Experimenteel Flashcards
Voorwaarden causaliteit
- Covariance/Covariatie
- Temperal Precedence
- Internal Validity
Gerandomiseerd experiment
Onderzoeksontwerp waarbij:
- door randomisatie de groepen hetzelfde worden verondersteld
- de onderzoeker een variabele (onafhankelijk) manipuleert
- de onderzoeker het effect daarvan op een andere variabele meet (afhankelijk)
Covariance/Covariatie
er moet een relatie zijn tussen oorzaak en gevolg
Temperal Precedence
de oorzaak moet vooraf gaan aan het gevolg
Internal validity/interne validiteit
alternatieve verklaringen moeten kunnen worden uitgesloten
Hypothese
altijd geschreven a.d.h.v. geoperationaliseerde variabelen
Bedreigingen van interne validiteit
- Design confound: was gemanipuleerde variabele wel het enige verschil tussen de behandeling van de 2 groepen
- Selectie effect: waren de 2 groepen wel vergelijkbaar bij aanvang van het experiment
Doel van willekeurig toewijzing door randomisatie
om te zorgen dat:
- de gemiddelde scores en spreiding in scores, op alle variabele zowel gemeten als ongemeten, bij aanvang vergelijkbaar zijn tussen de gemeten groepen
↳ sterke interne validitiet
Contaminatie
vervuiling van randomisatie
Experimentele onderzoeksvraag
PICO:
- Population: onderzochte doelgroep
- Intervention: niveaus van gemanipuleerde variabelen
- Comparison: groepen die vergeleken worden
- Outcome: de gemeten afhankelijke variabele
Experimenteel onderzoeksontwerp
Gerandomiseerd experiment: willekeurige toewijzing van deelnemers aan één van de condities
- experimentele groep
- controle groep
Experimentele hypothese
- Formuleren van statistische hypothesen
- Keuze & berekenen toetsingsgrootheid
- Kans bepalen resultaat gegeven H0
- Beslissing nemen over H0
Toetsingsgrootheid t
t = M1-M2/SE (standaardfout)
↳gestandaardiseerde score
met de t-toets word het relatieve verschil tussen de twee groepen gemeten op grond van
- verschil in gemiddelde tussen groepen (M1-M2)
- de spreiding in scores in de groepen (SD1-SD2)
- de grootte van de groepen (n1-n2)
kleine t = klein relatief verschil tussen groepen grote t = groot relatief verschil tussen groepen
kleine t = grote p
grote t = kleine p
- grote p-waarde → grote overeenkomst met H0 → klein relatief verschil tussen groepen → kleine t
- kleine p-waarde → weinig overeenkomst met H0 → groot relatief verschil tussen groepen → grote t
tweezijdige alternatieve hypothese
bij het opstellen van een hypothese wordt er rekening gehouden dat het verschil beide kanten op kan vallen
- r = correlatie in steekproef
- p = correlatie in populatie