Frans 23: Le Pass Flashcards
de ervaring
l’expérience
de palmboom
le palmier
de teenslippers
les tongs
allo
allô
Dag (naam), het is met (naam)
Bonjour Yasmina, c’est Beau / Salut Yasmina, c’est Beau ici
Stoor ik niet?
Je ne dérange pas?
Hoe gaat het?
Comment vas-tu?
Wat nieuws?
Quelles nouvelles?
Welnu / Luister, ik heb een probleempje
En bien voila, j’ai un petit problème
Het spijt me
Je regrette / Je suis désolé(e)
‘t Is jammer
C’est dommage
Ah, pech
Oh, zut
t’ Is een super idee
C’est une super idée
Tof
Génial
Het zal leuk zijn
Ce sera chouette
Geen probleem
Pas de souci
Super
Super / génial
Cool, chill
Cool
Da’s super
C’est top
Sorry, het zal niet gaan
Désolée, ca n’ira pas
Excuseer, maar dat interesseert me niet
Excuse-moi, mais ca ne m’intéresse pas
Excuseer, het spreekt me niet aan
Excuse-moi, ca ne me dit pas grand-chose
Luister, dat is mijn ding niet
Ecoute, ce n’est pas vraiment mon truc