Focus 6: Chemical Kinetics Flashcards

1
Q

Wat is de definitie van “rate”?

Wat is ogenblikkelijke rate?

A

De verandering van molaire concentratie van een stof over een bepaalde tijdsinterval.

Ogenblikkelijke rate is de helling van de de curve (concentratie over de tijd) op een bepaald ogenblik, dus een bepaalde t.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de unieke rate?

A

De rate maar dan rekening houdende met de stoechiometrische eenheden.
De formule staat op het formularium.

Men gebruikt hier een positief teken voor de producten en een negatief teken voor reagentia.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de relatie tussen de rate en de molaire concentraties?

A

De rate kan men beschrijven als de molaire concentraties tot een simpele macht (m en n -> experimenteel bepaald) maal een constante genaamd de snelheidsconstant (rate constant). Deze hangt af van de temperatuur.

ν = k * [A]^m[B]^n

Men noemt dit de rate wet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de orde van een reactie?

A

Uit experimentele data kan men m, n, o, p etc. halen. De som van deze machten is dan de orde van de reactie.

Maar er is niet altijd een orde: algemeen geldt dat er enkel een orde is wanneer de vergelijking van de vorm: ν = [A]^m[B]^n[C]^o[D]^p … is. Maar sommige reacties (zoals H2 + Br2 –> 2HBr) hebben een vergelijking die een breuk is en dan hebben we gewoonweg geen orde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is pseudo-(eerste)-orde?

A

Wanneer men alle concentraties op 1 na in overmaat heeft kan men deze concentraties als constant beschouwen en kan men de vergelijking:
ν = k_r [A]^m[B]^n
beschouwen als:
ν = k_r,effectief [A]^m
en hierin is k_r,effectief:
k_r [B] _0 ^n
[B]_0 stelt hier de initiële concentratie voor van B. Omdat B in grote concentraties voorkomt kan men zeggen dat B nagenoeg constant blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beschrijf de nulde orde reactie.

A
[A]^0 = 1 dus ν = k_r
Dan kunnen we zeggen dat:
[A]_t - [A]_0 = Δ[A]
en dan is
ν = Δ[A]/Δt
en dus 
[A]_t = [A]_0 - k_r * t
(door de integraal te nemen aan beide kanten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beschrijf de eerste orde reactie.

A
ν = k_r [A]
k_r [A] = d[A]/dt
d[A]/[A]= k_r * dt
Ln([A]_t/[A]_0) = - k_r * t
Het minteken komt doordat we van 0 naar t en dus 0 - t krijgen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf de tweede orde reactie. (voor 1 reagens)

A

ν = k_r [A]^2
k_r [A]^2 = d[A]/dt
d[A]/[A]^2 = k_r * dt
(-1/[A]_t + 1/[A]_0) = - k_r * t

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beschrijf de tweede orde reactie voor 2 reagentia.

Het begin ervan, geef de rest op papier

A

ν = k_r [A][B]
d[A]/[A][B] = k_r * dt
dx/([A]_0 - x)([B]_0 - x) = k_r * dt
etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is en hoe bekomen we de halfwaardetijd?

A

We substitueren [A]_t met (1/2)*[A]_0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de Arrhenius parameters?

A

A = frequentiefactor
E_a = activeringsenergie
(Arrheniusvergelijking staat op formularium)

  • A is de snelheid die de reactie zou hebben als alle botsingen effectief zouden zijn.
  • Activatie energie is de energie nodig voor een effectieve botsing.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bespreek de temperatuursafhankelijkheid van de snelheidsconstante:

A

De Arrheniusvergelijking kunnen we als volgt schrijven:
Ln k_r = Ln A - E_a/RT
Voor 2 verschillende temperaturen geldt dan:
Ln (k_r2/k_r1)
= (E_a/R) *(1/T_1 - 1/T_2)
de Ln A valt weg omdat die constant is voor dezelfde reactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verklaar de temperatuursafhankelijkheid van k_r door de botsingstheorie.

A

Een reactie vind plaats wanneer 2 deeltjes de juiste oriëntering hebben en een energie die hoog genoeg is om de reactie te doen plaatsvinden.
Hoe hoger de temperatuur, hoe meert kinetische energie de deeltjes bezitten.
Men kan A verder ook berekenen uit de kinetische gastheorie:
A = σ * N_a * sqrt(8kT/πμ)
hierin is μ gelijk aan (m_A m_B)/(m_A+m_B)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bespreek evenwicht voor een reactie A –> B i.v.m. de snelheid.

A

Wanneer er nog geen of zeer weinig product (B) gevormd is. Dan zal de terugreactie een snelheid hebben die verwaarloosbaar klein is.

Wanneer het evenwicht nog niet bereikt is maar [B] niet meer verwaarloosbaar klein is dan zal op dat ogenblik de netto snelheid (in de voorwaartse richting dus vorming van B) gelijk zijn aan:
ν = k_r[A] - k’_r[B]

Wanneer evenwicht bereikt is kan men zeggen dat:
k_r * [A]_eq = k’_r * [B]_eq
en dan is
K = [A]_eq / [B]_eq = k_r / k’_r

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kunnen we dan de temperatuursafhankelijkheid van het evenwicht nog verklaren a.h.v. de snelheid?

A

Stel dat de voorwaartse reactie exotherm is, dus B en warmte wordt gevormd.

De omgekeerde reactie zal is dan endotherm en neemt dus warmte op. Dit zorgt ervoor dat de snelheidsconstante omhoog zal gaan. Dit gebeurt ook voor de voorwaartse reactie.

Maar als we kijken naar de Arrhenius vergelijking, dan zien we dat e^(E_a/RT) bij hogere T zal zorgen voor een kleinere macht. Nu is voor een exotherme reactie de activeringsenergie al kleiner.

Als we de Ln vorm van de vergelijking bekijken:
Ln k_r = Ln A - E_a/RT
(y = b - ax)
met 
x = 1/T
en 
a = E_a/R
De helling van de terugreactie zal dus steiler zijn dan de voorwaartse reactie. 

Als T stijgt dan zal 1/T dalen. De hogere E_a zorgt dus dat k’_r sneller zal stijgen.

Als we de nieuwe waarden dan invullen K_1 = k_r / k’r en we nemen bv. dat voor eenzelfde temperatuurstijging k_r verdubbelt, dan weten we dat k‘r meer dan 2 keer groter zal zijn. Neem nu bv. dat deze 3 keer groter wordt:

K_2 = 2k_r / 3k’_r

We kunnen dus besluiten dat K kleiner wordt bij temperatuurstijging van een voorwaarts exotherme reactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef de nadering naar evenwicht. (bewijs pagina 278 of slide 16)

A

//

17
Q

Wat is relaxatie?

A

De terugkeer naar evenwichtstoestand.

18
Q

Bewijs formule voor relaxatie (zie pagina 279-280 of slide 17)

A

//

19
Q

Wat zijn elementaire stappen?

A

De stappen waarin men een bepaalde reactie kan opdelen.

20
Q

Wat is het verband met de snelheid?

A

Elke stap heeft zijn eigen snelheid en men kan dan voor elke stap de snelheid bepalen en dan kan men hiermee de netto snelheid van de reactie berekenen door alle snelheden van elke stap van elke stap van elkaar af te trekken.

21
Q

Bewijs de formule voor opeenvolgende reacties. (pagina 283 of slide 21) Geef ook de formule om de tijd te bepalen waar [I] maximaal is.

A

//

22
Q

Wat is pre-equilibrium approximatie?

A

I wordt gevormd en vervalt zo snel dat het in evenwicht is met de reagentia A en B

23
Q

Wat is de steady-state approximatie?

A

De concentratie aan I is voor de hele reactie constant en klein genoeg.

24
Q

Wat is het Lindemann mechanisme?

A
  1. Een molecule A wordt geëxciteerd door botsing met een ander molecule. Men duid dit geëxciteerd molecule aan met A*

A + A –> A* + A
met
ν_formatieA* = k_a [A]^2

A* + A –> A + A
met
ν_deactivatieA* = k’_a [A][A]

  1. Dit geëxciteerde molecule kan genoeg energie bezitten om te vervallen in producten P

A* –> P
met
ν_vormingP = k_b [A]
= ν_consumptieA

Als we de steady state benadering hierop toepassen dan
P = k_r [A]

25
Q

Bewijs Lindemann met steady state benadering (slide 30)

A

//

26
Q

Wat is de flux?

A

Het aantal deeltjes dat door een denkbeeldig vlak gaat dat loodrecht staat op de richting van de flow gedurende een bepaald tijdsinterval.

27
Q

Wat is een homogene katalysator?

A

Een katalysator die zich in dezelfde fase bevind als het reactiemengsel.

28
Q

Geef de Michaelis-Menten uitdrukking

A

Zie whiteboard

29
Q

Wat is heterogene katalyse?

A

katalyse waarbij de katalysator en de reagentia een verschillende fase hebben.

30
Q

Wat is adsorptie?

A

Aanhechting van moleculen aan een vast oppervlak

31
Q

Wat is fysisorptie?

A

Adsorptie via Van der Waals krachten

32
Q

Wat is chemisorptie?

A

Adsorptie waar er een covalente binding vormt.

33
Q

Wat is de fractionele bedekking (θ) ?

A

θ = aantal bezette plaatsen / totaal aantal plaatsen.

34
Q

Wat is de relatie tussen druk en θ voor een bepaalde temperatuur en welke aannames moeten hiervoor gemaakt worden?

A

θ = V/V_∞ = (α * P) / (1 + (α * P))

  1. Enkel bedekking van 1 laag dik
  2. Alle plaatsen zijn equivalent
  3. Geen interacties tussen geadsorbeerde moleculen onderling.

Men noemt dit de Langmuir isotherm.

35
Q

Hoe kunnen we de Langmuir isotherm interpreteren?

A
  • Als P_a stijgt dan zal θ naar 1 gaan.
  • Bij lage P’s kunnen we van lineair gedrag spreken
  • Bij hoge P’s kunnen we zeggen dat θ = 1. Het oppervlakte is dan verzadigd.
36
Q

Wat gebeurt er indien er ook dissociatie plaatsvindt bij het adsorberen? En wat bij co-adsorptie?

A
  • θ = (α * P)^1/2 / (1 + (α * P)^1/2)
  • θ_A = (α_A * P_A) / (1 + (α_A * P_A) + (α_B * P_B))
    en
    θ_B = (α_B * P_B) / (1 + (α_A * P_A) + (α_B * P_B))
37
Q

Wat met multi-layer adsorptie?

A

BET isotherm: deze is niet geldig voor alle drukken maar wordt in de industrie toch vaak gebruikt om het oppervlak van vaste stoffen te berekenen.

38
Q

Wat is het verschil tussen Langmuir-Hinshelwood en Eley-Rideal?

A

Het eerste mechanisme gebeurt volgens het principe dat 2 moleculen tegelijk geadsorbeerd worden en dan op het oppervlak reageren als geadsorbeerde moleculen tot product(en) die dan los kan komen

Het tweede werkt volgens het principe dat er eerst een molecule A op het oppervlak zal adsorberen. Dan zal een tweede molecule B reageren door botsing met het al geadsorbeerde molecule ter vorming van product(en)