Frans D2 ER 1 et 4 Flashcards

1
Q

een atleet

A

un athlète

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een sport beoefenen

A

pratiquer un sport / faire un sport / Jouer à (balsport)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

paragliden

A

le parapente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het klimmen

A

l’escalade (f.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ondernemend
ondernemer
onderneming

A

entreprenant
un entrepreneur
une enterprise

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vastberaden

A

déterminé

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

springen

A

sauter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

duiken

A

plonger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de leegte

A

le vide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

extreem

A

extrême

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

het deltavliegen

A

le deltaplane

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

zich storten in

A

se lancer dans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wegvliegen

A

s’envoler

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

een ervaring

A

une expérience

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

het duiken

A

la plongée

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bestaan uit

A

consister à

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

beoefend worden

A

se pratiquer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

een discipline

A

une discipline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

de adrenaline

A

l’adrénaline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

de top bereiken

A

atteindre le sommet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

indrukwekkend

A

impressionnant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

een hoogte

A

une altitude

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

klimmen

A

escalader

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

fysiek

A

physique

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
een beginneling
un débutant
26
durven
oser
27
een tokkelbaan
une tyrolienne
28
reusachtig
géant
29
voorzichtig
prudent
30
het raften
le rafting
31
op het water
sur l'eau
32
in de bergen
dans les montagnes
33
in de lucht
dans les airs
34
het glazen plafond doorbreken
briser le plafond de verre
35
een sprong
un saut
36
een gevoel
une sensation
37
het koorddansen
le funambulisme
38
een val
une chute
39
de droogte
la sécheresse
40
drinkbaar water
l'eau potable (f.)
41
de landbouw
l'agriculture (f.)
42
een voedselcrisis
une crise alimentaire
43
een betoog
un discours
44
de klimaatverandering
le changement climatique
45
stevig
solide
46
de ontkenning
le déni
47
tegenstrijdig
contradictoire
48
aan de vooravond van
à la veille de
49
klimaat-
climatique
50
opnieuw in vraag stellen
remettre en cause
51
fosiele brandstoffen
les combustibles fossiles (m.) - le gaz - le pétrole
52
de opwarming
le réchauffement
53
van de planeet
planétaire
54
een overeenkomst
un consensus
55
zich laten vangen
se faire...piéger
56
een klimaatscepticus
un climatosceptique
57
een vooroordeel
un préjugé
58
zich opwarmen
se réchauffer
59
menselijk
humain
60
spotten met
se moquer de
61
een documentaire
un (film) documentaire
62
de stijging van het water
la montée des eaux
63
een overstroming
une inondation
64
vernielen
démolir
65
een drama
un (film) dramatique
66
een orkaan
un ouragan
67
een storm
une tempête
68
twijfelen aan
douter de
69
de noodsituatie
l'urgence (f.)
70
de inzet
l'enjue) (m.)
71
het overleven
sa survie
72
omkopen
corrompre
73
de gelegenheid
l'opportunité
74
noodzakelijk
indispensable
75
bestrijden
combattre
76
de neerslag
une précipitation
77
milieu-
environnemental
78
gedwongen om
contraint de
79
zich aanpassen aan
s'adapter à
80
vervuilen
polluer
81
vervuiling
la pollution
82
een vervuilend product
un produit polluant
83
olie lek in zee
une marée noire
84
ontbossing
la déforestation
85
bosbrand
un incendie de forêt
86
aardbeving
un séisme, un tremblent de terre
87
een cycloon
un cyclone
88
een orkaan
un ouragan
89
een tsunami
un tsunami
90
een vloedgolf
un raz-de-marée
91
hittegolf
la canicule
92
het gat in de ozon laag
le frou dans la couche d'ozone
93
de co2 emissies
les émissions de CO2
94
het broeikaseffect
l'effet de serre
95
het smelten van de ijskappen
la fonte des glaciers et de la banquise
96
een klimaatvluchteling
un réfugié climatique
97
herbruikbare energie
les énergies renouvelables
98
zonne, wind, water energie
l'énergie solaire, éolienne, hydrolique
99
nucleaire energie
l'énergie nucléaire
100
sorteren van afval
le tri des déchets
101
recycleren
le recyclage
102
zonder meststoffen
sans engrais
103
natuurlijke hulpbronnen redden
economiser les ressource natureles
104
uitputten, versnellen
épuiser, gaspiller