fysiologie circulatie Flashcards

1
Q

gemiddelde bloeddruk

A

= 2/3dystole druk +1/3 systole druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bloedstroom =

A

bloeddrukverschil / weerstand of

cardiac output

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cardiac output=

A

slagvolume x hartfrequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

arteriolen zorgen voor de regulatie van..

A
  • bloeddruk
  • bloedstroom
  • perfusie
  • kunnen door sluiten en openen zorgen dat bloed stroomt naar plekken waaar het nodig is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

osmotische druk

A

colloid osmotische druk = oncotische druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hydrostatische druk

A

druk in de vaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hartcyclus

A
  1. Atria en ventrikels in diastole, AV kleppen staan open, 80% passieve vulling van de ventrikels
  2. Atria contraheren (sys.) en vullen laatste beetje ventrikels
  3. Ventrikels contraheren, de ventriculaire druk neemt toe en de AV kleppen sluiten (1e harttoon). Door de sluiting neemt druk meer toe (isovolumetrische contractie). Atria gaan weer in diastole.
  4. Ventriculaire druk > arteriële druk = semilunaire kleppen openen en bloed stroomt arteria in (ventriculaire ejectiefase)
  5. Vent. Druk < art. druk = Semilunaire kleppen sluiten (2e harttoon). Isovolumetrische relaxatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

PV lus

A
A-B= ventriculaire vullingsfase
B-C= isovolumetrische contractiefase
C-D= ejectiefase
D-A= isovolumetrische relaxatiefase
A= openen mitraliskelp
B= sluiting mitralisklep
C= aortaklep opening
D= aortaklep dicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

preload

A

oprekking ventrikelwand voor systole = hoekpunt B (PV lus) (EDV)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

afterload

A

weerstand waartegen het hart bloed moet wegpompen (C naar D in PV lus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

contractiliteit

A

hoeveel calcium vrijkomt –> calcium induced calcium release

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Anulus fibrosus

A

bindweefselring zonder GAP-junctions die de atria van de ventrikels scheidt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

negatief chronotroop

A

verlaagt de hartfrequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

positief chonotroop

A

verhoogd de hartfrequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

negatief dromotroop

A

langzamere geleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

positief dromotroop

A

snellere geleiding

17
Q

inotroop

A

verhoogd contractiekracht

18
Q

PQRST

A
  • P = depolarisatie van de atria
  • P-Q = systole atria
  • QRS = depolarisatie ventrikel
  • T = repolarisatie ventrikel
  • QRST = systole ventrikels
  • Diastole = T tot P
19
Q

excentrische hypertrofie

A

vergroting van het hart en hierdoor wordt holte groter

20
Q

concentrische hypertrofie

A

verdikking van de hartwand holte wordt kleiner

21
Q

congestief hartfalen

A

het ophopen van vocht in een lichaamsgebied door een ernstige hartziekte

22
Q

linker hartfalen

A

longoedeem

23
Q

rechter hartfalen

A

leverstuwing, ascitis en perifeer oedeem

24
Q

volumebelasting chronisch

A

excentrische hypertrofie

25
Q

drukbelasting chronische geeft

A

concentrische hypertrofie

26
Q

tetralogie van fallot (4 afwijkingen)

A
  1. ventrikel septum defect
  2. pulmonalisstenose
  3. rechtsverplaatsing van de aorta
  4. concentrische hypertrofie van het rechter ventrikel
27
Q

EDV

A

eind diastolisch volume

28
Q

ESV

A

eind systolische volume

29
Q

RAAS systeem

A

zorgt voor een verhoging van de bloeddruk via vasoconstrictie en vochtretentie.

30
Q

ACE-remmers

A
remmen de angiotensin converting enzyme waardoor het RAAS systeem niet werkt.
effecten:
-vermindert belasting hart door 
--verminderde vochtretentie
--vermindering van vasoconstrictie
-vermindert orgaanschade van
--hart
--nieren
--vaatstelsel
-verbetert de overleving en kwaliteit van leven
31
Q

Effecten RAAS systeem

A

ver\