Frans 4 K Phrases-clés Flashcards
1
Q
Hoe ga je naar de middelbare school?
A
Comment tu vas au college?
2
Q
Woon je ver van school?
A
Tu habites loin de college?
3
Q
Wat is jouw lievelingsvak?
A
Quelle est ta matière préférée?
4
Q
Houd je van geschiedenis?
A
Tu aimes l’histoire?
5
Q
Is aardrijkskunde interessant?
A
La géographie, c’est intéressant?
6
Q
Ik ga naar school met de bus
A
Je vais à l’école en bus
7
Q
Ik woon 3 kilometer van school
A
J’habite à 3 kilomètres du college
8
Q
Het is muziek
A
C’est la musique
9
Q
Nee, ik heb een hekel aan geschiedenis
A
Non, je déteste l’histoire
10
Q
Nee, aardrijkskunde is saai
A
Non, la géographie, c’est casse-pieds