factoren die verband houden met stress Flashcards

1
Q
  • In welke factoren kunnen aspecten die te maken hebben met psychisiche welzijn worden ingedeeld?
A

Individuele verschillen, situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • Wat zijn individuele verschillen die invloed hebben op psychische welzijn?
A

Vaardigheden en capaciteiten van de persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  • Wat zijn situationele factoren die invloed hebben op psychische welzijn?
A

Alles wat deel uitmaakt van de situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • Wat is het demands resource model?
A

Verschillende aspecten die stress kunnen leveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • Waarom heeft ieder werk zijn eigen profiel van werkomstandigheden?
A

De verschillende aspecten werken met elkaar samen voor stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • Wanneer gaat het bij stress over situationele factoren bij stress?
A

Als meerdere mensen het er over eens zijn dan het stressvol is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • Hoe is de functie inhoud een bron van stress?
A

Werken in snel tempo, of geen zinvol werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Wat is emotionele dissonantie?
A

Als iemand zijn emoties moet onderdrukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  • Wat bleek uit onderzoek naar werktijden en stress?
A

Mensen die 48 uur per wek werken meer stress hadden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  • Wat blijkt over productiviteit bij lang werken?
A

Dat na 8 uur de productiviteit afneemt en mensen moeten herstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Wat bleek uit het effect van een lange werkweek (meer dan 40 uur)?
A

Dat mensen meer kans hebben op gezondheidsrisico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • Wat wordt gezien als mentale afstand tot het werk?
A

Dat je tot rust kan komen zonder aan werk te denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Wat blijkt uit de relatie tussen ploegendiensten en stress?
A

Mensen in ploegendiensten hebben meer kans op gezondheidsproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • Wat blijkt uit de lengte van ploegendiensten in verband met stress?
A

Langere diensten zorgen niet voor meer stress dan 8 uur werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  • Wat is het belang van hulpmiddelen en communicatie en stress?
A

Mensen moet de juiste kennis krijgen van hulpmiddelen en gewaardeerd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  • Wat doen gevaren op het werk met de stress van een mens?
A

Als iemand zich bewust is voor gevaar, zorgt dit voor meer spanningen in het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q
  • Wat is de rol van de fyzieke omgeving op stress?
A

Bepaalde geuren of geluiden kunnen prikkels geven die stress op roepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q
  • Wanneer ontstaat rolambiguiteit?
A

Als mensen door praktische oorzaken niet goed met elkaar kunnen communiceren (afstand)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q
  • Wat blijkt uit de rol van controle op werkstress?
A

Een hoge mate van controle zorgt voor goede werknemersgezondheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q
  • Welke 4 catagorien van gedrag zijn belangrijk om werknemers het gevoel te geven dat ze worden gesteund?
A

Zichtbaarheid, arbo, feedback, individuele aandacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q
  • Wat blijkt uit leiderschapsstijlen en gezondheid op het werk?
A

Inspirerend leiderschap zorgt voor een grotere mate van tevredenheid op het werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q
  • Wat is de rol van collega’s op het werk in relatie met stress?
A

Peers kunnen het verminderen, maar conflicten kunnen het verslechteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q
  • Wanneer kan hulp van collega’s leiden tot stress?
A

Als hulp niet gewenst is, en dit moet worden afgewezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q
  • Wat wordt gezien als de belangrijkste werkstressor op het werk?
A

pesten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q
  • Wat blijkt uit cijfers naar pesten op het werk?
A

Dat 12% wel eens gepest wordt

26
Q
  • In welke werkculturen kan de kans op pesten toenemen?
A

In overmatig competitieve omgevingen

27
Q
  • Hoe speelt verandering mee in het ervaren van stress?
A

Onzekere omstandigheden zorgen voor mee stress

28
Q
  • Hoe kan stress worden verminderd in onzekere omstandigheden
A

Als mensen het zien aankomen levert het minder stress op

29
Q
  • Hoe speelt carriere mee in stress ervaren op het werk?
A

Door geen kanzen krijgen, baanonzekerheid

30
Q
  • Wat is organisatie klimaat?
A

Hoe medewerkers het functioneren van de organisatie zien

31
Q
  • Wat is organisatie cultuur?
A

De waarden en normen van het bedrijf

32
Q
  • Hoe kan de organisatie cultuur zorgen voor stress?
A

Als de waarden niet overeen komen met de werknemer

33
Q
  • Hoe kan organisatie klimaat zorgen voor stress?
A

Als het bedrijf handelt op een manier dat oneerlijk is

34
Q
  • Welke individuele verschillen spelen mee op het ervaren van stress?
A

Angst, persoonlijkheid, perceptuele effecten

35
Q
  • Wat is de rol van angst op stress?
A

Angstige mensen zijn al meer gespannen dan gemiddeld

36
Q
  • Wat zijn type A mensen?
A

Die zijn competitief, gericht op prestatie

37
Q
  • Wat zijn type B mensen?
A

Die zijn rustig en weloverwogen

38
Q
  • Wat is de rol van persoonlijkheid op stress?
A

Bepaalde persoonlijkheid zorgt dat omstandigheden als stressvol worden ervaren of juist niet

39
Q
  • Welke perceptuele processen hebben een invloed op stress?
A

Mensen met controle dwang kunnen zich eerder bewust zijn van beperkingen

40
Q
  • Wat is het bekendste verband tussen persoonlijkheid en welzijn?
A

Neuroticisme en verminderd welzijn

41
Q
  • Welke persoonlijkheids kenmerken hebben betrekking op de perceptie van stress?
A

Positief en negatief affect

42
Q
  • Wat is de rol van perfectionisme op werkstress?
A

Die piekeren meer over de werkprestatie en zijn daardoor ongezonder

43
Q
  • Wat is psychologische flexibiliteit?
A

handelen niet aan interne gevoelens baseren (twijfelen)

44
Q
  • Wat blijkt uit de rol van psychologische flexibiliteit met werkprestaties?
A

Mensen geven betere werkprestaties hierdoor

45
Q
  • Wat is veerkracht?
A

Vermogen om positief met fouten om te gaan

46
Q
  • Waarom is veerkracht een belangrijk onderdeel in onderzoek?
A

Negatieve ervaringen is schadelijk voor de mens

47
Q
  • Kan veerkracht worden ontwikkeld?
A

Door gecontroleerde bloodstelling aan tegenslag

48
Q
  • Wat is interne locus of control?
A

Het gevoel dat je in controle bent van je leven

49
Q
  • Wat betekend attribueren?
A

Toeschrijven van een oorzaak aan een gevolg

50
Q
  • Wat is nodig in attributie stijl om stress te voorkomen?
A

Om falen toe te schrijven aan externe invloeden

51
Q
  • Wat is stoutmoedige persoonlijkheid?
A

Een cluster van meerdere individuele verschillen, locus, zelfwerkzaamheid,

52
Q
  • Wat is het psychologische kapitaal, spycap?
A

Onderliggende eigenschappen die voor veel mensen bruikbaar zijn

53
Q
  • Uit welke eigenschappen bestaad psycap?
A

Hoop, optimisme, zelfwerkzaamheid, veerkracht

54
Q
  • Wat wordt gezien als hoop?
A

Een concreet doel hoe iets eruit moet zien

55
Q
  • Wat is optimisme?
A

De manier hoe mensen oorzaken aan gebeurtenissen toeschrijven

56
Q
  • Wat kan psycap doen verhogen?
A

Interventies hoe mensen succes moeten plannen

57
Q
  • Wat is CSE, core self evaluations?
A

Een onderliggende eigenschap (zelfevaluatie) die vele andere aspecten kan beinvloeden (locus, zelfwerkzaamheid)

58
Q
  • Wat is de definitie van coping?
A

Inspanningen die mensen doen om met hun omgeving/emoties om te gaan

59
Q
  • Wat zijn onaangepaste copingsstrategien?
A

Methoden die de gezondheid in gevaar brengen

60
Q
  • Welk onderscheid in coping is te maken?
A

Emotie gerichte en probleemgerichte

61
Q
  • Waarom zijn resultaten van coping lastig te voorspellen in onderzoek ?
A

Het is bepalend hoe effectief je de strategie toepast

62
Q
  • Welke demografische kenmerken zijn belangrijk in stressonderzoek?
A

Leeftijd, geslacht, duur dienstverband