FLEX theorie Flashcards

1
Q

Gelijkheid

A

Een wiskundige uitdrukking die precies één gelijkheidsteken bevat waarbij het linkerlid gelijk is aan het rechterlid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vergelijking

A

Een vergelijking is een gelijkheid met een onbekend getal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

linkerlid

A

Deel van een gelijkheid aan de linkerkant van het gelijkheidsteken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

rechterlid

A

Deel van een gelijkheid aan de rechterkant van het gelijkheidsteken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

oplossen

A

Een vergelijking oplossen betekent dat je de waarde voor de onbekende berekent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

termen

A

Als je getallen optelt dan noem je die getallen termen. Een som bestaat dus uit twee of meerdere termen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

factoren

A

Als je twee of meerdere getallen vermenigvuldigt dan noem je die getallen factoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bekende termen

A

Termen in een vergelijking zonder onbekende.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

onbekende termen

A

Termen in een vergelijking met onbekende.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bekende factor

A

Een getal dat vermenigvuldigt wordt met de onbekende.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly