Financiële zelfredzaamheid 5/7 Flashcards
samengestelde interest
wanneer je rente op rente krijgt
eindwaarde
het bedrag aan het eind van de periode: kn=ko x (1+p/100)^n
kn=eindwaarde kapitaal ko=beginwaarde kapitaal p=interestpercentage n=aantal perioden
contante waarde
beginwaarde van een kapitaal, deze kun je berekenen met de eindwaarde: ko=kn /(1+p/100)^n
verplicht sparen
bijvoorbeeld met een pensioenfonds
Pensioenfonds
Fonds die je verplicht om geld te sparen voor je pensioen
Kapitaaldekkingsstelsel
Sparen en uitgekeerd krijgen van je zelf gespaarde pensioen
Vrijwillig sparen
Sparen op bijvoorbeeld een spaarrekening
Direct opneembare spaartegoeden
Je kunt zo der extra kosten op ieder moment geld van je spaarrekening afhalen
Niet direct opbeembare spaartegoeden
Je geld staat vast voor een bepaalde periode, wanneer je het er eerder vanaf haalt wordt je beboet
Individueel pensioenstelsel
Je spaart voor je eigen pensioen en bij overlijden gaat geld naar erfgenamen
Collectief pensioenstelsel
Je spaart tot je genoeg hebt voor je levensverwachting, risico’s worden afgedekt door collectief
Rendement
Rente
Aandeel
Eigendomsbewijs van een onderneming
Beurskoers
Prijs die je betaald voor een aandeel, wijkt af van de nominale waarde
Obligaties
Stukjes van de lening die worden opgesplitst bij een obligatielening
Nominale waarde
Waarde die op de obligatie staat
Koerswaarde
Nominale vermenigvuldigen met de beurskoers
Marktrente
Op een bepaald moment geldige rente