Expressions 1.E Flashcards
1
Q
Natuurlijk! Hoe is 3 uur voor jou?
A
Sure will 3 o’clock work for you?
2
Q
Ja, maandag is perfect
A
Yes, monday will be perfect
3
Q
Prima! Ik bel je vanavond.
A
Great! I will call you tonight.
4
Q
Klinkt leuk!
A
Sounds fun!
5
Q
Ik zal je ontmoeten bij het station.
A
I will meet you at the train station
6
Q
Zullen we bij jou thuis bij elkaar komen?
A
Shall we get together at your place?
7
Q
Kunnen we in plaats daarvan niet afspreken bij de ingang?
A
Can we meet at the entrance instead?
8
Q
Sorry, ik kan niet met jullie meegaan.
A
Sorry, i can’t go with you
9
Q
Ik ben bang dat ik zaterdag niet kan.
A
I’m afraid I can’t on Saturday.
10
Q
Het spijt me, maar ik ga het niet halen.
A
I’m sorry, but I won’t be able to make it.