fysiologie circulatie Flashcards
gemiddelde bloeddruk
= 2/3dystole druk +1/3 systole druk
bloedstroom =
bloeddrukverschil / weerstand of
cardiac output
cardiac output=
slagvolume x hartfrequentie
arteriolen zorgen voor de regulatie van..
- bloeddruk
- bloedstroom
- perfusie
- kunnen door sluiten en openen zorgen dat bloed stroomt naar plekken waaar het nodig is
osmotische druk
colloid osmotische druk = oncotische druk
hydrostatische druk
druk in de vaten
hartcyclus
- Atria en ventrikels in diastole, AV kleppen staan open, 80% passieve vulling van de ventrikels
- Atria contraheren (sys.) en vullen laatste beetje ventrikels
- Ventrikels contraheren, de ventriculaire druk neemt toe en de AV kleppen sluiten (1e harttoon). Door de sluiting neemt druk meer toe (isovolumetrische contractie). Atria gaan weer in diastole.
- Ventriculaire druk > arteriële druk = semilunaire kleppen openen en bloed stroomt arteria in (ventriculaire ejectiefase)
- Vent. Druk < art. druk = Semilunaire kleppen sluiten (2e harttoon). Isovolumetrische relaxatie
PV lus
A-B= ventriculaire vullingsfase B-C= isovolumetrische contractiefase C-D= ejectiefase D-A= isovolumetrische relaxatiefase A= openen mitraliskelp B= sluiting mitralisklep C= aortaklep opening D= aortaklep dicht
preload
oprekking ventrikelwand voor systole = hoekpunt B (PV lus) (EDV)
afterload
weerstand waartegen het hart bloed moet wegpompen (C naar D in PV lus)
contractiliteit
hoeveel calcium vrijkomt –> calcium induced calcium release
Anulus fibrosus
bindweefselring zonder GAP-junctions die de atria van de ventrikels scheidt.
negatief chronotroop
verlaagt de hartfrequentie
positief chonotroop
verhoogd de hartfrequentie
negatief dromotroop
langzamere geleiding