declaratief geheugen. Dit kan je onderverdelen in episodisch geheugen (gebeurtenissen) en in semantisch geheugen (kennis over de wereld –> hoe maak je lasagna)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kennis waartoe we geen bewuste toegang hebben, zoals motorische en cognitieve vaardigheden (procedurele kennis), perceptuele priming, gedrag dat is aangeleerd door conditionering

A

Non-declaratief geheugen. Dit kan worden onderverdeeld in de volgende termen:

  • Procedural memory
  • Perceptual representation system
  • Klassiek conditioneren
  • Non-associative learning (herhaald leren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Procedural memory (hoort bij non-declaratief geheugen)

A

Het leren van motorische vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Perceptual representation system (hoort bij non-declaratief geheugen)

A

De structuur en de vorm van objecten en woorden kunnen worden geprimed door eerdere ervaringen (bijvoorbeeld house laten zien en dan HO….)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Temporele gradiënt (de wet van RIbot)

A

het verschijnsel dat patiënten met geheugenverlies door schade aan de mediale temporaalkwab in het algemeen makkelijker vroege herinneringen kunnen oproepen dan herinneringen aan gebeurtenissen die zich later in de retrograde periode hebben voorgedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

type geheugenverlies waarbij geen nieuwe herinneringen meer aan kunnen worden gemaakt vanaf het moment van hersenletsel, terwijl de persoon nog wel herinneringen van vóór het hersenletsel op kan halen.

A

Anterograde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij retrograde amnesie verlies je je geheugen van voordat je de aandoening kreeg die het geheugenverlies veroorzaakt heeft

A

Retrograde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

somatic-markerhypothese

A

zegt dat fysiologische staten, zoals zweten of het krijgen van kippenvel, gekoppeld zijn aan emotionele staat en dat de lichamelijke reacties (onbewust) gedrag beïnvloeden, met name het maken van beslissingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly