FRANS EXAMEN KERST VOCABULAIRE Flashcards
(87 cards)
1
Q
de tegenstander
A
l’adversaire
2
Q
de gevechtssport
A
l’art martial
3
Q
de voorarm
A
l’avant-bras
4
Q
het bovenlichaam
A
le buste
5
Q
de hoofdbreker
A
le casse-tête
6
Q
de inspanning
A
l’effort
7
Q
het evenwicht
A
l’équilibre
8
Q
de competitiedrang
A
l’esprit de compétition
9
Q
het tuinieren
A
le jardinage
10
Q
de hobby
A
le loisir
11
Q
de kuit
A
le mollet
12
Q
het bot
A
l’os
13
Q
het tijdverdrijf
A
le passe-temps
14
Q
de behendigheid
A
l’agilité
15
Q
het gewricht
A
l’articulation
16
Q
het koor
A
la chorale
17
Q
de dij
A
la cuisse
18
Q
het raadseltje
A
la devinette
19
Q
het uithoudingsvermogen
A
l’endurance
20
Q
de bil
A
la fesse
21
Q
de heup
A
la hanche
22
Q
de fitness
A
la musculation
23
Q
de nek
A
la nuque
24
Q
de borst/ boezem
A
la poitrine
25
het nadenken
la reflexion
26
de kick
la sensation forte
27
gaan liggen
s'allonger
28
aanbrengen
appliquer
29
steunen op
s'appuyer sur
30
samentrekken
contracter
31
naaien
coudre
32
zich uitleven
se défouler
33
spreiden
écarter
34
zich uitstrekken
s'étirer
35
aanhouden
maintenir
36
spieren versterken
se muscler
37
zich buigen
se pencher
38
plooien
plier
39
opspannen
serrer
40
opheffen
soulever
41
strekken
tendre
42
breien
tricoter
43
gehurkt
accroupi
44
doeltreffend
efficace
45
nauwkeurig
méticuleux
46
haken
faire du crochet
47
een instrument bespelen
jouer d'un instrument
48
een uitdaging aangaan
relever un défi
49
de gift
le don
50
de inzet
l'enjeu
51
de middelen
les moyens
52
het doel
l'objectif
53
het weeshuis
l'orphelinat
54
het ontwikkelingsland
le pays en voie de développement
55
de dakloze
le sans abris/ le S.D.F.
56
de vrijwilliger
le volontaire/ le bénévole
57
de vereniging
l'association
58
het goede doel
la bonne cause
59
de leefomstandigheden
les conditions de vie
60
de waardigheid
la dignité
61
de vrijgevigheid
la générosité
62
de strijd
la lutte
63
de subsidie
la subvention
64
de waarde
la valeur
65
handelen
agir
66
bestrijden
combattre
67
bijdragen tot
contribuer à
68
zich inzetten
s'engager
69
uitsluiten
exclure
70
leiden tot
mener à
71
zich mobiliseren
se mobiliser
72
zich voeden
se nourir
73
inzamelen
récolter/collecter
74
steunen
soutenir
75
toegankelijk
accessible
76
kansarm
défavorisé
77
minder begoed
démuni
78
menslievend
humanitaire
79
arm/kwetsbaar
précarisé
80
kwetsbaar
vulnérable
81
ter hulp komen
venir en aide
82
een strijd voeren
mener un combat
83
links laten liggen
laisser de côté
84
in nood
en détresse
85
ten voordele van
en faveur de / au profit de
86
levensnoodzakelijk
de première nécessité
87
op touw zetten
mettre sur pied
