Examenvragen Afgelopen Vragen (+ Exantheemziekte Voorbeeldvragen) Flashcards

1
Q

Wat is het meest voorkomende klinische syndroom geassocieerd met Human Parvovirus B19 bij kinderen?
A. Aplastische crisis
B. Erythema infectiosum
C. Neonatale sepsis
D. Congenitale infectie

A

Erythema infectiosum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke complicatie komt het meest voor bij kinderen met een enterovirusinfectie?
A. Hand-, voet- en mondziekte
B. Myocarditis
C. Meningitis
D. Eczema coxsackium

A

Meningitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een pathognomonisch teken van mazelen?
A. Maculopapulaire uitslag
B. Slapped cheek rash
C. Koplik-vlekken
D. Petechiën

A

Koplik-vlekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke behandeling is geïndiceerd voor een ernstig geval van waterpokken bij een immuungecompromitteerd kind?
A. Symptomatische behandeling met paracetamol
B. Orale valaciclovir
C. Intravenieuze aciclovir
D. Toediening van vitamine A

A

Intravenieuze aciclovir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de meest ernstige complicatie van Kawasaki-ziekte?
A. Hepatitis
B. Cerebellitis
C. Coronair aneurysma
D. Purpura fulminans

A

Coronair aneurysma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke herpesvirus is geassocieerd met Kaposi-sarcoom bij HIV-patiënten?
A. HHV-6
B. HHV-8
C. HSV-1
D. CMV

A

HHV-8

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een typische presentatie van roseola infantum (HHV-6/HHV-7)?
A. Koorts en petechiale uitslag
B. Koorts gevolgd door een maculopapulaire uitslag
C. Vesikels op handen, voeten en mond
D. Koorts en conjunctivitis

A

Koorts gevolgd door een maculopapulaire uitslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke diagnostische test is het meest specifiek voor Epstein-Barr-virusinfectie?
A. Monospot-test
B. PCR voor CMV
C. Kweek van orofaryngeale swab
D. Lymfocytentelling in bloed

A

Monospot-test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de aanbevolen preventieve maatregel tegen mazelen in lage-inkomenslanden?
A. Vitamine C-suppletie
B. Preventieve antivirale therapie
C. Vaccinatie en vitamine A-suppletie
D. Isolatie van geïnfecteerde kinderen

A

Vaccinatie en vitamine A-suppletie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de belangrijkste complicatie van neonatale enterovirussepsis?
A. Hypoglycemie
B. Pneumonie
C. Multiorgaanfalen
D. Myocarditis

A

Multiorgaanfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke klinische kenmerken horen bij rubella (Duitse mazelen)?
A. Conjunctivitis, Koplik-vlekken en hoest
B. Slapped cheek rash en erythema marginatum
C. Lage koorts, maculopapulaire uitslag en prominente lymfadenopathie
D. Petechiën, purpura en ernstige artritis

A

Lage koorts, maculopapulaire uitslag en prominente lymfadenopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke virusinfectie is vaak asymptomatisch maar kan een mononucleosis-achtig syndroom veroorzaken bij immuungezonde volwassenen?
A. Cytomegalovirus (CMV)
B. Parvovirus B19
C. Enterovirus D68
D. HHV-7

A

Cytomegalovirus (CMV)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een kenmerkend verschil tussen mazelen en rubella?
A. Rubella veroorzaakt conjunctivitis, terwijl mazelen dit niet doet
B. Mazelen gaat gepaard met Koplik-vlekken, terwijl rubella dit niet doet
C. Mazelen veroorzaakt artritis, terwijl rubella dit niet doet
D. Rubella heeft een langere incubatietijd dan mazelen

A

Mazelen gaat gepaard met Koplik-vlekken, terwijl rubella dit niet doet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke van de volgende infecties kan purpura fulminans veroorzaken?
A. Mazelen
B. Waterpokken
C. Mumps
D. Rubella

A

Waterpokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een kenmerk van enterovirus D68-infecties?
A. Het veroorzaakt voornamelijk vesiculaire huiduitslag
B. Het leidt vaak tot aseptische meningitis
C. Het kan milde ademhalingsklachten of acute slappe myelitis veroorzaken
D. Het is de meest voorkomende oorzaak van pleuritis

A

Het kan milde ademhalingsklachten of acute slappe myelitis veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de meest waarschijnlijke diagnose bij een kind met hoge koorts, conjunctivitis, cervicale lymfadenopathie en ‘aardbeientong’?
A. Kawasaki-ziekte
B. Mazelen
C. Rubella
D. HHV-6-infectie

A

Kawasaki-ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke behandeling wordt aanbevolen voor immunogecompromitteerde kinderen met herpes zoster?
A. Symptomatische behandeling
B. Orale aciclovir
C. Intravenieuze aciclovir
D. Valganciclovir

A

Intravenieuze aciclovir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke van de volgende kenmerken is NIET geassocieerd met Epstein-Barr-virusinfectie?
A. Petechiën op het zachte gehemelte
B. Splenomegalie
C. Slapped cheek rash
D. Prominente cervicale lymfadenopathie

A

Slapped cheek rash

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een typische complicatie van mumps (bof) bij adolescenten?
A. Orchitis
B. Aplastische crisis
C. Artritis
D. Petechiën

A

Orchitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke infectie veroorzaakt vaak een maculopapulaire uitslag die verschijnt zodra de koorts daalt?
A. HHV-6 (Roseola infantum)
B. Mazelen
C. Rubella
D. Enterovirus

A

HHV-6 (Roseola infantum)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is een belangrijk kenmerk van een atypische mazeleninfectie bij immuungecompromitteerden?
A. Afwezigheid van een rash
B. Progressieve encefalitis
C. Hoge kans op myocarditis
D. Typische ‘slapped cheek’-uitslag

A

Afwezigheid van een rash

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de belangrijkste oorzaak van virale meningitis in hoge-inkomenslanden?
A. Cytomegalovirus
B. Enterovirus
C. Epstein-Barr-virus
D. Herpes simplex virus

A

Enterovirus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke ziekte vereist het snelst intraveneuze immunoglobuline om complicaties te voorkomen?
A. Mazelen
B. Kawasaki-ziekte
C. Rubella
D. Erythema infectiosum

A

Kawasaki-ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke infectie kan ‘eczema herpeticum’ veroorzaken?
A. Parvovirus B19
B. HSV-1
C. Enterovirus
D. Varicella zoster virus

A

HSV-1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is een mogelijke oorzaak van neonatale sepsis met een petechiale uitslag?
A. Varicella zoster virus
B. Herpes simplex virus
C. Enterovirus
D. Epstein-Barr-virus

A

Enterovirus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q
  1. 85% van de diagnoses kunnen genomen worden door:
    A. Anamnese en klinisch onderzoek
    B. Anamnese en bloedonderzoek
    C. Klinisch onderzoek en bloedonderzoek
    D. Anamnese en urineonderzoek
A

a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q
  1. Vanaf wanneer meet je een kind rechtstaand?
    A. 2j B. 3j C. 4j
    D. 1j
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q
  1. Enkele dagen voor de geboorte, wat klopt
    A. Eigen productie van cortisol daalt
    B. Catecholamines stijgen dan alleen bij stress
    C. Saturatie stijgt
    D. Aanmaak van eigen Catecholamines verhoogt
A

Antwoord:B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q
  1. Reanimatie van de zuigeling, wat is de eerste maatregel
    A. Al het vruchtwater uit de mond halen
    B. Luchtinflatie mond op mond geven om vocht te reabsorberen
    C. Hartmassage geven om circulatie op gang te krijgen
    D. Surfactant geven
A

Antwoord: B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q
  1. Casus over een jongen die sectio op 38 weken doordat er foetale pelvische dysproportie was. Hartritme was 160/min, adem frequentie was 80/min, hoofd omtrek was 34 cm, lengte was 51 cm, gewicht was 3.500 g. Hij zag helemaal blauw na 1 min. Daarna kleurde hij roze, maar na 1 uur zag hij terug blauw. Groeicurves gegeven (op de curve kon je afleiden dat de hoofdomtrek van 34 cm normaal was). Wat is het meest verontrustende in dit gegeven:
    A. Sectio en blauw na 1 minuut
    B. Sectio en hoofd omtrek van 34 cm
    C. 38 weken en blauw na een uur
    D. Hartfrequentie 160/ min en foetale pelvische dysproportie
A

Antwoord: C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q
  1. Jong meisje op de spoed met koorts. De focus kan niet gevonden worden. Wat is de kans dat dit een UTI is?
    A. ⅙
    B. 1/12 C. 1/24
    D. 1/48
A

Antwoord:A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q
  1. De energie die een peuter uit zijn voeding haalt, haalt hij volgens de volgende percentages uit vetten/koolhydraten/eiwitten:
    A. 35/50/15
    B. 10/80/10
    C. 0/60/40
    D. 60/40/0
A

Antwoord: A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q
  1. Wat is onjuist over borstvoeding?
    A. Tussen 17 en 26 weken voldoende mits bijvoeding wordt gegeven
    B. Voor baby tot 3 maanden voldoende met vit K supplementen
    C. Kan gegeven worden tot de leeftijd van 24 maanden met adequate bijvoeding D. Vanaf 8 maanden lepelvoeding bijgeven met borstvoeding
A

Antwoord: D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q
  1. Myelinisatie en organisatie, wat is fout?
    A. Twee laatste fasen van de embryonale ontwikkeling
    B. Kan witte stof ziekten geven
    C. Nodig voor de motorische en mentale ontwikkeling na de geboorte
    D. Volledig gedaan voor de geboorte.
A

Antwoord:D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q
  1. Kind dat rechtstaat zonder steun en speelgoed in de handen heeft. Bij normale grove en fijne motoriek in welk trimester situeert het kind zich:

A. Eerste
B. Tweede
C. Derde
D. Vierde

A

Antwoord:D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q
  1. A) WISC-test B) Bayley’s test
    A. A is een intelligentietest en B een ontwikkelingstest B. A is een ontwikkelingstest en B een intelligentietest
    C. Ze zijn beide ontwikkelingstesten
    D. Ze zijn beide intelligentietesten
A

Antwoord: A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q
  1. Geconjugeerde hyperbillirubinemie niet bij?
    A. Infectie
    B. Borstvoeding
    C. Galwegatresie
    D. Hypothyroidie
A

Antwoord: B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q
  1. Borstvoeding wat is juist? A. 2-3 weken fysiologische icterus
    B. Nooit boven 10 mg/dl C. Altijd gevaarlijk D. Kan worden verminderd door frequent voeden
A

Antwoord: A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q
  1. Verkoudheid, wat is juist?
    A. Veroorzaakt door H. Influenzae
    B. Hoest kan 21 dagen persisteren
    C. Je kan honing geven onder 1 jaar
    D. Je moet altijd een fysiologische neusspoeling doen
A

Antwoord: B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q
  1. Acute epiglottitis, wat mag zeker niet?
    A. IV AB
    B. In de keel kijken C. Systeem corticosteroïden
    D. O2 toedienen.
A

Antwoord:B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q
  1. Kindje met apneu, broertje ook veel hoest. Was eerst enorm verkouden, maar na enkele dagen werden dit enorme hoestaanvallen. Er is ook sprake van lymfocytose. Het gezin is nog maar enkele maanden in BE. Wat is het meest waarschijnlijke probleem?
    A. Pertussis
    B. RSV bronchiolitis
    C. RSV rhinitis
    D. TBC
A

Antwoord:A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q
  1. Wat is de meest voorkomende oorzaak van gastro-enteritis? A. Campylobacter jejunum
    B. Salmonella
    C. Adenovirus
    D. Rotavirus
A

Antwoord: D?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q
  1. Over nacrolepsie wat is er juist
    A. Verhoogd REM slaap
    B. Vehoogde slaperigheid overdag
    C. Inslaap stoornis
    D. Moeilijk te behandelen convulsies
A

Antwoord:B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q
  1. Bij ongelijk water en zout verlies kan er een probleem zijn in serum elektrolyten.
    Wat is niet juist
    A. Hyponatremie geeft convulsies en sufheid door ic vochtopname in hersenen
    B. Hypernatremie moet ernstiger zijn voor dat je in shock gaat
    C. Hypenatremie wordt veroorzaakt door watetverlies buiten de darm
    D. Hypernatremie kan niet behandeld worden met ORS
A

Antwoord:D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

20.Een adolescente jongen klaagt over gynaecomastie. In welk stadium van Tanner komt bij 50% van de jongens borst ontwikkeling voor?
A. 1
B. 1-2 C. 2-3
D. 3-4

A

Antwoord: D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q
  1. Vraag over slaap bij zuigeling van 9 maanden. Welke combinatie is juist?
  2. Valt nog in slaap in rem fase
  3. Slaap kan nog ingedeeld worden in actieve, intermediate en( het derde) fase
  4. Kinderen slapen meestal door
  5. Kinderen’ slapen ongeveer 13 tot 14 per dag

A. 1,3 en 4
B. 2,3 en 4
C. 3 en 4
D. 1 en 4

A

Antwoord:C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q
  1. FAS geeft geen
    A. Macrosomie
    B. Microcefalie
    C. Is soms een miskende oorzaak van SGA
    D. Typische fenotype dat bij geboorte niet altijd duidelijk is
A

Antwoord: A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q
  1. Meisje met linker hydro-uretronefrose, waar denk je zeker aan?
    A. PUV
    B. VUR
    C. PUJ vernauwing
    D. VUJ vernauwing
A

Antwoord: D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q
  1. Welke uitspraak klopt?
    A. Definitieve tanden: eerst nummering in kwadranten 1-4 en dan nummering tanden 1-7
    B. Definitieve tanden: eerst nummering in kwadranten 5-8 en dan nummering tanden 1-7
    C. Melktanden: eerst nummering in kwadranten 1-4 en dan nummering tanden 15
    D. Melktanden: eerst nummering in kwadranten 5-8 en dan nummering tanden 15
A

Antwoord: D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q
  1. Een kind met een klein gestalte en een verhoogde gewicht/lengte ratio, bij wat komt dit voor?
    A. Groeihormoon deficiëntie
    B. Constitutionele vertraagde groei en maturatie
    C. Klein gestalte ouders
    D. Failure to thrive
A

Antwoord:A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q
  1. Wat is GEEN alarmteken van dehydratatie
    A. Gebombeerde fontanel
    B. Vertraagde capillaire refill
    C. Gewichtsafname van 10%
    D. Tachypneu, tachycard
A

Antwoord: A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q
  1. Kindje met schuurpapier-achtige huid, frambozentong, etc. Wat heeft dit kind?
    A. Parvovirus B19
    B. Rubella
    C. Mazelen
    D. Scarlatina
A

Antwoord:D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q
  1. Wanneer moet men denken aan immune hemolytische icterus bij een neonaat? A. Bij een moeder met bloedgroep AB
    B. Als het de eerste dag optreedt
    C. Bij een rhesuspositieve moeder
    D. Als het optreedt na een week en langer dan 14 dagen duurt
A

Antwoord: B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q
  1. Wat is niet waar ivm Cerebral Palsy
    A. Niet te zien op MR
    B. Kan hemiplegie, diplegie en quadriplegie geven
    C. Geeft spasmen van de onderste ledematen
    D. Door zuurstoftekort na de zwangerschap
A

Antwoord:A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q
  1. Welke uitspraak klopt?
    A. Het aantal calorieën dat een kind per Kg moet eten, neemt af met de leeftijd.
    B. Het aantal calorieën dat een kind moet eten, neemt toe met de leeftijd.
    C. Het aantal calorieën blijft gelijk
A

Antwoord: A

56
Q
  1. Wat is juist over lactasedeficiëntie?
    A. Kan voorkomen na een acute gastro-enteritis
    B. Lactose zal gisten in de dunne darm
A

Antwoord: A

57
Q
  1. Wat zal een kind met een dysfunctionele proximale tubulus hebben? A. Glucosurie, fosfaturie, bicarbonurie, aminocidurie
    B. Hematurie en proteinurie
    C. Hypertentie
    D. Nierinsufficientie
A

Antwoord:A

58
Q
  1. Wanneer vaccineren we in Vlaanderen tegen MMR?
    A. 12m B. 15m
    C. 18m
    D. 16 weken
A

Antwoord:A

59
Q
  1. Wat is een teken van respiratoire distress
    A. Bloedgassen met lage pO2
    B. Bloedgassen met lage pCO2
    C. Tachypneu
    D. Infiltraat op RX
A

Antwoord: C

60
Q
  1. Difterie
    A. Is geen probleem in Europa
    B. Presenteert zich met myocarditis
    C. Geeft een lokale infectie die nadien kan uitbreiden tot een systemische infectie door het toxine
    D. Vaccineren we tegen bij zwangere vrouwen
A

Antwoord: C

61
Q
  1. Tonsillitis, waar denk je zeker niet aan? A. Scarlatina
    B. EBV
    C. Retrofaryngeale abcess
    D. RSV
A

Antwoord: D

62
Q
  1. Wat past bij een kind in het derde trimester?
    A. Zinnen van 3 woorden…..
    B. Pincetgreep, recht zitten ……
    C. Vierkant tekenen ….
    D. 5 blokjes stapelen …
A

Antwoord: B

63
Q
  1. IUGR, wat is juist A. Placentaire insufficiëntie
    B. Altijd rokende moeders
    C. Risico op hyperglycemie
    D. EPO stijging door hypercarbie
A

Antwoord:A

64
Q
  1. De meeste gevoelige methode om groei te meten is:
    a. lengte
    b. gewicht
    c. groeisnelheid
    d. botleeftijd
A

Antwoord

65
Q
  1. De frontale sinus is volledig ontwikkeld op
    a. 4 jaar
    b. 6 jaar
    c. 8 jaar
    d. 10 jaar
A

Antwoord

66
Q
  1. Over slaap : wat is juist over een kind van 9 maanden
  2. Je kan 3 slaapstadia onderscheiden : Indeterminate sleep, active sleep en quiet sleep
  3. Het kind valt in slaap in actieve slaap
  4. De meeste kinderen slapen dan 13-14 uur per dag
  5. De meeste kinderen slapen dan door
    a. 1, 3 en 4 zijn juist
    b. 2 en 3 zijn juist
    c. 3 en 4 zijn juist
    d. 2 en 4 zijn juist
A

Antwoord

67
Q
  1. Wat is onjuist over borstvoeding
    a. tussen 17 en 26 weken voldoende mits bijvoeding wordt gegeven
    b. Voor baby tot 3 maanden voldoende met vit. K suppletie
    c. kan gegeven worden tot de leeftijd van 24 maanden met adequete bijvoeding
    d. Vanaf 8 maanden lepelvoeding bijgeven met borstvoeding
A

Antwoord

68
Q
  1. De borstvoeding verloopt goed indien:
    a. er 3 poepluiers per dag zijn
    b. het kindje 6x per dag BV drinkt
A

Antwoord

69
Q

at is niet juist
a. een flesje maak je met leidingwater
b. een kindje drinkt 150ml/kg/dag
c. eerst een maatje en dan 30ml water toevoegen
d. Bij 30 ml water een maatje toevoegen

A

Antwoord

70
Q
  1. FAS geeft geen
    a. Macrosomie
    b. Microcefalie
    c. Is soms een miskende oorzaak van SGA
    d. typische fenotype dat bij geboorte niet altijd duidelijk is
A

Antwoord

71
Q
  1. Wat is fout betreffende neonaten
    a. glucosewaarde zakt tot onder <40 mg/dl
    b. binnen 24u plassen ze
    c. binnen 48u maken ze stoelgang
A

Antwoord a

72
Q
  1. Afkoeling zorgt voor
    a. Hoge PVR waardoor re→ li shunt
    b. Lagere PVR waardoor li→ shunt
    c. Perifere vasoconstrictie waardoor hypoxie
A

Antwoord A

73
Q
  1. Bij rhinitis
    a. Moet fysiologische neusspoeling gegeven worden
    b. Hoest tot 21d kan normaal zijn
    c. Honing <1 jaar
A

Antwoord

74
Q
  1. Casus van meisje 6 maanden die na twee dagen rhinitis op de spoed kwam met BL crepitaties en wheezing.
    a. Bronchiolitis
    b. Pneumonie
    c. Tracheitis
    d. Laryngitis subglottica
A

Antwoord A

75
Q

Laryngitis subglottits wat is fout?
a. NE via aërosol geeft definitieve ontzwelling
b. Intubatie moet vermeden worden
c. Wordt veroorzaakt door een virus

A

Antwoord A
NE werkt tijdelijk → combinatie met glucocorticoïden nodig , hier enkel intubatie bij ernstige

76
Q
  1. Een kind in het 3e trimester
    a. Kan rechtopzitten zonder steun, betekenisvolle geluiden maken, pincetgreep
    b. 3 blokken stapelen
    c. Vierkanten tekenen
    d. 3 woorden
A

Antwoord

77
Q
  1. Bij jonge meisjes op de spoed met koorts, waarbij focus niet gevonden kan worden, wordt in zo veel gevallen veroorzaakt door UWI:
    a. ⅙
    b. 1/12
    c. 1/24
    d. 1/48
A

Antwoord

78
Q
  1. Indicaties Rashkindprocedure, wat is niet juist?
    a. Procedure zorgt voor mix twee circulaties
    b. Creëren ASD
    c. Bij TGV
    d. om hartklep te dilateren
A

Antwoord D

79
Q
  1. Aortaklepstenose, wat is niet juist?
    a. Bloeddruk in 4 ledematen gelijk
    b. Geeft rechts parasternaal geruis
    c. Geeft 1e dag geen geruis
    d. Kan circulatoire shock geven 1e dag
A

Het onjuiste antwoord is:

👉 a. Bloeddruk in 4 ledematen gelijk

  • Bij aortaklepstenose (AS), vooral in ernstige gevallen, kan er een drukgradiënt ontstaan tussen de bovenste en onderste ledematen, vooral als er ook coarctatio aortae (CoA) aanwezig is.
  • Dit betekent dat de bloeddruk in de armen hoger kan zijn dan in de benen, wat een belangrijk diagnostisch teken is.
  • Normaal gesproken zou de bloeddruk in alle vier de ledematen gelijk moeten zijn, maar bij obstructies zoals aortaklepstenose kan dit verstoord zijn.

b. Geeft rechts parasternaal geruisJuist!
- Aortaklepstenose veroorzaakt een systolisch ejectiegeruis dat best hoorbaar is in de rechter 2e intercostale ruimte (rechts parasternaal).

c. Geeft 1e dag geen geruisJuist!
- Bij kritische aortaklepstenose is de ductus arteriosus nog open na de geboorte, waardoor er nog geen duidelijke obstructie is en dus ook geen typisch geruis hoorbaar is.
- Pas als de ductus arteriosus sluit, wordt de stenose duidelijk en ontstaat een luid systolisch geruis.

d. Kan circulatoire shock geven 1e dagJuist!
- Bij ernstige aortaklepstenose kan de linker ventrikel output onvoldoende zijn om een normale systemische circulatie te behouden.
- Dit kan, vooral als de ductus arteriosus sluit, leiden tot circulatoire shock, gekenmerkt door:
- Tachycardie
- Hypotensie
- Zwakke perifere pulsaties
- Metabole acidose

Dus, het foute antwoord is A!

Topvraag! Nog meer casussen? 😃

Optie | Juist/Fout? | Reden |
|———–|————–|———|
| a. Bloeddruk in 4 ledematen gelijk | ❌ Fout! | Kan ongelijk zijn door stenose en coarctatio |
| b. Geeft rechts parasternaal geruis | ✅ Juist | Typisch systolisch ejectiegeruis |
| c. Geeft 1e dag geen geruis | ✅ Juist | Geruis ontstaat pas na sluiting ductus arteriosus |
| d. Kan circulatoire shock geven 1e dag | ✅ Juist | Ernstige stenose → lage cardiac output → shock |

80
Q
  1. Wat is fout betreffende cong. hart afwijking?
    A. Geeft Li → Re shunt cyanose die niet reageert op hyperoxietest
    B. Bij een Re → Li shunt kan er cyanose zijn zonder hartgeruis
    C. Linkerhartfalen kan optreden bij ernstige links-naar-rechts shunts
A

A. Geeft Li → Re shunt cyanose die niet reageert op hyperoxietest
Uitleg:
Een links-naar-rechts (Li → Re) shunt veroorzaakt géén cyanose omdat zuurstofrijk bloed vanuit de linkerharthelft naar de rechterharthelft gaat en vervolgens opnieuw naar de longen wordt gepompt. Cyanose treedt eerder op bij een rechts-naar-links (Re → Li) shunt, waarbij zuurstofarm bloed in de systemische circulatie terechtkomt. Cyanose die niet reageert op de hyperoxietest is kenmerkend voor een Re → Li shunt, zoals bij tetralogie van Fallot of transpositie van de grote vaten.

Twee extra antwoordmogelijkheden:
B. Bij een Re → Li shunt kan er cyanose zijn zonder hartgeruis
Uitleg: Dit is correct. Bij sommige rechts-naar-links shunts kan cyanose optreden zonder dat er een duidelijk hartgeruis hoorbaar is, bijvoorbeeld bij transpositie van de grote vaten zonder stenose.

C. Linkerhartfalen kan optreden bij ernstige links-naar-rechts shunts
Uitleg: Dit is correct. Bij grote links-naar-rechts shunts, zoals bij een groot ventrikelseptumdefect (VSD), kan overbelasting van het linkerhart ontstaan doordat het bloedvolume dat terugkeert naar de linkerhelft toeneemt, wat uiteindelijk kan leiden tot hartfalen

81
Q
  1. Borstvoeding, wat is juist?
    a. 2-3 weken fysiologische icterus
    b. nooit boven 10mg/dl
A

Antwoord

82
Q
  1. Dysmorfologie wat is fout?
    a. Mentale Retardatie is een majeure afwijking
    b. Preauriculaire pit is een majeure afwijking
    c. bij Arachnodactyly is de duim langer dan de breedte van de handpalm 17.
A

Antwoord B

83
Q
  1. Geconjugeerde hyperbilirubinemie (cholestatisch) niet bij?
    a. Infectie
    b. Galwegatresie
    c. Borstvoeding
    d. Hypothyroïdie
A

Antwoord

84
Q
  1. Wat is juist i.v.m. stappen
    a. Alle normale kinderen lopen voor 18 maanden
    b. de meeste kinderen hebben een kruippatroon
    c. Een sluippatroon is altijd afwijkend
A

Antwoord B

85
Q
  1. Dehydratie, juist?
    a. Hypernatriemische verergert bij inadequaat vochtverlies buiten de darm
    b. Hypernatriemische dehydratatie is niet te behandelen met ORS
    c. Hypernatriemische dehydratatie leidt minder snel tot shock
A

Antwoord C
🚫 a. Hypernatriëmie verergert bij inadequaat vochtverlies buiten de darm → Fout!

Hypernatriëmie treedt vooral op bij waterverlies, zoals door koorts, zweten, ademhaling of diabetes insipidus.
Vochtverlies via diarree (darm) is vaak isotoon en leidt dus niet snel tot verergering van hypernatriëmie.

86
Q
  1. vochtinname van 100ml/kg/dag
    a. is een goede richtlijn bij bij hoge koorts en diarree
    b. is een goede richtlijn voor kinderen tot 10kg
    c. is een goede richtlijn voor kinderen tot 12 jaar
A

Antwoord

87
Q
  1. Roseola infantum, wat is niet juist?
    a. Ook wel 5 daagse koorts genoemd
    b. Koortsstuipen
    c. rash verdwijnt samen met koorts
    d. Veroorzaakt door HHV 6
A

Antwoord

88
Q
  1. Vaccinatie, wat is juist?
    a. Niet als kind verkouden is
    b. Vaccins niet gecombineerd
    c. Niet IM bij hemofilie A
    d. Mazelenvaccinatie is gerelateerd aan hogere incidentie ASS
A

Antwoord

89
Q
  1. wanneer wordt MMR vaccin gegeven
    a. 16 weken
    b. 10 maanden
    c. 12 maanden
    d. 15 maanden
    e. 6 jaar
A

Antwoord

90
Q
  1. Caries
    a. lage pH en suiker
    b. per os fluoride verhelpt dit
    c. kan ook bij tanden die nog niet doorgebroken zijn
A

Antwoord

91
Q
  1. Stoornis van primaire neurulatie
    a. Lisencephalie
    b. Myelomeningocoele
    c. cerebral palsy
A

Antwoord

92
Q

asus van jongen van 14 die te klein is. Gegevens over lengte en gewicht op geboorte, 2 jaar, 6 jaar, 8jaar.
a. Hypothyroidie
b. SGA, had GH moeten krijgen
c. Pubertas Tarda als teelbal volume <4 ml is
d. constitutioneel doordat ouders ook klein zijn (1m80 en 1m85)

A

Antwoord

93
Q
  1. Meisje met linker hydrouretronefrose. Waar denk je zeker aan?
    a. PUV
    b. VUR
    c. PUJ vernauwing
    d. VUJ vernauwing
A

Antwoord

94
Q
  1. Wat leidt tot renale dysplasie
    a. Als ureterknop en nefroblatische mesoderm niet goed interacteren
    b. VUR
    c. involutie pronephros
    d. UWI
A

Antwoord

95
Q
  1. Zuigeling van 0 tot 2 jaar.
    a. Peuter van 2 tot 3 jaar
    b. Kleuter van 3 tot 5 jaar
    c. Schoolgaand kind van 6 tot 15 jaar
A

Antwoord

96
Q
  1. Maximale RR van kind op twee maanden, 1-5 jaar en boven >5 jaar.
A

Antwoord

97
Q

8) wat is waar over de neonaat?
a) longontwikkeling is voltooid na de geboorte
b) een neonaat kan 5-15% van zijn lichaamsgewicht verliezen

A

Antwoord

98
Q

7) wat is fout met betrekking tot scarlatina?
a) hiervoor kan gevaccineerd worden
b) geeft schuurpapier uitslag
c) heet roodvonk
d) exanthema binnen de 48u

A

Antwoord

99
Q

6) Wat is fout over de ontwikkeling van de hersenen in de proliferatieve fase?
a) macrocefalie bij congenitaal rubella syndroom
b) in 6 lagen

A

Antwoord

100
Q

4) wanneer begin je met bijvoeding en hoe?
a) 3 maanden, eerst groentenpap dan fruitpap
b) 4 maanden eerst groentenpap, dan fruitpap
c) 5 maanden eerst fruitpap en dan groentenpap
d) als de …melk verdragen wordt

A

Antwoord

101
Q

3) Wat is fout? dit zijn de alarmtekens van dehydratatie
a) bomberende fontanel
b) capillaire refill langer dan 2s
c) gewichtsverlies meer dan 10%
d) tachypnoe en tachycardie

A

Antwoord

102
Q

2) vanaf welke leeftijd mag je een plaswekker geven?
a) 4j
b) 6j
c) 8j
d) 10j

A

Antwoord

103
Q

1) een kindje met verkoudheid en hoest komt binnen op spoed, het broertje had enkele weken geleden hoestaanvallen en episodes van apneu. Het gezin is nog maar enkele weken in Belgie. welke is de meest waarschijnlijke diagnose? a) Bronchitis
b) Bronchiolitis
c) primaire tbc
d) pertussis

A

Antwoord

104
Q

38) Kind met Down, wat is juist ivm hartafwijkingen
a) Hebben meer kans op VSD
b) Wordt vaak prenataal vastgesteld met echo
c) Indien geen cyanose of geruis op eerste dag -> geen afwijking

A

Antwoord

105
Q

37) Screening, wat is juist?
a) geen screening voor hypothyroïdie
b) dmv OAE test
c) in screeningscentra in Vlaanderen wordt minstens voor hypothyroidie en fenylketonurie gescreend

A

Antwoord

106
Q

36) Jongetje van 7 maanden, met al een week last van een hoest en hees. Hij is voor de rest vrij normaal , hij lacht en speelt. Maar de moeder vraagt of je toch geen medicatie kan geven. Wat schrijf je voor?
• Hoestsiroop met codeïne + fysiologisch serum neusspoeling
• honing geven in melk
• hoestsiroop met acetylasince + fysiologisch serum neusspoeling
• fysiologisch serum neusspoeling
a) a+d
b) b+d
c) c+d
d) d

A

Antwoord

107
Q

35) Een pasgeborene met intra-uteriene groeivertraging op basis van placentaire insufficiëntie bij de moeder heeft risico op a) Diabetes
b) Hypoglycemie
c) Anemie
d) Hypernatriëmie

A

Antwoord

108
Q

34) Slapped cheeck, wat is juist?
a) Kindermishandeling
b) Cochaxskie
c) Scarlatine
d) parvovirus B19

A

Antwoord

109
Q

33) Wat is juist over de glomerulaire filtratie bij zuigelingen/kinderen
a) gelijk aan die van de volwassenen
b) zal toenemen door aanmaak van nieuwe nefronen
c) zal toenemen door activeren slapende nefronen
d) toename van het aantal Na-K-pompen na het spenen zal ervoor zorgen dat de gfr verbetert

A

Antwoord

110
Q

32) Wat is fout ivm hartaandoeningen bij overgang van prenataal naar postnatale bloedflow …?
a) kan een atrium septum afwijking cyanogeen zijn
b) over foramen ovale ed. ..
c) minder flow naar linker atrium door, formanen ovale zal sluiten

A

Antwoord

111
Q

30) Wat is juist?
a) normale verhouding inspiratie/expiratie = ⅗
b) verlengde expiratie: 2/4 wijst op bovenste luchtweg problemen
c) verlengde inspiratie: 3/3 wijst op bovenste luchtweg problemen
d) verlengde inspiratie 3/3 wijst op onderste luchtweg problemem

A

Antwoord

112
Q

29) Acute pharingitis door A hemolytische streptokokken, wat is fout?
a) Dit is de grootste oorzaak van acute faryngitis
b) verschil viraal en bacterieel kan niet gemaakt worden op basis van klinische symptomen
c) piekleefttijd bij peuters en lagere school
d) Amoxicilline is eerstekeusbehandeling

A

Antwoord

113
Q

28) wat is geen symptoom van laryngitis subglottitis?
a) Blafhoest
b) hoge koorts
c) vooral ‘s nachts last
d) stridor

A

Antwoord

114
Q

26) Kinderen met een congenitale urinaire tract/nier aandoeningen, hoe kan het opgespoord worden of hoe kan het zich presenteren, wat is fout? a) prenataal met echo diagnosticeren mogelijk
b) op dag 1 opgespoord door creatinine te meten
c) huilbaby’s
d) urineweginfecties

A

Antwoord

115
Q

25) Vocht bij zuigelingen, wat is fout?
a) naarmate het kind ouder wordt neemt de hoeveelheid extracellulair vocht af
b) kinderen hebben meer vocht dan volwassenen (in verhouding)
c) kinderen hebben gemakkelijker verlies van vocht via huid dan volwassenen

A

Antwoord

116
Q

23) Fototherapie voor …
a) Bij ernstige hyperbilirubinemie ter voorkoming van kernicterus
b) Alle neonaten met icterus
c) Alle neonaten met icterus tgv borstvoeding

A

Antwoord

117
Q

22) THK - wat is juist?
a) eerste tanderuptie van melktanden op 6 maanden want dan zijn ze meer gecalcifiërd dan de defintitieve tanden
b) eerste tanderuptie definitieve tand rond 6j, zijn meer gecalcifieerd dan melktanden
c) eerste eruptie melktanden rond 12 maanden
d) De melkmolaren staan op de plek van de defintieve molaren

A

Antwoord

118
Q

21) vetstof toedienen bij voeding zuigelingen.
a) best margarine, bevat veel omega drie vetzuren
b) best olijfolie, bevat …
c) best zoveel mogelijk afwissellen
d) geen vetstof geven

A

Antwoord

119
Q

20) Gluten, wanneer geven?
a) tussen 4-7 maanden om coeliakie te vermijden
b) op 8 maanden …
c) …
d) niet

A

Antwoord

120
Q

19) Tekenen van een ernstig ziek kind ILL =
a) Irritabillity, Lethargy, Low capillaire refill
b) Ingezakte Fontanel, lage bloeddruk,
c) iets met retina
d) …

A

Antwoord

121
Q

17) Extra-uteriene aanpassing, wat is juist?
a) Bij een cefaal hematoom ontstaat er een bloeding die over 2 verschillende schedelbeenderen gaat
b) een pasgeborene dient binnen de 24u stoelgang te maken
c) de longen zijn volledig ontwikkeld
d) neonaat kan 5-15% van zijn gewicht verliezen na de geboorte

A

Antwoord

122
Q

16) Wat is typerend voor narcolepsie
a) overdreven slaperigheid overdag
b) inslaapstoornis
c) toegenomen rapid eye movenent
d) nachtelijke angst

A

Antwoord

123
Q

15) Wat is niet waar ivm Cerebral Palsy
a) niet te zien op MR
b) kan hemiplegie, diplegie en quadriplegie geven
c) geeft spasmen van de onderste ledematen
d) door zuurstoftekort na de zwangerschap

A

Antwoord

124
Q

14) Wat is fout ivm target height?
a) genetisch bepaald
b) voor jongen: (leeftijd vader + (leeftijd moeder + 13)) / 2
c) geboortegewicht en hoofdomtrek zijn er mee ingecalculeerd
d) gemiddelde lengte +- 8,5 cm

A

Antwoord

125
Q

13) Wat is fout over Scarlatina?
a) te voorkomen met vaccinatie
b) “schuurpapier” uitslag binnen de 48u na infectie
c) heet ook wel roodvonk
d) veroorzaakt door Betà-hemolytische streptokok

A

Antwoord

126
Q

12) Wat is fout?
a) KISS speelt een rol bij starten van puberteit
b) GnRH analogen worden gebruikt voor behandeling van pubertas tarda
c) inhibine heeft een invloed met testosteron iets dergelijks
d) GABA heeft inhiberende rol op hypothalamus

A

Antwoord

127
Q

11) P2G3: wat betekent dit?
a) Een zwangere vrouw die al twee kinderen heeft
b) een meisje met volwassen pubisbeharing
c) een jongen met pubisbeharing op de buik
d) een jongen met pubisbeharing en beginnende penisgroei

A

Antwoord

128
Q

10) Welk is het type voorbeeld van paradoxale werking van medicatie bij kinderen?
(typische Jorens-vraag)
a) actiever worden van kinderen bij toediening van -normaal eerder sedatieve- antihistaminica
b) fenobarbital geeft epilepsie
c) amoxicilline geeft tandverkleuring
d) aspirine geeft …

A

Antwoord

129
Q

9) Neuronale proliferatie, wat is fout?
a) rond 2-4 maanden zwangerschap
b) zes lagen
c) fout bij rubella: macrocefalie
d) Foetaal alcohol syndroom: microcephalie

A

Antwoord

130
Q

8) Welke combinatie van ontwikkelingskenmerken komt het best overeen met een kind van 9-12 maanden?
a) pincetgreep, betekenisvol gebrabbel…
b) …spreekt 3 woorden
c) 5 blokken kunnen stapelen, …

A

Antwoord

131
Q

7) Welke combinatie van ontwikkelingskenmerken komt er overeen met een kind van 3-6 maanden?
a) Spontaan lachen, reiken naar een voorwerp
b) omrollen van buik naar rug,…

A

Antwoord

132
Q

6) Een kind dat met lengte en gewicht 2 SD onder het normale zit voor die zwangerschapsduur. Wat is fout?
a) Dit is altijd een chromosomale afwijking
b) dit kind kan later hypertensie en diabetes type II ontwikkelen
c) Bij onvoldoende groeisnelheid kan een GH-behandeling worden opgestart

A

Antwoord

133
Q

5) Een vrouw is thuis bevallen van een kindje. 3 dagen later merkt ze op dat de fontanel gespannen staat. De zwangerschap is niet goed opgevolgd en we weten enkel dat ze anticonvulsiva nam tijdens de zwangerschap. Aan welke mogelijke diagnose moeten we zeker denken? a) Vit A deficiëntie
b) Vit K deficiëntie
c) Hypothyroïdie
d) Hyperbilirubinemie

A

Antwoord

134
Q

4) Wat is juist over borstvoeding?
a) bevat onvoldoende ijzer
b) kolven is representatief voor de hoeveelheid melk
c) borstvoeding geven doet pijn
d) vrouwen met kleine borsten hebben minder melk dan vrouwen met grote borsten

A

Antwoord

135
Q

3) Wat is de incubatietijd van Varicella?
a) 10-13 dagen
b) 1-2 dagen
c) 3-4 dagen
d) 5-8 dagen

A

Antwoord

136
Q

2) Wanneer moet je een levendgeboren preterm kind aangeven bij de gemeente in België?
a) Bij een gewicht van meer dan 500 gram
b) Vanaf een zwangerschapsduur van 23 weken
c) vanaf 180 dagen zwangerschap
d) vanaf een lengte van meer dan 25 cm

A

Antwoord

137
Q

1) Wanneer moet men denken aan immune hemolytische icterus bij een neonaat?
a) Bij een moeder met bloedgroep AB
b) Als het de eerste dag optreedt
c) Bij een Rhesuspositieve moeder
d) Als het optreedt na een week en langer dan 14 dagen duurt

A

Antwoord