Fiscaal Recht - 2024 - D1 Flashcards
Beschrijf de belangrijkste redenen waarom Belgen het fiscale systeem over het algemeen als onrechtvaardig beschouwen.
Belgen ervaren een hoog fiscaal frustratiegevoel door o.a. de hoge belastingdruk, vooral op arbeid. De ongelijke verdeling van belastingdruk en fiscale uitzonderingen dragen bij aan het gevoel van onrechtvaardigheid. Daarnaast speelt gebrek aan fiscale basiskennis en politieke problemen een rol.
Hoe kan de belastingdruk op arbeid in België worden verminderd volgens de tekst?
De belastingdruk op arbeid kan worden verminderd door deze te verschuiven naar vermogen of consumptie. Een mogelijke oplossing is het verlagen van de belastingdruk van 53% naar 40% voor alleenstaanden, besparen op pensioenen en sociale zekerheid.
Wat zijn de fiscale uitdagingen met betrekking tot vennootschappen in België volgens de tekst?
België hanteert een vennootschapsbelastingtarief van 25%, wat als hoog wordt beschouwd. Dit tarief kan leiden tot fiscale druk op bedrijfswinsten. Het aanpassen van belastingtarieven kan een oplossing zijn om de lasten te verlichten.
Leg uit: de erfbelasting in België als een van de hoogste in de wereld.
België staat bovenaan van landen met de hoogste belastingdruk.
De hoge belastingdruk is relatief qua gewicht: België is een verzorgingsstaat. We hebben zo bv. de coronacrisis achter te rug waardoor veel bedrijven moesten sluiten en dan zien we dat die bedrijven wel ondersteund werden (hinderpremie), mensen die werkloos worden kregen een uitkering, … hier staat uiteraard een kostprijs tegenover.
Wat zijn enkele voorbeelden van ‘fiscale koterijen’ die in België worden genoemd in de tekst?
In het kader van de ongelijke verdeling van de belastingdruk + politici - contrast tussen L en R.
Voorbeelden van ‘fiscale koterijen’ in België zijn o.a. geen belasting op verkoop van eigen aandelen, auteursrechten, salariswagens, flexijobs, voetballers en karaataks. Deze uitzonderingen op belastingregels ontstaan vaak door lobbywerk en dragen bij aan een gevoel van ongelijke belastingdruk.
Beschrijf de problemen die ontstaan door de hoge staatsschuld van België.
De hoge staatsschuld van België zet druk op de begroting door de noodzaak van hoge rentebetalingen en belastingen. Dit leidt tot frustraties bij burgers, belastingontwijking en -ontduiking. Het structurele tekort dwingt de overheid tot lenen met hoge rentes, wat leidt tot miljardentekorten en de noodzaak tot bezuinigen of belastingverhogingen.
Wat is het grootste probleem met de Belgische belastingdruk en hoe wordt dit geïllustreerd aan de hand van inkomensbelastingen voor verschillende groepen?
Het grootste probleem met de Belgische belastingdruk is de belasting op arbeid. Alleenstaanden zonder kinderen worden zwaarder belast dan getrouwden, wat leidt tot een inkomensbelasting van 52,6%. Het hebben van kinderen geeft recht op sociale voordelen, waardoor de belastingdruk verschilt per huishouden.
Definieer het begrip ‘belasting’.
Een belasting doet een rechtsband ontstaan tussen de overheid en de belastingplichtige, waarbij een heffing of prestatie wordt opgelegd ten behoeve van een overheid, met als doel in de openbare uitgaven te voorzien.
Beschrijf het eerste kenmerk van belasting.
Het eerste kenmerk van belasting is een rechtsband die ontstaat zodra de toepassingsvoorwaarden van een belasting vervuld zijn, resulterend in een juridische relatie, de belastingschuld. Deze schuld heeft zowel een materieel karakter, gerelateerd aan de berekening van de belasting, als een formeel karakter, gerelateerd aan de eisbaarheid en invordering van de belasting (uitvoerbare titel).
Hoe ontstaat de materiële belastingschuld bij personenbelasting?
Bij personenbelasting ontstaat de materiële belastingschuld op het einde van het inkomstenjaar voor elke belastingplichtige die in dat jaar inkomsten heeft verkregen (31/12). Deze schuld wordt pas opeisbaar nadat deze geformaliseerd is door het indienen van een aangifte en het inkohieren van de belasting door de administratie (ten laatste 30/06).
Opmerking: fiscus kan nog 10 jaar lang belastingen opeisen indien er sprake is van fraude.
Leg uit hoe de materiële belastingschuld bij successierechten ontstaat volgens het voorbeeld.
Bij successierechten ontstaat de materiële belastingschuld bij het openvallen van de nalatenschap voor elke erfgenaam. Deze schuld is direct opeisbaar zonder formalisering, maar kan indien niet vrijwillig betaald, worden geformaliseerd door de administratie met een dwangschrift.
Wat is het verschil tussen de materiële en formele belastingschuld?
De materiële belastingschuld houdt verband met de berekening van de belasting, terwijl de formele belastingschuld gerelateerd is aan de eisbaarheid en invordering ervan. De materiële schuld moet soms formeel worden omgezet zodat de overheid de verschuldigde heffing kan eisen.
Beschrijf het proces van het ontstaan van belastingen aan het einde van het inkomst/kalenderjaar.
Belastingen ontstaan automatisch aan het einde van het inkomst/kalenderjaar. Dit gebeurt door het invullen van aangifte en het creëren van een uitvoerbare titel via inkohieren. De fiscus heeft geen rechtbank nodig en krijgt een uitvoerbare titel tot invordering.
Hoe worden termijnen voor belastingen automatisch bepaald en wat zijn de sancties bij bedrog?
Termijnen voor belastingen worden automatisch vastgesteld op 31/12 en 18 maanden voor het formaliseringsproces. Bij bedrog geldt een langere termijn van 10 jaar voor de fiscus. Sancties worden toegepast.
Leg het verschil uit tussen autonome en toegewezen belastingbevoegdheid.
Autonome belastingbevoegdheid houdt in dat een bevoegdheidsniveau zelf een belasting invoert binnen het wettelijk kader. Het is een ruime bevoegdheid maar niet absoluut, met grenzen door internationale en nationale normen.
Wat is het tweede kenmerk van belastingen en hoe ontstaat de belastingschuld?
Het tweede kenmerk van belastingen is de juridische relatie tussen overheid en belastingplichtige. De belastingschuld ontstaat zodra de voorwaarden van een belasting zijn vervuld, en is een schuld tussen belastingplichtige en overheid.
Beschrijf de toegewezen belastingbevoegdheid volgens Marie Stuer. Wat zijn de twee opties en geef voorbeelden van elk?
Toegewezen belastingbevoegdheid impliceert dat een beleidsniveau een deel van haar belastingbevoegdheid afstaat aan een ander niveau binnen het wettelijk kader. Optie 1: Ondergeschikt bestuur wijst toe aan hoger bestuur. Voorbeeld: artikel 34 GW en EU-richtlijn BTW. Optie 2: Hoger bestuur wijst toe aan ondergeschikt bestuur. Voorbeeld: bijzondere wet 16 januari 1989 en wet van 23 januari 1989.
Hoe wordt de autonome belastingbevoegdheid beperkt volgens de examenvraag 5? Geef voorbeelden van internationale en nationale beperkingen.
De autonome belastingbevoegdheid is beperkt door EU-wetgeving, verdragen, en nationale wetgeving. Voorbeelden zijn EU-verdragen, EVRM, EU-richtlijnen inzake BTW, EU-verordeningen, en dubbelbelastingverdragen. Nationale beperkingen zijn grondwet en wetgeving op verschillende bestuursniveaus.
Beschrijf de autonome belastingbevoegdheid van de federale/regionale/lokale overheid volgens examenvraag 6.
Artikelen 170 en 173 GW bepalen welke overheden belastingen mogen heffen. De autonome belastingbevoegdheid wordt beperkt door internationale normen, nationale wetgeving en grondrechten. De federale overheid heeft de meest uitgebreide fiscale bevoegdheid met belastingen zoals inkomstenbelasting, BTW, douane en accijnzen.
Beschrijf de autonome belastingbevoegdheid van regionale overheden volgens artikel 170, § 2 GW.
Voor regionale overheden geldt een autonome belastingbevoegdheid voor gewesten, niet voor gemeenschappen. De federale wet bepaalt uitzonderingen die de fiscale autonomie van ondergeschikte besturen kunnen beperken.
Hoe wordt de autonome belastingbevoegdheid van lokale overheden geregeld volgens artikel 170, § 3 GW?
De federale wet bepaalt uitzonderingen die de noodzakelijkheid aantonen. De wetgever kan de fiscale autonomie van provincies en gemeenten beperken, zoals artikel 464 WIB92 aantoont.
Wat zijn enkele zaken waarop geen regionale belastingen mogen worden geheven volgens de wet van 23 januari 1989?
Regionale belastingen mogen niet worden geheven op zaken die al federaal belast worden, met uitzonderingen zoals water en afval. Algemene beperkingen uit verdragen en de grondwet blijven gelden.
Leg uit hoe de federale wet de fiscale autonomie van ondergeschikte besturen kan beperken volgens artikel 170, § 2 GW.
De federale wet bepaalt uitzonderingen die de noodzakelijkheid aantonen, waardoor de fiscale autonomie van ondergeschikte besturen beperkt kan worden. Dit kan de regionale belastingbevoegdheid beïnvloeden.
Beschrijf de rol van de bijzondere financieringswet van 16 januari 1989 bij het bepalen van de financiering van de gewesten en gemeenschappen in België.
De bijzondere financieringswet van 16 januari 1989 speelt een belangrijke rol bij het financieren van de gewesten en gemeenschappen in België. Deze wet regelt de financiering via het dotatiesysteem en de techniek van toegewezen belastingbevoegdheden.
Hoe heeft de Bijzondere wet van 6 januari 2014 de fiscale autonomie van de gewesten uitgebreid?
De Bijzondere wet van 6 januari 2014 heeft de fiscale autonomie van de gewesten uitgebreid door hen toe te staan een gewestelijke aanvullende belasting op de personenbelasting te heffen en opcentiemen te innen op de federale personenbelasting.
Definieer ‘localisatiecriteria’ en leg uit waarom ze belangrijk zijn bij de toewijzing van federale belastingbevoegdheden aan de gewesten.
Localisatiecriteria zijn regels die bepalen welk gewest precies bevoegd is bij de toewijzing van federale belastingbevoegdheden. Ze zijn belangrijk om te bepalen welk gewest verantwoordelijk is voor belastingen zoals onroerende voorheffing, successierecht en registratierecht op schenkingen.
Hoe stimuleert de toewijzing van belastingbevoegdheden tussen gewesten fiscale concurrentie?
De toewijzing van belastingbevoegdheden tussen gewesten stimuleert fiscale concurrentie doordat gewesten proberen inwoners aan te trekken door gunstige fiscale regimes in te voeren, wat leidt tot een competitieve omgeving tussen de regio’s.
Beschrijf het jaarlijks overleg tussen verschillende niveaus en hoe klachten worden behandeld in verband met het vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal tussen gewesten.
Het jaarlijks overleg tussen verschillende niveaus dient om problemen te vermijden bij klachten over het vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal tussen gewesten. Klachten worden getoetst door het GWH (Gewestelijk Hof).
Wat houdt de federale toewijzing van fiscale bevoegdheid aan provincies en gemeenten in volgens Artikel 464/1 WIB92?
De federale toewijzing van fiscale bevoegdheid aan provincies en gemeenten volgens Artikel 464/1 WIB92 omvat het heffen van opcentiemen op onroerende voorheffing of andere gewestbelastingen gebaseerd op het kadastraal inkomen, wat een vorm van vermogensbelasting is.
Hoe wordt het Kadastraal Inkomen (KI) bepaald en wat is de rol ervan bij belastingen op onroerend goed?
Het Kadastraal Inkomen (KI) wordt geschat door de fiscus als het normale inkomen dat men zou ontvangen bij verhuur van een onroerend goed. Het KI wordt gebruikt als basis voor belastingen zoals de onroerende voorheffing.
Leg uit hoe gemeenten fiscale bevoegdheid hebben volgens Artikel 465 WIB92 en Artikel 42 WIGB.
Gemeenten hebben fiscale bevoegdheid volgens Artikel 465 WIB92 door het heffen van aanvullende belasting op de personenbelasting en opcentiemen op de verkeersbelasting volgens Artikel 42 WIGB. Enkele uitzonderingen zijn Knokke, Koksijde en De Panne.
Beschrijf de krachtlijnen van het financieringysteem van de Bijzondere Financieringswet.
De Bijzondere Financieringswet regelt het financieringssysteem van de gewesten door belastingen over te dragen. Dit gebeurt via dotaties en gewestelijke aanvullende belastingen, waardoor gemeenschappen en gewesten meer fiscale autonomie krijgen.
Hoe werkt het dotatiesysteem volgens de Bijzondere Financieringswet?
Het dotatiesysteem houdt in dat gemeenschappen een dotatie van de federale overheid ontvangen om beleid te voeren. Deze dotatie komt uit de inkomsten van personenbelastingen en BTW.
Wat is een voorbeeld van een oneigenlijke gewestenbelasting volgens de Bijzondere Financieringswet?
Een voorbeeld is het kijk- en luistergeld dat werd overgedragen van federaal naar gewestelijk niveau. Gewesten kunnen de belasting niet afschaffen, maar wel de heffingsgrondslag op 0 euro zetten.
Leg de normatieve bevoegdheid van de gewesten uit met betrekking tot oneigenlijke gewestbelastingen.
Gewesten hebben bevoegdheid over heffingsgrondslag, tarief, verminderingen en vrijstellingen van oneigenlijke gewestbelastingen. Het federale niveau behoudt bevoegdheid over belastbare materie en ‘dienst van de belasting’ tot gewesten dit overnemen.
Beschrijf de localisatiecriteria van de oneigenlijke gewestbelastingen en leg uit waarom ze nodig zijn.
De toewijzing van belastingbevoegdheid aan de gewesten vereist ‘localisatiecriteria’ om te bepalen welk gewest bevoegd is om belastingen te heffen. Deze criteria zorgen voor fiscale concurrentie tussen de gewesten en zijn verschillend per type belasting, zoals onroerende voorheffing, successierechten, registratierechten, schenkingen en aanvullende personenbelasting.
Hoe beïnvloeden de localisatiecriteria van oneigenlijke gewestbelastingen de belastingheffing in België?
De localisatiecriteria bepalen welk gewest bevoegd is om belastingen te heffen, afhankelijk van factoren zoals de ligging van onroerend goed, laatste woonplaats van de overledene of schenker, en de woonplaats van de belastingplichtige op 1 januari van het aanslagjaar. Dit zorgt voor duidelijkheid en voorkomt dubbele belastingheffing.
Leg uit hoe de gewesten in België belastingbevoegdheid kunnen overnemen van het federale niveau.
De gewesten in België kunnen belastingbevoegdheid overnemen van het federale niveau door ‘localisatiecriteria’ vast te stellen volgens artikel 5 van de bijzondere financieringswet. Hierdoor wordt bepaald welk gewest bevoegd is voor het heffen van specifieke belastingen, zoals onroerende voorheffing, successierechten, registratierechten, schenkingen en aanvullende personenbelasting.
Beschrijf het verschil tussen belastingschuldige en belastingbetaler.
Een belastingschuldige is degene op wie een materiële belastingschuld rust, terwijl een belastingbetaler degene is die verplicht is de belasting te betalen, ook al is hij niet noodzakelijk de belastingschuldige.
Hoe wordt belasting geheven en wat zijn mogelijke betaalmethoden?
Belasting wordt in principe geheven door het vorderen van een geldsom van de belastingplichtige, maar kan soms ook in natura worden betaald, zoals bijvoorbeeld met kunstwerken volgens artikel 83/3 W. Succ.
Leg het doel van belastingen uit en onderscheid ze van verhaalbelastingen, retributies en sociale bijdragen.
Belastingen dienen om uitgaven van algemeen nut te dekken, in tegenstelling tot verhaalbelastingen die kosten recupereren bij een beperkte groep, retributies die individuele diensten vergoeden en sociale bijdragen die enkel de kosten van sociale zekerheid dekken.
Beschrijf de verschillende functies van een belasting en leg uit wat belastingheffen inhoudt.
Een belasting creëert een rechtsband tussen overheid en belastingplichtige waarbij een heffing of prestatie wordt opgelegd voor openbare uitgaven. Het kan in geld of in natura betaald worden. Belasting heeft een financiële functie en kan gedrag stimuleren of ontraden.
Hoe stimuleren belastingen gedrag en geef voorbeelden van fiscale stimuli en ontmoedigingen.
Belastingen kunnen gedrag stimuleren door fiscale vrijstellingen zoals fietsvergoedingen of belastingverminderingen. Ze kunnen gedrag ook ontmoedigen, bijvoorbeeld door accijnzen op alcohol en tabak of vliegtaks.
Definieer het fiscaal legaliteitsbeginsel en leg uit waarom het belangrijk is in de fiscale wetgeving.
Het fiscaal legaliteitsbeginsel legt de fiscale bevoegdheid bij de wetgevende macht en vereist dat belastingen enkel ingevoerd kunnen worden via beslissingen van het parlement of andere bevoegde organen. Dit principe waarborgt ‘geen belasting zonder vertegenwoordiging’.
Wat zijn de drie belangrijke fiscale voorschriften die in de Grondwet zijn vastgelegd?
De drie belangrijke fiscale voorschriften in de Grondwet zijn het fiscaal legaliteitsbeginsel (artikel 170 GW), het fiscaal eenjarigheidsbeginsel (artikel 171 GW) en het fiscaal gelijkheidsbeginsel (artikel 172 GW).
Beschrijf het proces van het invoeren van een belasting volgens het legaliteitsbeginsel. Leg uit welke zaken door de wetgevende macht moeten worden geregeld en geef voorbeelden van uitzonderingen hierop.
Het ‘invoeren’ van een belasting vereist dat de wetgevende macht subject, object en grondslag vaststelt, samen met tarieven, vrijstellingen en aftrekposten. Uitzonderingen op het legaliteitsbeginsel zijn volmachtwetten en kaderwetten.
Wat was het oordeel van het Grondwettelijk Hof van 24 februari 2022 met betrekking tot het meerwaardestelsel?
Het Grondwettelijk Hof oordeelde op 24 februari 2022 dat het meerwaardestelsel voldoende voorzienbaar en niet discriminatoir is, in overeenstemming met het grondwettelijk legaliteits- en gelijkheidsbeginsel.
Hoe wordt het begrip ‘normale verrichtingen van beheer van een privé vermogen’ in de praktijk toegepast volgens het arrest van het Grondwettelijk Hof van 24 februari 2022?
Het begrip ‘normaal’ is vaag, wat leidt tot discussies. De fiscus en rechters gebruiken het criterium van de goede huisvader, maar gelijkaardige situaties worden soms verschillend beoordeeld.
Wat houdt het principe ‘no taxation without representation’ in?
Belastingheffing kan alleen worden ingevoerd door een democratische beslissing van de wetgevende macht, waarbij vertegenwoordiging van de belastingbetalers essentieel is.
Beschrijf de problematiek van de interpretatie van fiscale wetten en leg uit hoe deze moeten worden geïnterpreteerd volgens de regel ‘in dubio contra fiscum’.
De interpretatie van fiscale wetten moet strikt gebeuren en in het voordeel van de belastingplichtige bij twijfel. Eerst wordt gekeken naar de wettekst zelf, daarna naar de bedoeling van de wetgever. Analoge interpretatie is uitgesloten.
Wat houdt het Serkov arrest van het EHRM 7 juli 2011 in en hoe relateert het aan het ‘in dubio contra fiscum’ principe?
Het Serkov arrest stelt dat fiscale regels voorzienbaar moeten zijn voor de burger en bij onduidelijkheid in het voordeel van de belastingplichtige moeten worden geïnterpreteerd volgens het ‘in dubio contra fiscum’ principe.
Leg uit hoe het ‘in dubio contra fiscum’ rechtsbeginsel van toepassing is bij blijvende onzekerheid over de interpretatie van fiscale regels.
Bij aanhoudende onzekerheid moeten fiscale regels in het voordeel van de belastingbetaler worden geïnterpreteerd volgens het ‘in dubio contra fiscum’ rechtsbeginsel, zelfs na raadpleging van voorbereidende werken.
Beschrijf de situatie rondom invoerrechten op kamelenvlees en de betwisting over de classificatie van kamelen in België.
In België ontstond een geschil over invoerrechten op kamelenvlees, waarbij de classificatie van kamelen als ‘paardachtige’ ter discussie stond. Het Hof van Justitie oordeelde dat kamelen niet gelijk zijn aan paarden, wat resulteerde in het Kameelarrest van 27 oktober 2011.
Hoe werd het principe van fiscale dadingen behandeld in het geval van belastinggeschillen in België?
In België is het onmogelijk om fiscale dadingen te sluiten, aangezien fiscaal recht van openbare orde is. Discussies met de fiscus kunnen niet leiden tot compromissen; belastingregels moeten strikt worden nageleefd.
Wat is de rol van het Hof van Justitie van de Europese Unie bij belastinggeschillen in België?
Het Hof van Justitie van de EU speelt een cruciale rol bij het interpreteren van fiscale wetgeving in België. Het Kameelarrest van 27 oktober 2011 is een voorbeeld van een belangrijke uitspraak over de classificatie van kamelen voor invoerrechten.
Leg het concept van analoge interpretatie van fiscaliteit uit aan de hand van het Kameelarrest in België.
De analoge interpretatie van fiscaliteit houdt in dat kamelen niet automatisch als paarden worden beschouwd voor invoerrechten. Het Kameelarrest van 27 oktober 2011 benadrukte dat een kameel een aparte classificatie heeft en niet gelijkgesteld kan worden aan een paard.
Wat is het standpunt van de Belgische fiscus met betrekking tot de classificatie van kamelen voor invoerrechten?
De Belgische fiscus beschouwt kamelen als ‘paardachtige’ dieren en heft invoerrechten op kamelenvlees. Dit standpunt werd betwist in het Kameelarrest van 27 oktober 2011, waarin het Hof van Justitie oordeelde dat kamelen niet gelijk zijn aan paarden.
Beschrijf het grondwettelijk éénjarigheidsbeginsel en leg uit waarom het een preliminaire vereiste is voor belastingheffing.
Het grondwettelijk éénjarigheidsbeginsel vereist dat de uitvoerende macht jaarlijks toestemming vraagt aan de wetgevende macht om belasting te heffen volgens bestaande fiscale wetgeving. Zonder deze machtiging kunnen er geen belastingen rechtsgeldig worden geïnd.
Wat is het verschil tussen het grondwettelijk fiscaal eenjarigheidsbeginsel en het eenjarigheidsbeginsel in de Inkomstenbelasting?
Het grondwettelijk fiscaal eenjarigheidsbeginsel vereist jaarlijkse toestemming van wetgevende macht voor belastingheffing. Het eenjarigheidsbeginsel in de Inkomstenbelasting is een techniek waarbij inkomsten van één kalenderjaar worden belast.
Leg het fiscaal gelijkheidsbeginsel uit en waarom het belangrijk is voor belastingheffing.
Het fiscaal gelijkheidsbeginsel bepaalt dat fiscale voorrechten en vrijstellingen enkel bij wet kunnen worden ingevoerd. Iedereen in dezelfde situatie moet op dezelfde manier belast worden volgens de fiscale wetten.
Beschrijf de kritiek op de ‘rijkentaks’ die door de regering Michel werd ingevoerd en leg uit waarom deze belasting uiteindelijk werd vernietigd door het Grondwettelijk Hof.
De ‘rijkentaks’ belasting voor effectenrekeningen boven 500.000 euro kreeg kritiek vanwege mogelijkheden tot ontwijken, discriminatie en gebrek aan rechtvaardiging. Het Grondwettelijk Hof vernietigde de belasting uiteindelijk.
Hoe heeft het Grondwettelijk Hof gereageerd op de wet rond onbelast bijklussen tot 6000 euro per jaar en waarom?
Het Grondwettelijk Hof vernietigde de wet rond onbelast bijklussen wegens strijd met gelijkheidsbeginsel en niet-discriminatie. Dit vanwege meerdere punten waarop de regeling in strijd was met deze principes.
Leg uit waarom het fiscaal recht als openbare orde wordt beschouwd en wat dit betekent voor de fiscus volgens de algemene beginselen.
Het fiscaal recht is van openbare orde omdat het de essentie van het maatschappelijk bestel raakt en belastinginkomsten cruciaal zijn voor beleid. Dit betekent dat de fiscus niet van de fiscale wetgeving kan afwijken of dadingen kan sluiten.
Wat is het verschil tussen belastingontduiking en belastingontwijking en waarom wordt belastingontduiking als misdrijf beschouwd?
Belastingontduiking is verboden en strafbaar als misdrijf, waarbij de belastingwet met bedrieglijk opzet wordt overtreden. Belastingontwijking daarentegen is legaal en betreft het binnen de grenzen van de wet minimaliseren van belastingverplichtingen.
Beschrijf de twee beperkingen die zijn vastgesteld in het Brepolsarrest van het Hof van Cassatie op 6 juni 1961 met betrekking tot belastingontwijking.
De eerste beperking is dat simulatie niet is toegestaan, wat inhoudt dat men alle rechtsgevolgen van de gekozen weg moet respecteren. De tweede beperking is dat fiscaal misbruik niet is toegestaan, wat betekent dat men geen belastingvoordeel mag verkrijgen in strijd met de doelstelling van de fiscale wet.
Hoe definieert het Hof van Cassatie belastingontwijking volgens het Brepolsarrest van 6 juni 1961?
Het Hof van Cassatie bepaalde dat belastingontwijking is toegestaan, waarbij een persoon de minst belaste weg mag kiezen, maar wel alle rechtsgevolgen van die keuze moet respecteren. Daarnaast mag de situatie niet geveinsd of gefaket zijn.
Wat houdt de anti-misbruikbepaling in met betrekking tot belastingontwijking volgens het Brepolsarrest?
De anti-misbruikbepaling betekent dat fiscaal misbruik niet is toegestaan. Dit houdt in dat men geen belastingvoordeel mag verkrijgen dat in strijd is met de doelstelling van de fiscale wet.
Leg uit wat de draagwijdte is van het Brepolsarrest van het Hof van Cassatie van 6 juni 1961 met betrekking tot belastingontwijking.
Het Brepolsarrest bevestigde dat belastingontwijking is toegestaan, maar de belastingplichtige moet alle rechtsgevolgen van zijn handelen aanvaarden. Simulatie is niet toegestaan en men mag geen fiscaal misbruik maken.
Is dubbele belasting verboden volgens de wetgeving?
Er is geen algemeen wettelijk verbod op dubbele belastingheffing, ook niet binnen het Europees recht. Dubbele belasting kan dus voorkomen zonder een specifiek verbod.
Beschrijf de implicaties van dubbele belastingheffing voor erfgenamen die in verschillende landen wonen en de specifieke wettelijke verbodsbepalingen die van toepassing zijn.
Erfgenamen die in verschillende landen wonen, zoals Spanje en Vlaanderen, kunnen te maken krijgen met dubbele belastingheffing. Specifieke wettelijke verbodsbepalingen, zoals Artikel 1ter BFW en de Wet van 23 januari 1989, verbieden dubbele belasting in bepaalde situaties.
Hoe kunnen dubbelbelastingverdragen helpen bij het voorkomen van dubbele belastingheffing en wat is het principiële morele verbod op dubbele belastingheffing?
Dubbelbelastingverdragen bepalen welke staat belasting mag heffen om dubbele belasting op buitenlandse belastbare materie te voorkomen. Hoewel er geen algemeen juridisch verbod is, bestaat er een principieel moreel verbod op dubbele belastingheffing.
Wat was de uitspraak van het Europees Hof van Justitie in het arrest Block van 12 februari 2009 en welke problemen werden besproken?
In het arrest Block oordeelde het Europees Hof van Justitie dat het vrij verkeer van kapitaal niet voorkomt dat dubbele belastingheffing kan plaatsvinden bij successierechten. Er werd echter gewezen op mogelijke problemen met het recht op eigendom volgens het Europees protocol EVRM.
Beschrijf wat een economische dubbele belasting inhoudt en geef voorbeelden van juridische dubbele belasting.
Een economische dubbele belasting treedt op wanneer belasting twee keer wordt geheven op dezelfde belastbare materie en grondslag, maar door verschillende personen en overheden. Voorbeelden zijn belasting op buitenlands onroerend goed in België en in het buitenland, belasting op wereldinkomen bij werken in meerdere landen, en belasting op winst van een vennootschap in België en in het buitenland.
Hoe werken dubbelbelastingverdragen en wat is hun doel?
Dubbelbelastingverdragen, zoals het modelverdrag van de OESO, bepalen welk land belasting mag heffen om juridische dubbele belasting te voorkomen. Landen sluiten deze verdragen om te bepalen wie heffingsbevoegd is. België heeft dergelijke verdragen voor inkomstenbelastingen en successierechten, bijvoorbeeld met Frankrijk.
Leg uit wat er gebeurt bij belastingheffing op een nalatenschap in het geval van juridische dubbele belasting.
Bij belastingheffing op een nalatenschap in verschillende landen kan er sprake zijn van juridische dubbele belasting. Dezelfde materie, grondslag en personen worden dan door verschillende overheden belast. Dit kan voorkomen worden door dubbelbelastingverdragen.
Wat zijn voorbeelden van situaties die leiden tot juridische dubbele belasting bij onroerend goed?
Voorbeelden zijn belasting op buitenlands onroerend goed naast belasting in België, belasting op Belgisch onroerend goed in federale personenbelasting en gewestelijke voorheffing, en belasting op winst van een vennootschap in België en in het buitenland.
Beschrijf het concept van dubbele belastingheffing in het geval van onroerend inkomen voor een Belgische rijksinwoner met een chalet in Zwitserland die verhuurd wordt.
Dubbele belastingheffing treedt op wanneer hetzelfde type inkomen belast wordt door zowel België als Zwitserland. Echter, door het dubbelbelastingverdrag is de bronstaat (Zwitserland) heffingsbevoegd voor inkomsten uit onroerend goed gelegen in dat land.
Hoe wordt spaarinterest belast volgens de belastingregels?
Spaarinteresten worden belast in de woonstaat van de belastingplichtige, die tevens de genieter van het inkomen is.
Leg uit hoe arbeidsinkomen belast wordt volgens de 183 dagen regel.
Normaal gesproken is de werkstaat heffingsbevoegd voor arbeidsinkomen. Echter, als de persoon minder dan 183 dagen in de werkstaat heeft gewerkt, wordt de belasting geheven in de woonstaat van de belastingplichtige.
Wat is de grensarbeidersregeling en hoe beïnvloedt deze de belastingheffing?
De grensarbeidersregeling stelt dat als de werkplaats binnen 20 km van de landsgrens ligt, de woonstaat heffingsbevoegd is, zelfs als er meer dan 183 dagen in het andere land is gewerkt.
Wat bepaalt welk land belasting mag heffen op inkomsten uit sportieve prestaties?
Voor inkomsten uit sport is het land waar de sportieve prestatie wordt geleverd heffingsbevoegd. Bijvoorbeeld, sporters die niet in België wonen maar daar komen sporten, worden belast in België onder speciale voorwaarden.
Beschrijf het concept van vrijstelling onder progressievoorbehoud volgens artikel 155-156 WIB92 in België.
Vrijstelling onder progressievoorbehoud houdt in dat België eerst belasting heft op het wereldinkomen en pas na berekening het deel dat slaat op buitenlands inkomen aftrekt. Dit zorgt voor belastingverhoging door progressieve tarieven.
Wat is de onderling overlegprocedure in dubbelbelastingverdragen en waarom is het belangrijk?
De onderling overlegprocedure (Artikel 25) is bedoeld om geschillen tussen landen over heffingsbevoegdheid op te lossen. Het biedt belastingplichtigen de mogelijkheid om bij dubbele belastingheffing een beroep te doen op overleg tussen de betrokken landen.
Hoe werkt de vrijstellingslogica in België en waarom past het land het progressievoorbehoud toe?
Normaal zou België alleen Belgisch inkomen belasten, maar met progressievoorbehoud wordt eerst belasting geheven op wereldinkomen en daarna pas vermindert met buitenlandse belasting. Dit gebeurt om dubbele belasting te voorkomen.
Leg uit hoe het dubbelbelastingverdrag tussen België en Frankrijk van toepassing is op inkomsten uit onroerend goed.
Het verdrag bepaalt dat alleen het land waar het onroerend goed zich bevindt belasting mag heffen. In het voorbeeld moet België vrijstelling verlenen voor Frans onroerend inkomen en heft het belasting op het totale wereldinkomen.
Wat zijn de gevolgen van het toepassen van progressievoorbehoud op belastingberekening in België?
Het leidt tot belastingverhoging doordat belasting wordt berekend op wereldinkomen en pas na aftrek van buitenlandse belasting. Dit gebeurt aan de hand van progressieve tarieven, wat resulteert in hogere belastingdruk.
Beschrijf de regeling met betrekking tot dubbele erfbelasting in België en hoe deze recent is veranderd door een uitspraak van het Grondwettelijk Hof.
In België kan een erfgename niet geconfronteerd worden met dubbele erfbelasting in Vlaanderen en Wallonië. Artikel 17 W. Succ voorzag in vermindering van buitenlandse successierechten op onroerend goed. Het Grondwettelijk Hof oordeelde dat dit discriminerend was en er nu ook vermindering geldt voor buitenlandse roerende goederen.
Wat is een ‘vaste inrichting’ en hoe beïnvloedt dit de belastingheffing tussen landen?
Een ‘vaste inrichting’ verwijst naar bedrijfsactiviteiten die een Belgische onderneming in het buitenland uitvoert of vice versa. Het vormt een aanknopingspunt voor belastingheffing tussen landen op basis van belastingverdragen, waardoor belastingen kunnen worden geheven.
Hoe werkt de verrekening van buitenlandse belastingen met de Vlaamse/Brusselse/Waalse belasting volgens Artikel 17 W. Succ in België?
Artikel 17 W. Succ staat toe dat in het buitenland betaalde belasting verrekend wordt met de Vlaamse/Brusselse/Waalse belasting. Bijvoorbeeld, betaalde erfbelasting in Nederland kan in mindering worden gebracht van de Vlaamse belasting, waardoor het bedrag verlaagt.
Beschrijf het belastingproces van een dochtervennootschap die winst maakt en dividend uitkeert aan de moedervennootschap en vervolgens aan aandeelhouders. Hoe wordt economische dubbele belasting voorkomen?
Een dochtervennootschap maakt winst die belast wordt in de vennootschapsbelasting. Bij uitkering als dividend aan de moedervennootschap wordt opnieuw belasting geheven. Om economische dubbele belasting te voorkomen, kunnen remedies zoals vaste tarieven in de personenbelasting en DBI-aftrek in de vennootschapsbelasting worden toegepast.
Wat zijn de mogelijke remedies om economische dubbele belasting te voorkomen bij een dividenduitkering?
Mogelijke remedies zijn vaste tarieven in de personenbelasting voor natuurlijke personen en DBI-aftrek in de vennootschapsbelasting voor vennootschappen. Deze maatregelen helpen bij het voorkomen van economische dubbele belasting.
Hoe wordt een natuurlijke persoon belast bij het ontvangen van dividend van een vennootschap? Welke tarieven worden toegepast en hoe kan economische dubbele belasting worden vermeden?
Een natuurlijke persoon wordt belast tegen gunstige vaste tarieven van 30% op ontvangen dividend, in plaats van progressieve tarieven tot 50%. Dit voorkomt economische dubbele belasting. Bijvoorbeeld, Piet betaalt 30% roerende voorheffing in plaats van 50%.
Leg de regeling van DBI-aftrek uit in de vennootschapsbelasting en hoe deze helpt bij het voorkomen van economische dubbele belasting.
DBI-aftrek staat voor Definitief Belaste Inkomsten en zorgt ervoor dat uitgekeerd dividend van een dochtervennootschap aan de moedervennootschap onder bepaalde voorwaarden voor 100% wordt vrijgesteld. Dit draagt bij aan het voorkomen van economische dubbele belasting.
Beschrijf het proces van belastingbetaling door een Belgisch IT-bedrijf met meerdere aandeelhouders en de maatregelen om dubbele belasting te voorkomen.
Een Belgisch IT-bedrijf met meerdere aandeelhouders betaalt belasting op de winst, keert dividend uit aan aandeelhouders volgens aandeelverhouding, en neemt maatregelen zoals DBI-aftrek om dubbele belasting te voorkomen.
Hoe werkt de DBI-aftrek en wat is het doel ervan bij Belgische vennootschappen?
De DBI-aftrek (Definitief Belaste Inkomsten) is een vrijstellingsregeling voor vennootschappen die beleggen in aandelen van andere vennootschappen. Het doel is economische dubbele belasting te voorkomen bij dividenduitkeringen.
Leg uit hoe de personenbelasting in België werkt en wie belastingplichtig is volgens de WIB92.
Personenbelasting in België belast het wereldwijde netto-inkomen van rijksinwoners gedurende 1 kalenderjaar volgens artikel 6 en 2 van de WIB92. Het is de belangrijkste belasting in het Belgische systeem.
Beschrijf de impact van de zesde staatshervorming op de personenbelasting in België.
De zesde staatshervorming verving het dotatiesysteem voor gewesten door gewestelijke fiscale autonomie. Gewesten kunnen nu een aanvullende gewestbelasting heffen bovenop de federale belasting, belastingverminderingen toestaan en kregen nieuwe bevoegdheden zoals huisvesting en werkgelegenheid.
Wat zijn de krachtlijnen van de zesde staatshervorming met betrekking tot de personenbelasting?
De zesde staatshervorming verving het dotatiesysteem door gewestelijke fiscale autonomie. Gewesten kunnen nu een aanvullende gewestbelasting heffen, bepalen tarieven en belastingverminderingen toestaan. Gewesten kregen ook nieuwe bevoegdheden zoals huisvesting en werkgelegenheid.
Beschrijf de stappen van het trappensysteem dat is ingevoerd tijdens de zesde staatshervorming voor meer fiscale autonomie voor gemeenten.
Het trappensysteem bestaat uit de Belasting Staat, Gereduceerde Belasting Staat, Aanvullende Gewestbelasting en Aanvullende Gemeentebelasting. Hiermee krijgen gemeenten meer zeggenschap over belastingen.
Wat houdt het begrip ‘Belasting Staat’ in bij de berekening van personenbelasting?
De Belasting Staat is de eerste stap waarbij de federale belasting wordt berekend volgens de federale belastingregels.
Leg uit wat de ‘Gereduceerde Belasting Staat’ inhoudt bij de berekening van personenbelasting.
De Gereduceerde Belasting Staat is de tweede stap waarbij de federale personenbelasting wordt verminderd met de autonomie-factor van 24,975%, zoals vastgesteld in Artikel 5/2 BFW.
Beschrijf de impact van de 6e staatshervorming op de fiscale autonomie van de gewesten en de federale overheid.
De 6e staatshervorming leidde tot een systeem waarbij de gewesten meer fiscale autonomie kregen. De federale overheid berekent eerst de federale belastingen, waarna de gewesten hun eigen inkomsten moeten genereren.
Hoe heeft de federale overheid gereageerd op de hoge belastingdruk op arbeid volgens het regeerakkoord?
De federale overheid heeft besloten de belastingdruk op arbeid te verlagen van 53% naar 40%. Dit resulteerde in een verlies van 13 miljard euro aan inkomsten, dat gecompenseerd moest worden door besparingen of nieuwe fiscale inkomsten.
Wat is een rijksinwoner volgens de Belgische personenbelasting?
Een rijksinwoner wordt gedefinieerd als een persoon die onderhevig is aan de Belgische personenbelasting volgens artikel 2 en 3 van de WIB92. Alle rijksinwoners worden belast in de Belgische personenbelasting.
Beschrijf de wettelijke vermoedens van het rijksinwonerschap in België volgens artikel 2, §1, tweede en derde lid van de WIB92.
De fiscus kan het rijksinwonerschap aantonen door inschrijving in bevolkingsregisters (weerlegbaar vermoeden) en plaats waar gezin is gevestigd (onweerlegbaar vermoeden).
Hoe wordt het rijksinwonerschap uitgebreid en beperkt in België volgens de WIB92?
Belgische overheidsvertegenwoordigers in buitenland worden als rijksinwoner beschouwd, terwijl personen in wachtregister en ambtenaren bij internationale organisaties dat niet worden.
Leg de systematiek van de personenbelasting uit volgens de gegeven content.
De personenbelasting in België omvat wereldwijde inkomsten verkregen in het kalenderjaar, waarbij vestigingscriterium primeert boven nationaliteit van belastingplichten. Diverse uitzonderingen en vermoedens bepalen rijksinwonerschap.
Beschrijf het proces van het indienen van een aangifte in de personenbelasting en de controle ervan door de fiscus. Wat gebeurt er nadat de aangifte is gecontroleerd?
Het proces begint met het indienen van een aangifte in het aanslagjaar, gevolgd door controle door de fiscus. Na controle wordt de materiële belastingschuld omgezet in een formele belastingschuld die opeisbaar en invorderbaar is.
Hoe worden de inkomsten verdeeld in de personenbelasting en hoe wordt de belastbare grondslag bepaald?
De inkomsten worden verdeeld in 4 categorieën: onroerende, roerende, beroeps- en diverse inkomsten. De belastbare grondslag wordt bepaald door de bruto-inkomsten om te vormen tot netto-inkomen na toepassing van vrijstellingen, verminderingen en aftrekposten.
Wat zijn aanslagtermijnen en hoe worden ze berekend in de personenbelasting?
Aanslagtermijnen zijn de termijnen waarbinnen de materiële belastingschuld formeel moet worden omgezet. De termijn bedraagt in de regel 18 maanden vanaf 1 januari van het aanslagjaar, met uitzonderingen zoals een termijn van 10 jaar bij fraude.
Beschrijf het proces van belastingberekening op basis van netto-inkomsten en progressieve tarieven volgens de Belgische wetgeving.
Na het samenvoegen van alle netto-inkomsten tot een totaal netto-inkomen, wordt dit bedrag belast volgens progressieve tarieven. De federale belasting, ook wel belasting Staat genoemd, wordt berekend. Vervolgens wordt deze belasting verminderd met de autonomie-factor, wat het deel is dat naar de federale overheid gaat.
Hoe wordt de autonomie-factor berekend en wat is het belang ervan in het Belgische belastingstelsel?
De autonomie-factor, die sinds de zesde staatshervorming 24,957% bedraagt, is het deel van de personenbelasting dat vroeger als dotatie naar de Gewesten ging. Het wordt gebruikt om de gereduceerde belasting Staat te bepalen, waarop de gewesten vervolgens een aanvullende belasting kunnen heffen.
Leg uit hoe de gewestelijke aanvullende belasting werkt in België en wat de percentages zijn in de verschillende gewesten.
In België kunnen de gewesten een aanvullende belasting heffen op de personenbelasting. Het percentage voor het Vlaams en Waals Gewest is 33,257%, en voor het Brussels Gewest is het 32,590%. Zowel de federale overheid als de gewesten kunnen belastingverminderingen toepassen op de gereduceerde belasting Staat en de gewestelijke aanvullende belasting.
Wat zijn de stappen na het toepassen van belastingverminderingen op de gereduceerde belasting Staat en de gewestelijke aanvullende belasting in België?
Na de belastingverminderingen worden het federale deel en het gewestelijke deel van de personenbelasting samengevoegd tot de eigenlijke personenbelasting. Op dit bedrag hebben de gemeenten de bevoegdheid om een gemeentelijke aanvullende belasting te heffen (AGPB).
Beschrijf de 4 soorten belastbare inkomsten in de personenbelasting volgens artikel 6 WIB92.
In de personenbelasting onderscheiden we onroerende inkomsten, roerende inkomsten, beroepsinkomen en diverse inkomsten volgens specifieke artikelen in de WIB92.
Hoe worden onroerende inkomsten gedefinieerd volgens artikel 7-16 WIB92?
Onroerende inkomsten zijn inkomsten uit vermogen, specifiek privé-vermogen, zoals opbrengst van onroerend goed (bv. huurinkomsten) van rijksinwoners. Men moet genieten van een zakelijk genotsrecht op het onroerend goed.
Leg het concept van dubbele belasting uit bij inkomsten uit onroerende goederen.
Inkomsten uit onroerende goederen zijn belastbaar in België en in het buitenland, wat kan leiden tot dubbele belasting. Een dubbelbelastingverdrag kan bepalen welk land ‘heffingsbevoegd’ is, met vrijstelling onder progressievoorbehoud.
Wat is het verschil tussen belastingheffing in de personenbelasting en belastingheffing in de gewestelijke onroerende voorheffing?
Belastingheffing in de personenbelasting betreft de uiteindelijk te betalen belasting, terwijl de gewestelijke onroerende voorheffing een voorschot is op de te betalen belasting op onroerende goederen.
Wat is het kadastraal inkomen en hoe wordt het bepaald?
Het kadastraal inkomen is de geschatte normale netto jaarhuur van een onroerend goed, ongeacht of het verhuurd wordt. Het wordt vastgesteld door FOD Financiën en is een fictief inkomen.
Beschrijf de methode van het Kadastraal Inkomen voor het bepalen van het bruto onroerend inkomen.
Het Kadastraal Inkomen is de eerste methode om het bruto onroerend inkomen te berekenen. Het vertegenwoordigt de geschatte normale netto jaarhuur van een onroerend goed.
Hoe wordt het bruto onroerend inkomen omgevormd naar een netto onroerend inkomen in de personenbelasting?
Het bruto onroerend inkomen wordt omgevormd naar netto door vrijgestelde onroerende inkomsten af te trekken, verminderen toe te passen en aftrekposten op de inkomsten toe te passen.
Welke methodes bestaan er om het bruto onroerend inkomen te bepalen in de personenbelasting?
Er zijn 3 methodes: Kadastraal Inkomen, Reëel Netto-Inkomen en Reëel Bruto-Inkomen. Het bruto inkomen wordt vervolgens omgevormd naar netto inkomen.
Wat is de Gewestelijke onroerende voorheffing en hoe verschilt het van de personenbelasting?
De Gewestelijke onroerende voorheffing is een aparte belasting die niet verrekend wordt met de personenbelasting. Het is geen voorheffing meer maar een aparte belasting geworden.
Beschrijf hoe het kadastraal inkomen wordt berekend voor onroerende goederen in België volgens de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie.
Het kadastraal inkomen wordt vastgesteld op basis van huurwaarden van 1 januari 1975. Normaal elke 10 jaar herzien, maar nu jaarlijks geïndexeerd. Indexatiecoëfficiënt is 2,0915. Kan met 40% verhoogd worden in bepaalde gevallen.
Hoe wordt het kadastraal inkomen berekend voor onroerende goederen in het buitenland volgens de Belgische regelgeving?
Vroeger op basis van werkelijke huurwaarde of ontvangen huurinkomsten. België heeft echter aangepast hoe het onroerend inkomen van buitenlandse eigendommen wordt vastgesteld.
Hoe wordt het buitenlands kadastraal inkomen vastgesteld volgens de Belgische wetgeving?
Het buitenlands kadastraal inkomen wordt vastgesteld op basis van huurwaarden per 1 januari 1975 of geschat netto-inkomen dat 5,3% van de normale verkoopwaarde is, herleid naar marktwaarde van 1975 met een specifieke coëfficiënt.
Beschrijf wanneer de methode van het kadastraal inkomen wordt gebruikt om het bruto onroerend inkomen vast te stellen.
De methode van het kadastraal inkomen wordt gebruikt voor onroerende goederen die door de belastingplichtige zelf worden gebruikt of verhuurd, waarbij zelfs onroerende goederen zonder feitelijke opbrengsten een (kadastraal) inkomen krijgen.
Wat is de rechtspraak van het Hof van Justitie met betrekking tot de Belgische belasting van buitenlands onroerend inkomen?
Het Europees Hof van Justitie oordeelde dat de ongelijke behandeling van Belgische Rijksinwoners met onroerende goederen in België en in het buitenland op basis van kadastraal inkomen respectievelijk werkelijke huurwaarde in strijd was met het vrij verkeer van kapitaal.
Hoe vaak moet het kadastraal inkomen in principe worden herzien volgens de Belgische wetgeving?
In principe moet het kadastraal inkomen om de 10 jaar worden herzien volgens de Belgische wetgeving.
Beschrijf de individuele aangifteplicht voor eigenaars bij verbouwingen volgens artikel 494 WIB92 en leg uit hoe het kadastraal inkomen wordt vastgesteld volgens artikel 486 WIB92.
Eigenaars hebben een individuele aangifteplicht bij verbouwingen volgens artikel 494 WIB92. Het kadastraal inkomen wordt bepaald op basis van huurwaarden van 1 januari 1975 volgens artikel 486 WIB92.
Hoe wordt het kadastraal inkomen verhoogd bij het bepalen van het bruto onroerend inkomen? Noem twee maatregelen die de wetgever heeft voorzien om het gemis aan perequatie op te vangen.
Het kadastraal inkomen wordt verhoogd door jaarlijkse indexering en in bepaalde gevallen met 40%. De wet voorziet in artikel 518 WIB92 een jaarlijkse indexering en in artikel 7 WIB92 een verhoging van 40% in specifieke situaties.
Geef voorbeelden van de KI-methode aan de hand van twee scenario’s: een eigen woning en een tweede verblijf. Bereken het bruto onroerend inkomen voor aanslagjaar 2024 in beide gevallen.
Voor een eigen woning met KI van €1000 wordt het bruto onroerend inkomen berekend als (KI €1000 x index aanslagjaar 2024 - 2,0915) = €2092,00. Voor een tweede verblijf met KI van €1000 en 40% verhoging wordt het bruto onroerend inkomen €2928,80 voor aanslagjaar 2024.
Beschrijf de KI-methode die wordt toegepast op het bruto onroerend inkomen van Marie Stuer. Waarom wordt hij belast op het KI verhoogd met 40% in plaats van zijn werkelijke ontvangen huurinkomsten?
Marie Stuer wordt belast op het KI verhoogd met 40% in plaats van zijn werkelijke huurinkomsten. Dit komt doordat de KI-methode wordt toegepast, waarbij geen rekening wordt gehouden met de werkelijke inkomsten. Hierdoor moet €2.928,80 worden ingevuld als bruto onroerend inkomen.
Wat is de onroerende voorheffing en hoe wordt deze berekend op basis van het KI? Leg het verschil uit tussen belastingheffing in de personenbelasting en de gewestelijke onroerende voorheffing.
De onroerende voorheffing is een gewestelijke belasting op inkomsten uit onroerende goederen, berekend als 1,25% (Waals/Brussels) of 2,5% (Vlaams) van het KI. Dit is een eindbelasting die niet verrekend wordt met de personenbelasting. De gewestelijke onroerende voorheffing is geen voorschot meer maar een aparte belasting.
Hoe wordt het reëel netto-inkomen berekend volgens de tweede methode? Wanneer wordt deze methode gebruikt en wat zijn de criteria voor beroepsmatige huur?
Het reëel netto-inkomen wordt gebruikt bij beroepsmatige huur, zoals handelshuur. Dit geldt wanneer onroerende goederen verhuurd worden voor beroepsdoeleinden aan rechtspersonen/vennootschappen of natuurlijke personen. Het wordt bepaald volgens artikel 7, §1,2°, C WIB92.
Beschrijf de berekening van het reëel netto-inkomen volgens de Belgische belastingwetgeving.
Het reëel netto-inkomen (RNI) wordt berekend als de brutohuur minus een forfaitaire aftrek. De brutohuur omvat de jaarhuur en alle huurvoordelen. De forfaitaire aftrek varieert afhankelijk van het type vastgoed.
Hoe wordt het bruto onroerend inkomen bepaald bij gemengde verhuur volgens de Belgische belastingwetgeving?
Bij gemengde verhuur, waarbij een deel van het onroerend goed als privé-woning en een deel als beroepsruimte wordt verhuurd, wordt het privé-deel berekend via de KI-methode en het beroepsdeel via de RNI-methode.
Wat zijn de vereisten voor het opsplitsen van gemengde verhuur volgens de Belgische belastingwetgeving?
Voor het opsplitsen van gemengde verhuur is een geregistreerde huurovereenkomst nodig waarin het privé- en beroepsdeel duidelijk zijn omschreven. Zonder zo’n overeenkomst geldt de RNI-methode voor de volledige huur.
Leg de beperkingen uit voor de forfaitaire aftrek bij het berekenen van het reëel netto-inkomen volgens de Belgische belastingwetgeving.
De forfaitaire aftrek is beperkt tot maximaal 2/3 van het gerevaloriseerd KI. De revalorisatiecoëfficiënt en de percentages van aftrek verschillen voor gebouwen en grond. Deze aftrek beïnvloedt het uiteindelijke belastbare inkomen.
Beschrijf de methode van het reëel netto inkomen aan de hand van een voorbeeld van een verhuurd handelspand met een KI van €1500 en een jaarlijkse huur van €20.000.
Het reëel netto-inkomen wordt berekend door de bruto huurprijs te verminderen met 40%, daarna beperkingen toe te passen op basis van het gerevaloriseerde KI en het KI vermenigvuldigd met de index. In het voorbeeld bedraagt het RNI €14.630.
Hoe wordt het reëel bruto-inkomen berekend volgens de derde methode, RBI-methode, bij vestiging van een erfpacht of recht van opstal?
Het RBI wordt bepaald door de ontvangen vergoeding volledig als bruto onroerend inkomen te beschouwen. Bijvoorbeeld, bij een handelspand met KI van €1500 dat voor 30 jaar in erfpacht wordt gegeven tegen betaling van €520.000 in 2023, bedraagt het RBI voor aanslagjaar 2024 €520.000.
Wat gebeurt er nadat het bruto onroerend inkomen is bepaald volgens de RBI-methode?
Na het bepalen van het bruto onroerend inkomen wordt dit door een trechter van vrijstellingen, verminderingen en aftrekposten geleid om uiteindelijk het netto onroerend inkomen te verkrijgen.
Beschrijf de fiscale vrijstellingen op het gebied van onroerende inkomsten.
Het Wetboek Inkomstenbelastingen voorziet in verschillende vrijstellingen voor onroerend inkomen, zoals de vrijstelling voor de eigen woning en vrijstellingen voor verhuur voor specifieke doeleinden en bepaalde pachtovereenkomsten.
Wat zijn de verminderingen van bruto onroerende inkomsten?
Het kadastraal inkomen kan proportioneel worden verminderd bij onproductiviteit, verlies van inkomsten of vernieling van onroerend goed. Mogelijke verminderingen zijn o.a. gebouw niet gebruikt, volledige of gedeeltelijke vernieling.
Hoe zit het met de aftrekposten van bruto onroerende inkomsten?
Er zijn 2 aftrekposten mogelijk volgens artikel 14 WIB92: aftrek van erfpacht- en opstalvergoedingen, en interestaftrek voor leningen om onroerend goed te verkrijgen of te behouden voor andere doeleinden dan de eigen woning.
Wat zijn de voorwaarden voor het aftrekken van interesten van schulden die specifiek zijn aangegaan om onroerende goederen te verkrijgen, te behouden of te verbeteren in België?
Interesten van dergelijke schulden zijn aftrekbaar van het totaalbedrag van de onroerende inkomsten, op voorwaarde dat het inkomen van de betreffende onroerende goederen niet vrijgesteld is volgens artikel 12 WIB92.