Farmacokinetiek Flashcards
Farmaceutische fase
De tijd die nodig is voor het geneesmiddel om opgenomen te kunnen worden in de bloedbaan
Farmacokinetische fase
De tijd die nodig is voor het geneesmiddel om opgenomen en uitgescheiden te worden. De ADME processen behoren tot deze fase
Farmacodynamische fase
De tijd die nodig is voor het geneesmiddel om te interactieren moet de receptor en een effect te genereren
Waar staat ADME voor?
Absorptie, distributie, metabolisme (biotransformatie) en excretie
Wat betekent Absorptie
De opname van een geneesmiddel door het lichaam
Bij welke toedieningsroute zal de biologische beschikbaarheid 100% zijn
Bij de intraveneuze toediening. Hierbij wordt het geneesmiddel direct in de bloedbaan gespoten en gaat het niet langs de lever.
Wat houdt een lokale applicatie in
Dat is dat het geneesmiddel wordt toegediend op de plaats van werking, zoals bijvoorbeeld een neusspray, oogdruppels en medicatie voor astma
Welke twee processen vinden plaats voordat een farmacon opgenomen wordt.
De twee processen die plaatsvinden zijn het uiteenvallen van het farmacon, ofwel desintegratie, en het oplossen van het farmacon, ook wel dissolutie genoemd
Waarvan is de snelheid van de dissolutie afhankelijk
De snelheid is afhankelijk van de farmaceutische eigenschappen van het farmacon, zoals bijvoorbeeld de deeltjesgrootte, de uitvaltijd en de hardheid
Wat zijn retard tablets
Dit zijn geneesmiddelen die een langzame desintegratie, hierdoor wordt de opname vertraagd
Wat houdt dose-dumping in
Wanneer een tablet fijn gemalen of geprakt wordt komt de gehele dosis in een keer vrij. Er kunnen dan ernstige bijwerkingen optreden.
Via welke verschillende opname routes kunnen farmaca opgenomen worden
Via diffusie door de celmembraan: dit vindt plaats bij lipofiele stoffen
Via diffusie door aqua poriën: dit gebeurt bij kleine, hydrofiele stoffen
Transporteiwit: selectief gekozen stoffen
Maagsap resistente coating
Dit is een laagje om tabletten heen die pas afgebroken word bij een hogere pH. Het geneesmiddel komt pas vrij in het duodenum en niet al in de maag
Enteraal toedieningsvorm
Het geneesmiddel wordt toegediend via de darmen dus: orale, rectale, sonde toedieningsvorm.
Parenterale toedieningsvorm
Het geneesmiddel komt niet terecht in het maag-darmstelsel: zoals subcutaan,intraveneus, intramusculair, intra-articculair, sublinguacl inhalatiemedicartie. pleisters
Wat houdt de biologische beschikbaarheid in
Dat is de hoeveelheid van een geneesmiddel dat ongemetaboliseerd in de algemene/systemische circulatie terecht komt. Deze hoeveelheid kan beïnvloed worden door het ‘first-pass’-effect. Dit houdt in dat de lever bij het langskomen van medicatie, een deel van de medicatie afbreekt. Wordt een farmacon opgenomen in de darmen dan moet het eerst de enterocyten en de hepatocyten in de lever passeren
Wat houdt distributie in
Wanneer het geneesmiddel vanaf de toedieningsplaats geabsorbeerd is in de algemene circulatie en het via het bloed langs de verschillende weefsel wordt getransporteerd
Welke chemische factoren zijn van invloed op de membraanpassage van een geneesmiddel
De samenstelling van de stof, zo kunnen niet polaire en sommige lipofiele stoffen via diffusie passeren doordat ze oplosbaar zijn in de fosfolipidelaag. Sterk wateroplosbare moleculen kunnen dit dus niet. Wel kunnen ze door bijvoorbeeld de aquaporines (als ze klein genoeg zijn) of via transporteiwitten.
Wanneer een molecuul zelf niet lipofiel genoeg is kan er een zogenaamde pro-drug gemaakt worden die wel voldoende lipofiel is.
Hoe werkt de absorptie van Mycofenolzuur
Mycofenolzuur is een immuunsuppressivum. De stof zelf wordt slecht geabsorbeerd en daarom wordt er een pro-drug van gemaakt. Dit omdat het molecuul te polair is.
De vrije carboxylgroep aan de linkerkant van het molecuul is gekoppeld met een grote vetgroep, de zogenaamde mofelitester. Wanneer de pro-drug in de bloedbaan geabsorbeerd is. wordt de mofetilester groep door enzymen in het plasma en de lever snel afgesplitst waardoor de farmacologische actieve vorm weer vrijkomt.
Waarom worden geneesmiddelen voornamelijk in de dunne darm opgenomen
De verblijftijd in de dunne darm is lang
Welke biologische aspecten spelen een rol wanneer het gaat om de mate waarin een geneesmiddel geabsorbeerd wordt
Bij een chronische darmontsteking of een verkorting van de darm (resectie van de darm) dan is de absorptie verminderd.
Lipofiele stoffel kunnen gemakkelijk transversaal worden toegediend, terwijl dit met polaire bindingen niet lukt.
Wat is een ‘first-pass’-effect
De biotransformatie in de dunne darm en lever. Het geneesmiddel moet namelijk eerst langs de enterocyt en via het portalen bloed langs de lever worden vervoerd. Dan pas komt het farmacon in de vena cava terecht en wordt het vervoerd naar het hart om vervolgens door de rest van het lichaam gepompt te worden
Wat is het belangrijkste eiwit dat verantwoordelijk is voor de binding van geneesmiddelen
Albumine. Door binding aan albumine blijven slecht wateroplosbare endogene en exogene stoffen namelijk toch in oplossing in het bloed en kunnen ze via het bloed door het hele lichaam worden getransporteerd
Welke geneesmiddelen binden in belangrijke mate aan plasma eiwitten
lipofiele geneesmiddelen
Met welk symbool wordt de vrije fractie aangeduid? En waarom is deze grootte relevant?
fu (een afkorting van fraction unbound).
De grootte is relevant omdat alleen ongebonden geneesmiddelen in staat zijn om via diffusie over membranen te passeren. Gebonden aan albumine is het complex te groot en te hydrofiel. Daarnaast is alleen de ongebonden fractie van een geneesmiddel beschikbaar om te binden aan receptoren die een effect uitoefenen. De interactie van geneesmiddelen met plasma eiwitten is reversibel van aard en de concentratie gebonden geneesmiddel is in evengewicht met de concentratie geneesmiddel
Waar zullen lipofiele en hydrofiele farmaca zich sterker ophopen
Lipofiele vooral in weefsels met een hoog vetpercentage en hydrofiele zal zich vooral verdelen over het lichaamswater. Farmaca zal zich over het algemeen het snelst verdelen naar weefsels die goed doorbloed zijn
Hoelang zal distributie zich voortzetten
Totdat er een evenwicht heeft plaatsgevonden tussen de verschillende weefsel.
Waarvan is de evenwichtsconstante afhankelijk
De toegankelijkheid tussen de weefsels, de pH in de weefsels, de bindingseiwitten in de weefsels
Wat is het volume van distributie (Vd)
De concentratie van het geneesmiddel in het bloedplasma. Hiermee kan een schatting gemaakt worden van de concentratie op de werkingsplaats