FRANS VOCABULAIRE BOITE 3 Flashcards
1
Q
de troef
A
l’atout
2
Q
de taalcursus
A
le cours de langue
3
Q
de uitwisseling
A
l’échange
4
Q
het onderhoud, het gesprek
A
l’entretien
5
Q
de groepsgeest
A
l’esprit d’équipe
6
Q
het vooroordeel
A
le préjugé
7
Q
de vooruitgang
A
le progrès
8
Q
het dagelijks leven
A
le quotidien
9
Q
het verblijf
A
le séjour
10
Q
de vlotheid
A
l’aisance
11
Q
het vertrouwen
A
la confiance
12
Q
de studie(s)
A
les études
13
Q
de ervaring
A
l’expérience
14
Q
de opleiding
A
la formation
15
Q
de sollicitatiebrief
A
la lettre de motivation
16
Q
de beheersing
A
la maîtrise
17
Q
de notie
A
la notion
18
Q
de kans
A
l’opportunité
19
Q
verwerven
A
acquérir
20
Q
verbeteren
A
améliorer
21
Q
in de wacht slepen
A
décrocher
22
Q
meenemen
A
emmener
23
Q
zich ontplooien
A
s’épanouir
24
Q
het hoofd bieden aan
A
faire face à
25
omgaan met, beheren
gérer
26
zich inzetten
s'investir
27
behalen
obtenir
28
beseffen
se rendre compte de
29
opstellen
rédiger
30
zelfstandig
autonome
31
bijdehand
débrouillard
32
sterk in
doué
33
verrijkend
enrichissant
34
extravert
extraverti
35
taal-
linguistique
36
rijp (voor personen)
mature
37
sociaal
sociable
38
spontaan
spontané
39
gewardeerd
valorisé
40
aangetrokken worden door
être attiré par
41
vlot spreken
parler couramment
42
afstand nemen
prendre du recul
43
het uurverschil
le décalage horaire
44
het inschepen
l'embarquement
45
de chek-in
l'enregistrement
46
het cabinepersoneel
l'équipage de cabine
47
de bemanning
l'équipage
48
het reddingsvest
le gilet de sauvetage
49
het raampje
le hublot
50
het loket
le guichet
51
het zuurstofmasker
le masque à oxygène
52
het perron
le quai
53
de zitplaats
le siège
54
het vervoersbewijs
le titre de transport
55
het visum
le visa
56
de langeafstandsvlucht
le vol à longue distance
57
de hoogte
l'altitude
58
de ticketautomaat
la borne libre-service
59
de inscheepkaart
la carte d'embarquement
60
de luchtvaartmaatschappij
la compagnie aérienne
61
de veiligheidsinstructie
la consignes de sécurité
62
de aansluiting
la correspondance
63
het drukverlies
la dépressurisation
64
de bestemming
la destination
65
de stewardess
l'hôtesse de l'air
66
de nooduitgang
l'issue de secours
67
de spitsuren
l'heure de pointe
68
de turbulenties
les turbulences
69
het spoor
la voie
70
de wagon
la voiture
71
landen
atterir
72
wisselen
changer
73
ontwaarden
composter
74
opstijgen
décoller
75
neerstorten
écraser
76
lucht- vlieg-
aérien
77
trein-
ferroviare
78
terugbetaalbaar
remboursable
79
vertraagd
retardé
80
de veiligheidsriem vastmaken
attacher la ceinture de sécurité
81
afkomstig van
en provenance de
