Frans abef Flashcards
Frankrijk
la France
de vakantie
les vacances (v) (mv)
het zwembad
la piscine
een beetje
un peu
pas op
attention
klein
petit(e)
groot
grand(e)
oké
d’accord
maar
mais
voor
pour
ik ben
je suis
jij spreekt
tu parles
Frans
français
hoi
salut
hallo, goedendag
bonjour
en
et
goed
bien
ik vind (het) leuk
j’aime
wij spelen
on joue
ik woon
j’habite
Hoe heet jij?
Comment tu t’appelles?
Ik heet Roos.
Je m’appelle Roos.
Waar woon jij?
Tu habites où?
Ik woon in Zwolle.
J’habite à Zwolle.
de familie, het gezin
la famille
de broer
le frère
de zus
la soeur
de hond
le chien
de kat
le chat
de tent
la tente
er is, er zijn
il y a
hier
ici
ook
aussi
waarom
pourquoi
de vis
le poisson
de dag
le jour
het meisje
la fille
de jongen
le garçon
de vriend
le copain
dus
donc
wij blijven
on reste
het is
c’est
eet smakelijk
bon appétit
en jij?
et toi?
Hallo, hoe gaat het?
Bonjour, ça va?
Het gaat goed, en met jou?
Ça va bien, et toi?
Wat is dat?
C’est quoi?
Dat is een hond.
C’est un chien.
het strand
la plage
de zee
la mer
het probleem
le problème
het bericht
le message
het ding
le truc
vandaag
aujourd’hui
morgen
demain
hier is, hier zijn
voilà
dan
alors
misschien
peut-être
kijk
regarde
helpen
aider
wij zijn gek op
on adore
bedankt
merci
niets te danken
de rien
veel
beaucoup
in
dans
iets
quelque chose
mooi
beau
super
super
Wat is jouw telefoonnummer?
Quel est ton numéro de téléphone.
Mijn nummer is 06-1407185.
Mon numéro, c’est le 06-1407185.
En jij, hou oud ben jij?
Et toi, tu as quel âge?
Ik ben 12 jaar.
Moi, j’ai 12 ans.
de vader
le père
de moeder
la mère
de neef
le cousin
de nicht
la cousine
de oom
l’oncle (m)
de muziek
la musique
de tekening
le dessin
de prijs
le prix
grappig
drôle
gek
fou
de tante
la tante
de grootvader
le grand-père
de grootmoeder
la grand-mère
de tuin
le jardin
de foto
la photo
wij lachen
on rigole
vaak
souvent
altijd
toujours
met
avec
echt
vraiment
Heb je een broer?
Tu as un frère?
Ja, ik heb een broer, Romain.
Oui, j’ai un frère, Romain.
Hoe oud is hij?
Il a quel âge?
Hij is 13 jaar.
Il a 13 ans.
Tot ziens.
Au revoir.
Tot later.
À plus.