frans h2 Flashcards
1
Q
Le cours
A
De les
2
Q
Déçu
A
Teleurgesteld
3
Q
Lève-toi
A
Sta op
4
Q
Dur
A
Zwaar/moeilijk
5
Q
C’est un horreur
A
Het is verschikkelijk
6
Q
L’enregistrement
A
De opname
7
Q
Le blouson
A
Het jack
8
Q
La victime
A
Het slachtoffer
9
Q
Exagérer
A
Overdrijven
10
Q
Tranquille
A
Rustig
11
Q
Discuseren de
A
Praten over
12
Q
Les baskets
A
De sportshoenen
13
Q
Se balader
A
Wandeling
14
Q
D’un coup
A
Plotseling
15
Q
Se mettre à
A
Beginnen met
16
Q
Au secours
A
Help
17
Q
Se sauver
A
Ervandoor gaan
18
Q
Reconnu
A
Herkend
19
Q
Aidez-nous
A
Help ons
20
Q
Le coupable
A
De schuldige
21
Q
Utiliser
A
Gebruiken
22
Q
L’imagination
A
De fantasie
23
Q
Dessous
A
Onder
24
Q
Blue marine
A
Donker blau
25
La capouche
De capuchon
26
Pas de soucis
Geen probleem
27
Le Psy
De psycholoog
28
Le boulot
Het werk
29
Rendre
Teruggeven
30
Voler
Stelen
31
C'est interdit
Het is verboden
32
Ce n'est pas la peine
Dat is niet nodig
33
Le truc
Het ding
34
Doux, douce
Zacht
35
Franc,franche
Openhartig
36
Regretter
Spijt hebben
37
Responsable
Verantwoordelijk
38
Se fâcher avec
Ruzie krijgen met
39
Avoir raison
Gelijk hebben
40
Nécessaire
Noodzakelijk
41
Ça dépand
Dat hangt ervan af
42
Nul
Waardeloos
43
Coupable
Schuldig
44
Garer
Parkeren
45
Lâche
Laf
46
Méchant
Gemeen
47
Patient
Geduldig
48
Hésitant
Aarzelend
49
Courageux, courageuse
Moedig
50
De dief
Le vouleur, la voleuse
51
De bril
Les lunettes
52
Ontsnappen
Se sauver
53
Ontsnappen
Se sauver
54
Proberen
Essayer
55
Precies
Précis
56
Meten/ lang zijn
Mesurer
57
Nog erger
Pires encore
58
Kaal
Chauve
59
Het wapen
L'arme
60
Het opsporingsbericht
L'avis de recherche
61
De afdruk
L'empreinte
62
De donsjas
La doudoune
63
Het onderzoek
L'enquête
64
Slank
Mince
65
De verdachte
Le suspect
66
Het rode haar
Les cheveux roux
67
De paardenstaart
La queue de cheval
68
De blauwe/groene/bruine ogen
Les yeux bleus/verts/marron
69
Zwaarlijvig
Corpulent
70
Lijken op
Ressembler à
71
Stelen
Voler
72
De getuigen
Le témoin
73
Verliezen
Perdre
74
De veiligheid
La sécurité
75
Een lichte/ donkere huidskleur hebben
Avoir la peau blanche/ noire
76
Van gemiddelde lengte
De taille moyenne
77
Het gekrulde/ steile haar
Les cheveux frisés/raides
78
Verdwijnen
Disparaître
79
Van zwart leer
En cuir noir
80
De spullen
Les affaires
81
Spelen
Épeler
82
Stevig
Robuste
83
Missen
Rater
84
Slechts
Juste
85
De aangifte van diefstal
La déclaration de vol
86
De rits
La fermenture éclair
87
Niet letten op
Ne pas faire attention à
88
Het fietsslot
L'antirvol
89
Het beroep
La profession
90
Snijden
Couper
91
Aangeven
Déclarer
92
Beschrijven
Décrire
93
Verlaten
Abandonner
94
De verdwijning
La disparition
95
Zich wenden tot
S'adresser à
96
Vierkant
Carré
97
Schreeuwen
Crier
98
Dichterbij komen
S'approcher
99
De pincode
Le code personnel
100
Zeker zijn
Être sûr
101
Een aanklacht indienen
Porter plainte
102
De bankpas
La carte bancaire
103
Iemand aanhouden
Arrêter quelqu'un
104
Rood en kort haar hebben
Avoir les cheveux roux et cours
105
Duwen
Pousser
106
Het treinkaartje
Le biklet de train
107
De politieman
Le policier
108
De aanvaller
L'agresseur
109
Pinnen
Retirer de l'argent
110
Fréquenté
Drukbezocht
111
Croiser
Pénible
112
Pénible
Irritant
113
La saleté
De viezigheid
114
À côté
Er naast
115
Faire le buzz
Trending zijn
116
Se protéger
Elkaar beschermen
117
Réussir à
Erin slagen te
118
L'humanité
De menselijkheid
119
Les transports public
Het openbaar vervoer
120
Le conducteur
De bestuurder
121
L'usager
De gebruiker
122
Inciter à
Aanzetten tot/stimuleren
123
Les ordures
Het afval
124
Le gobelet
Het bekertje
125
Le convivialité
De gezelligheid
126
Se rendre à
Gaan naar
127
Surveille
In de gaten houden
128
Aperture
Waarschuwen
129
La coverte
De deken
130
Considérable
Aanzienlijk
131
L'heure de pointe
Het spitsuur
132
L'embarquement
Het aan boord gaan
133
Décoller
Opstijgen
