frans woorden dlt 1/2 H1 Flashcards
L’âge
de leeftijd
s’appeler
heten
féminin
vrouwelijk
habiter
wonen
madame
mevrouw
mademoiselle
mevrouw (ongetrouwd)
marié
getrouwd
monsieur
meneer
né
geboren
le nom
de naam, de achternaam
la signature
de handtekening
L’allemagne
duitsland
allemand
duits
américain
amerikaans
francais
frans
l’angleterre
engeland
l’autriche
oostenrijk
autrichien
oostenrijks
belge
belgisch
la belgique
belgië
brittanique
brits
l’espagne
spanje
espagnol
spaans
les etats-unis
de verenigde staten
etranger
buitenlands
l’europe
europa
européen
europees
flamand
vlaams
la grande-bretagne
groot-brittannië
grec
grieks
la grèce
griekenland
hollandais
nederlands
l’italie
italië
italien
italiaans
national
nationaal
néerlandais
nederlands
l’origine
de oorsprong/afkomst
les pays-bas
nederland
russe
russisch
la russie
rusland
la suisse
zwitserland
suisse
zwitsers
le cousin, la cousine
de neef, de nicht
le divorce
de echtscheiding
l’éducation
de opvoeding
l’adresse
het adres
anglais
engels
la france
frankrijk
le bébé
de baby
l’enfant
het kind
familial
familie-, gezins-
la famille
de familie, het gezin
la fille
het meisje, de dochter
le fils
de zoon
le frére
de broer
le garcon
de jongen
la grand-mère
de grootmoeder
le grand-père
de grootvader
les grands-parents
de grootouders
la maman
de mama
la mère
de moeder
la naissance
de geboorte
l’oncle
de oom
le papa
de papa
les parents
de ouders
le père
de vader
la petite-fille
de kleindochter