Examenleerstof Flashcards
Leg het verschil uit tussen een retroactieve en een interpretatieve wet?
Herkwalificatietoets: “geeft aan de geïnterpreteerde bepaling de betekenis die de wetgever er bij aanvang aan wou geven en die zij redelijkerwijze kon krijgen”. Zo ja: interpretatieve wet, zo niet: retroactieve wet.
- Interpretatief
- Indien interpretatief: tweede vraag: strafrecht of niet?
Indien strafrecht: - Derde vraag: nieuwe strafbaarstelling/zwaardere straf?
Indien ja: schending
Indien nee: vierde vraag: kracht van gewijsde? (zie hieronder) - Indien geen strafrecht: derde vraag: inbreuk op kracht van gewijsde?
Indien ja: schending
Indien nee: geen schending
2. Retroactief
- Indien retroactief: tweede vraag: hangend rechtsgeding?
Indien geen invloed op hangend rechtsgeding: normale toets
“Onontbeerlijk voor de verwezenlijking van een doelstelling van algemeen belang”, zo niet: schending - Indien invloed op hangend rechtsgeding: strenge toets (appreciatie)
“Uitzonderlijke omstandigheden of dwingende motieven van algemeen belang”, zo niet: schending
Indien wordt teruggekomen op definitieve rechterlijke uitspraak: schending
Indien retroactieve lichtere straf: geen schending, zwaardere straf: wel schending - Als het gebruik van de retroactieve of interpretatieve wet correct is, dan moet de rechter deze onmiddellijk toepassen op hangende rechtsgedingen.
Wat houdt het begrip volle rechtsmacht in ivm met art. 6, §1 EVRM?
Toepassingsgebied 6§1 EVRM:
- Geschil over burgerlijke rechten en verplichtingen:
Sedert arrest Le Compte: ook publiekrechtelijke aspecten, nl. de werking van beroepsorden die tuchtrechtelijke straffen kunnen opleggen. Dat wordt nu ook beschouwd als een burgerrechtelijk geschil.
Niet-burgerlijk in de zin van 6§1 EVRM: kiesrecht, legerfuncties en belastingrecht. Burgerlijk in de zin van 6§1 EVRM: ambtenarenrecht, sociale zekerheid, tuchtgeschillen en overheidsvergunningen
- Uitspraak over gegrondheid van een strafvervolging (hierover zal casus gaan):
Vonnisgerechten oordelen daarover.
Begrip straf: in dit kader een autonome betekenis. Daarom is 6§1 ook van toepassing op administratieve geldboetes.
EHRM oefent controle uit of die boetes aan de notie straf van 6§1 kan voldoen. Het kan wanneer voldaan aan criteria:
- Bedrag is hoog
- Zelfs als bedrag laag is: wanneer de overtreden rechtsnorm een algemeen karakter heeft en een preventief en repressief doel.
Arrest-Ostum: verkeersovertreding van ongeveer 20 euro. Toch heeft het EHRM aanvaardt dat er voldaan is aan de twee volwaarden.
Dus bijna alle administratieve geldboetes voldoen aan die criteria, wat betekent dat het niet de administratieve overheid is die moet voldoen aan de waarborgen van 6§1, maar er moet wel beroep mogelijk zijn bij een rechtscollege dat voldoet aan die voorwaarden en volle rechtsmacht heeft (zie criteria hieronder).
RvS: heeft volle rechtsmacht wanneer hij in hoger beroep oordeelt over een uitspraak van administratieve rechtscolleges
- Wanneer 6§1 EVRM van toepassing is, moeten de daarin voorziene waarborgen in principe in alle jurisdictionele graden (eerste aanleg, hoger beroep en cassatie) verzekerd zijn.
1 uitzondering: tuchtrechtelijke en administratieve procedures:
- Voorwaarden van 6§1 niet nodig op elk niveau
- Op voorwaarde dat hoger beroep:
- Wel voldoet aan voorwaarden 6§1
- Volle rechtsmacht heeft in de zin van Straatsburg:
- Kan rechtsvragen en feitenkwesties beoordelen (dus niet Cass., want oordeelt niet in feite)
- Kan naleving van evenredigheidsbeginsel controleren
>< Begrip volle rechtsmacht internrechtelijk: wanneer het rechtscollege de beslissing van een lager rechtscollege kan hervormen (maar dat is dus geen vereiste voor het EHRM!)
- Waarborgen 6§1 EVRM:
- Recht op toegang tot de rechter
- Recht op eerlijk proces
- Wapengelijkheid tussen de partijen (vooral tussen OM en beklaagde)
- Recht op tegenspraak
- Recht op een openbare behandeling en een openbare uitspraak
- Recht op een einduitspraak binnen een redelijke termijn
Arrest Ferrara-Jung: gaat om een resultaatsverbintenis om het systeem zo te ordenen dat er binnen een redelijke termijn uitspraak kan worden gedaan
Volstaat dat vordering van redelijke termijn wordt ingeroepen.
- Recht op behandeling door een onafhankelijke en onpartijdige rechtelijke instantie welke bij wet is ingesteld
Mag niet gaan om buitengewone rechtscolleges
Indruk hebben om dat er onpartijdig recht wordt gesproken. Moet elke schijn van partijdigheid leiden tot de vervanging van de rechter? Niet noodzakelijk. Wel is België veroordeeld geweest wanneer eenzelfde rechter 2 keer in verschillende instanties heeft opgetreden.
Vrees moet objectief gerechtvaardigd zijn en men houdt ook rekening met de effectieve bekwaamheid van de rechter
Leg het gelijkheidsbeginsel uit? (ivm met arrest GWH)
- Vergelijkbaarheidstoets:
= de categorieën moeten voldoende vergelijkbaar zijn
Geldt enkel voor de positieve omschrijving van het gelijkheidsbeginsel, niet voor de negatieve.
Niet zo een groot belang voor het GWH. Vooral de uitvoerende macht komt vaak met dit argument. Meestal enkel antwoord als er kennelijk een onvergelijkbaarheid is of om te antwoorden op die zever van de uitvoerende macht. Categorieën van personen moeten natuurlijk met elkaar vergeleken kunnen worden. Vb.: RvS vergeleken met het overlegcomité: ongelijkbaarheid vastgesteld, want rechtscollege vergeleken met een politiek orgaan.
- Doelmatigheidstoets:
= streeft de norm een wettig doel na?
Vooral afgeleid uit de parlementaire voorbereiding van de norm = vertrekpunt van de doelstelling van de wettelijke maatregel.
- Doel moet geoorloofd zijn: Speelt een groot belang bij retroactieve wetgeving die wil ingrijpen in hangende rechtsgedingen. Voetnoot 221: stewards bij Sabena hadden een pensioenregeling (bij KB bij uitvoering van een wet), waarin stond dat de regeling voor vrouwen boven de 40 jaar veel minder moest zijn omdat ze minder mooi zijn. Dat is dus duidelijk een ongeoorloofd doel.
- Criterium van onderscheid:
- Objectief vaststelbaar: stel maar eens een subjectiviteit vast, bijna nooit een probleem
- Pertinent: met die maatregel moet men het doel kunnen bereiken; hoe kan het doel worden bereikt?
- Gevolgen van de maatregelen mogen niet in een onevenredige verhouding staan met het nagestreefde doel (= evenredigheidsbeginsel). Had de overheid een minder ingrijpende maatregel kunnen nemen om zijn doel te bereiken? Vroeger marginale toetsing, maar nu treedt het GWH veel strenger op. Hier zal dus meestal het probleem liggen.
Oplossing:
Het Hof heeft besloten de omstreden bepalingen in strijd te verklaren met het gelijkheidsbeginsel en dus te vernietigen.
Reden:
“Het verschil in behandeling is gegrond op het criterium van het geslacht van de ouders. Alleen zeer sterke overwegingen kunnen een verschil in behandeling verantwoorden dat uitsluitend op het geslacht is gegrond”.
Het Hof zegt dan dat de overwegingen van de wetgever uit de aangehaalde parlementaire voorbereiding niet geacht kunnen worden zeer sterk te zijn.
- Het Hof vernietigt de omstreden bepalingen omwille van een niet pertinent criterium van onderscheid.
Wat zijn de voorwaarden voor impliciete bevoegdheden?
- Noodzakelijk, gedifferentieerde regeling en marginale weerslag
Leg het kiesrecht in België uit
Artikel 8 Gw
- Staat van Belg is vereist voor alle verkiezingen, behalve de verkiezingen voor het Europees parlement (daarvoor moet men gewoon EU-onderdaan zijn). Ook voor de eventuele niet-bindende volksraadplegingen geldt dit niet. EU-onderdanen mogen ook deelnemen aan gemeenteraadverkiezingen (3e lid) en niet-EU-onderdanen kunnen ook bij federale wet deelnemen aan die gemeenteraadsverkiezingen, met beperkingen:
- Enkel het actief kiesrecht (kunnen kiezen)
- Niet het passief (kunnen niet verkozen worden)
- Moeten 5 jaar wettig in België verbleven hebben
- Moeten een verklaring in het gemeentehuis ondertekenen dat zij de GW en het EVRM zullen eerbiedigen (4e lid).
3e en 4e lid: ‘wet’ lezen als federale wet. Kan die bevoegdheid dus niet delegeren aan gemeenschappen en gewesten.
Leg delegaties wetgevende macht aan de uitvoerende macht uit?
2 items over delegaties van de wetgevende aan de uitvoerende macht:
Bij/door wet bepaalt: voorbehouden
Krachtens: niet-voorbehouden
- Delegatieverbod v. essentiële elementen
<-> niet-essentiële elementen
⇒ Delegatie mogelijk
·Voldoende nauwkeurig
· Niet-essentieel
- Uitz.: wel delegatie v. ess. elementen mogelijk
- ·Uitz omstandigheden (ruime opvatting)
- ·Uitdrukkelijke & ondubbelzinnige machtiging
- · Bekrachtiging door de wetgever binnen redelijke & korte termijn (+/- 12 tot 16 maanden)
- Uitz op uitz. (versterkt wettigheidsbeginsel):
· Onderwijs: 24 §5 GW
·Strafzaken: 12, 2e lid GW
- Uitz. 23 GW: moet enkel onderwerp van de te nemen maatregelen aangeven, rest mag de koning doen (verzwakt wettigheidsbeginsel)
WM: alg principes
Bv. 14 GW: min + max straf
De rest mag gedelegeerd worden
Wat zijn de 4 afwijkende technieken op de bevoegdheidsverdeling?
- Gedeelde exclusieve bevoegdheden:
Sommige deelaspecten exclusief voor ene overheid, andere deelaspecten exclusief voor andere overheid. (vb.: jeugdbescherming art 5 §1 II 6° BWHI, politie van gevaarlijke bedrijven art 6 §1 II 1e lid 3° BWHI, landbouw art 6 §1 V BWHI, energiebeleid art 6 §1 VII BWHI).
Vaak samenwerkingsakkoorden nodig (Vb.: tewerkstellingsbeleid, verkeersbeleid)
2. Parallelle bevoegdheden
Binnen een bevoegdheidsdomein het beleid cumulatief en naast elkaar door onderscheiden gezagsniveau uitgeoefend. (vb.: openbaar industrieel initiatief (gew. + fed. uit GWH), wetenschappelijk onderzoek (alle uit art. 6bis BWHI), openbare kredietinstellingen (gew. + fed. uit art. 6, §1, VI, 2° BWHI) à aanduiden)
Veel grondrechten zijn parallelle bevoegdheden (art. 11bis, art. 22 2e lid, art. 22bis, art. 23, art. 32 GW.)
3. Eigenlijke (integrale) concurrerende bevoegdheden
Deelstaten slechts bevoegd zolang federale overheid niet is opgetreden. Optreden van federale overheid heft de regeling van deelstaten op. 1 toepassing: art 170, §2 GW: voorrang van fiscale wet op fiscaal decreet (voor zover daartoe de “noodzakelijkheid” blijkt).
4. Oneigenlijke (beperkte) concurrerende bevoegdheden
Federale overheid stelt basisregels vast, deelstaten kunnen die “toepassen” of “aanvullen en toepassen”, zonder de federale basisregels te schenden: dus enkel verstrengen, maar niet versoepelen. (vb.: erkenning gezondheidsberoepen (gem.), overheidsopdrachten (gew.), brandbeveiliging (gem. en gew.), motivering van individuele bestuurshandelingen, beperkingen van privé- en gezinsleven (art. 22 1e lid GW))
Let op!:
Waarborgen van privé- en gezinsleven: art 22 2e lid GW = parallelle bevoegdheid
Beperken van privé- en gezinsleven: art 22 1e lid GW = oneigenlijk concurrerende bevoegdheid
Hoe zit het met de conflictenregeling bij de afwijkende technieken van de bevoegdheidsverdeling?
- Concurrerende bevoegdheden onderschikking:
Federale norm gaat voor op deelstatelijke norm. Controle GWH op noodzakelijkheid (art 170 §2 GW). Beroep op impliciete bevoegdheden mogelijk
- Exclusieve bevoegdheden nevenschikking:
Gevaar op doorkruisen van elkaars beleid: GWH en RvS passen “evenredigheidsbeginsel” toe: geen enkele overheid mag bij het voeren van een beleid binnen haar bevoegdheid de uitoefening van de bevoegdheid van een andere overheid onmogelijk of overdreven moeilijk maken.
Wat zijn de 2 algemene beperkingen op de bevoegdheden van de gemeenschappen en gewesten?
- De EMU
Uitvinding GWH: samenlezing van alle wetten op de staatshervorming: geïntegreerde markt en eenheid van munt
Gevolg: beperking op de bevoegdheidsuitoefening: geen maatregel van deelstaten mag een belemmering van vrij verkeer van goederen en productiefactoren tussen deelgebieden inhouden. (vb.: Waalse waterbelasting)
3e SH: verankerd in BWHI (beperking economische bevoegdheden: art. 6 §1 VI BWHI; beperking leencapaciteit deelstaten: art 49 §6-7 Bijz. Fin. W.)
2. De voorbehouden materies
Leg de moties uit?
Federaal:
In zowel art 46 als 96 GW is er sprake van moties van vertrouwen (regering vraagt vertrouwen) en wantrouwen (parlement wantrouwt). Die moties kunnen enkel uitgaan van KvV, en niet de senaat (art 101 GW). Moeten aangenomen worden met een meerderheid van de leden van de Kamer, niet de meerderheid van stemmen. Ongeacht het aantal aanwezigen, moeten de moties gesteund zijn door de meerderheid.
De moties zijn gericht tegen de 1e minister. Federaal zijn de moties niet tegenover individuele ministers, deelstatelijk kan dat wel. Er is sprake van gewone en constructieve moties. Dan gaat het over de vraag of er een opvolger voor de 1e minister wordt voorgesteld. Gewone moties worden verworpen of aangenomen zonder dat er een opvolger wordt voorgesteld.
Deelstatelijk:
Moties (70-73 BWHI):
- Voor Vlaamse, Waalse, Fr. Gem., Dui. Gem.
- Voor Brussel nuance voor motie van wantrouwen: meerderheid in beide taalgroepen of minstens taalgroep van minister vereist
- Motie van wantrouwen:
- Tegen regering of een van haar leden
- Moet constructief zijn
- Gevolg: van rechtswege ontslagnemend + opvolger aangesteld
- Procedure: afkoelingsperiode 48 uur + volstrekte meerderheid van leden parlement ongeacht aantal aanwezigen
- Verschillen met federale regeling:
- Federaal: enkel tegen ganse regering
- Federaal: ook gewone moties
- Federaal: regering niet van rechtswege ontslagnemend, maar verplicht ontslag aan te bieden bij Koning
- Federaal: ontbinding van de Kamer kan volgen
- *2. Motie van vertrouwen:**
- Vertrouwen gevraagd door regering
- Goedgekeurd met meerderheid van leden
- Zoniet: van rechtswege ontslagnemend (lopende zaken)
- Procedure: afkoelingsperiode 48 uur
- Verschillen met federale regeling:
- Niet van rechtswege ontslagnemend: Kamer kan binnen 3 dagen opvolger voorstellen (motie constructief maken)
- In dat geval verplicht om ontslag aan Koning aan te bieden
- Geen opvolger binnen 3 dagen kan leiden tot ontbinding Kamer
Wat is de datum van de verkiezingen? Leg uit
In akkoord voor 6e SH: verkiezingen voor de Kamer dienen samen te vallen met die voor het Europees parlement en bij uitbreiding met die van de deelstaatparlementen. Daarvoor 3 regels:
- Duur van mandaat van leden van Kamer voor 5 i.p.v. 4 jaar
- Verkiezingen voor Kamer vinden plaats op dezelfde dag als verkiezingen voor Europees parlement (65 3e lid GW)
- In geval van vervroegde ontbinding van Kamer, nieuwe zittingsperiode slechts tot dag van volgende verkiezingen voor Europees parlement. (46 6e lid GW)
Op 25/05/2014 vielen de verkiezingen voor de Kamer en deelstaatparlementen samen met die van het Europees parlement. Een bijzondere meerderheidswet kan bepalen dat de verkiezingen voor de Kamer samenvallen met de verkiezingen voor het Europees parlement, op voorwaarde dat tegelijk ook aan de deelstaten constitutieve autonomie wordt toegekend om de duur van hun legislatuur en de datum van hun verkiezingen vast te stellen.
Leg de assymtrie tussen Vlaams en Waals gewest uit?
137 GW: organen van de Vlaamse en de Franse gemeenschap kunnen de bevoegdheden van respectievelijk het Vlaamse en het Waalse gewest uitoefenen onder voorwaarden bepaalt door een bijzondere meerderheidswet. Dit is enkel langs de Vlaamse zijde uitgevoerd: 1 §1 BWHI.
Leg de assymtrie tussen Franse gemeenschap, Waalse gewest en Franse gemeenschapscommissie (COCOF)
138 GW: bevoegdheden van de COCOF kunnen geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend door de organen van het Waalse gewest, voor wat het Franse taalgebied betreft, en door de organen van de COCOF, voor wat de eentalige instellingen in Brussel betreft. Hiertoe moeten gelijkluidende decreten worden aangenomen. In dit geval heeft de COCOF dus ook decreterende bevoegdheid, in tegenstelling tot de Vlaamse gemeenschapscommissie die enkel besluiten en verordeningen kan nemen.
Overgedragen bevoegdheden: infrastructuren inzake LO, sport, openluchtleven, sociale promotie, beroepsomscholing en –bijscholing, stelsels van alternerend leven, leerlingenvervoer (zal waarschijnlijk op examen komen) en deel van gezondheidsbeleid en van bijstand aan personen en gezinsbijslag.
Leg de assymtrie uit tussen Duitstalige gemeenschap en Waals gewest
139 GW: organen van de Duitstalige gemeenschap kunnen geheel of gedeeltelijk bevoegdheden van het Waalse gewest uitoefenen in het Duitse taalgebied. Hiertoe moeten gelijkluidende decreten worden aangenomen met een gewone meerderheid.
Overgedragen bevoegdheden: monumenten en landschappen, tewerkstelling en opgravingen, sommige bevoegdheden inzake ondergeschikte besturen en toerisme
Leg de samenloopprocedure uit?
Art 26 §4 BWGH: in geval van samenloop eerst PJV aan GWH:
- Zelfs indien verdrag specifieker
- Ambtshalve verwijzingsplicht: rechter moet nagaan of titel II GW een gedeeltelijk of geheel analoge bepaling bevat, anders zouden partijen de samenloopprocedure kunnen ontwijken, wat het geval is in Frankrijk.
- Na antwoord GWH: rechter kan zelf toetsen aan verdrag
Uitzonderingen art. 26 §4 BWGH:
- §2 en 3: algemene uitzonderingen
- Rechtscollege bepaalt dat de bepaling uit Titel II GW klaarblijkelijk niet geschonden is: acte clair
- Klaarblijkelijk wel schending dat blijkt uit een internationaal arrest: acte éclairé
- Acte éclairé: Titel II: nationaal arrest van het GWH
Melki en Abdeli:
Is toetsingsvoorrang niet in strijd met EU-recht? Want Simmenthal-doctrine: elke rechter moet steeds onmiddellijk een schending van het EU-recht kunnen opheffen.
Band met Unierecht vereist!
Voorwaarden opdat de toetsingsvoorrang conform is aan die doctrine:
- Parallelle of latere PJV aan HvJ is mogelijk
- Rechter moet te allen tijde alle voorlopige maatregelen kunnen nemen (art 30 BWGH)
- Na antwoord GWH kan rechter zelf nog toetsen aan het Unierecht
- Letterlijke omzetting van een richtlijn (en dus de geldigheid van die richtlijn): eerst PJV aan HVJ
Dan ook nog Melloni:
Art 53 Handvest: voorrang aan de ruimste rechtsbescherming
MAAR HvJ: “voorrang van Unierecht is wezenlijk kenmerk van EU, daarom: EU-recht gaat voor op nationale recht, met inbegrip van de GW en dit geldt ook als de GW een ruimere bescherming biedt van de grondrechten dan het Handvest”
Montesquieu:
- Grondlegger van de scheiding der machten samen met John Lock ⇒ Ontleedde de Engelse GW, die hij als staatsinrichting aanprees omdat ze de individuele vrijheid het best tot haar recht liet komen.
- Deze “machtenscheiding” is evenwel niet absoluut: “le pouvoir arrête le pouvoir”. Er is sprake van een wederzijdse beperking van de machten door het inbouwen van “checks and balances”. Een onderlinge samenwerking tussen de machten is dus volgens hem noodzakelijk.
- Deze trias politica-leer heeft een sterke aantrekkingskracht op de Westerse democratieën uitgeoefend.
Chief Justice Marshall
- Was Chief Justice (hoogste rechter in de Supreme Court) tijdens de rechtszaak Marbury v. Madison
- Marbury v Madison was in 1803 een belangrijke rechtszaak, die het systeem van de grondwettigheidstoetsing in Amerika zou bepalen. Er werd besloten dat de hogere rechtsnorm primeert op de lagere rechtsnorm, en dat de grondwet dus primeert op de wetgever. Er werd ook besloten dat elke rechter de bevoegdheid heeft om wetten te toetsen aan de grondwet (diffuus stelsel van grondwettigheidstoetsing).
Rousseau
- Tegenpool van Montesquieu
- Grondlegger van de volkssoevereiniteit
- Verwerpt het idee van het bestaan van meerdere zelfstandige machten en gaat uit van een absolute volkssoevereiniteit, die ook onvervreemdbaar en onverdeelbaar is.
Sièyes
- Grondleggen van de soevereiniteit van de natie
- Alle machten gaan uit van de natie. “Natie” omvat de collectiviteit van burgers uit het verleden, het heden en de toekomst. Omdat dit begrip abstract is, is de vertegenwoordiging van die natie noodzakelijk. Die vertegenwoordigers worden door het volk gekozen, maar vertegenwoordigen in theorie de natie zelf en niet de kiezers.
- Geldt in België
Hans Kelsen
- Grondlegger idee van centrale grondwetstoetsing (>< diffuse grondwetstoetsing van Marbury v. Madison)
- De grondwetstoetsing moet behoren tot een enkel orgaan dat niet behoort tot de rechterlijke macht.
- Vooral invloed in Europa: vrijwel elk land in Europa een grondwettelijk hof dat die bevoegdheid heeft, ook België.
Leg dubbel mandaat uit
- Men kan niet tegelijk lid van beide Wetgevend Kamers zijn (49 GW)
- Leden van de deelstaatsparlementen kunnen niet tegelijk lid van de Kamer of gecoöpteerd senator zijn (119 GW)
- Een federaal parlementslid dat benoemd wordt door de Koning tot federaal regeringslid, wordt in het parlement vervangen totdat de Koning een einde stelt aan zijn ministerieel ambt (50 GW)
- Niemand mag binnen dezelfde lijst tegelijk als kandidaat-titularis en als kandidaat-opvolger worden voorgedragen
- 6e SH nieuw dubbel mandaat: deelstaatssenatoren. Zij behoren tot de senaat en een parlement van een deelstaat.
- Geen dubbel mandaat meer voor leden van Vlaams parlement en Vlaamse leden van Brussels parlement (vroeger wel het geval)
- Parlement Franse gemeenschap: 94 niet-verkozen leden
= 75 leden van Waals parlement + 19 leden gekozen uit Franse taalgroep van Brussels parlement
Hier dus nog sprake van dubbel mandaat
Leg de indeling in taalgroepen uit
Er is een Nederlandse en Franse taalgroep, geen Duitse taalgroep
Indeling Kamer (43 GW):
- Objectief criterium = basisregel:
- Geldt voor alle kieskringen behalve Brussel
- Taal van kieskring bepaalt taalgroep
- Ongeacht taal eedaflegging
- Subjectief criterium = uitzondering:
- Geldt voor Brussel
- Taal van eedaflegging bepaalt taalgroep
- Indien eed in meerdere talen afgelegd: eerste taal geldt
Elk parlementslid behoort dus tot een taalgroep, behalve de deelstaatssenator die wordt aangewezen door en uit het parlement van de Duitstalige gemeenschap: die behoort tot geen enkele taalgroep.
Zie artikel 43 §2 GW voor indeling senaat (zie ook boven: samenstelling senaat).
Leg de constitutieve autonomie uit Gemeenschappen en gewesten
•Compensatie voor gebrek aan deelstaatgrondwetten:
obeperkte bevoegdheid om bepaalde aspecten van samenstelling en werking van eigen organen zelf regelen
om.a.w. bevoegdheid om BWHI, Bijz. W. Brussel en wet Dui. Gem. voor die aspecten aan te vullen, te vervangen of op te heffen
•Vierde Staatshervorming: art. 118, § 2 en 123, § 2 Gw.:
oalleen voor de “grote” deelstaatparlementen:
- Wel voor Vl. Parl., Parl. Fr. Gem. en Parl. W. Gew.
- Niet voor Br. H. Parl. of voor Parl. Dui. Gem.
oslechts voor een beperkt aantal aangelegenheden
•Zesde Staatshervorming:
oook voor Br. H. Parl. en Parl. Dui. Gem. (maar beperkter voor Br.)
ouitbreiding van het aantal aangelegenheden
•Bijzondere meerderheidsdecreet:
oprocedurele beperking op uitoefening van constitutieve autonomie
o50% +1 aanwezigheidsquorum + 2/3 meerderheid van stemmen
oBr. H. Parl.: bijzondere meerderheidsordonnantie:
- bijkomende procedurele vereiste: meerderheid van stemmen in elke taalgroep
- Aangelegenheden hebben betrekking op:
overkiezing van de betrokken parlementen
osamenstelling en werking van de parlementen en de regeringen
omoeten specifiek aangeduid zijn door bijzondere meerderheidswet:
- art. 35, § 3 BWHI en art. 28, vijfde lid, Bijz. W. Brussel
- gewone wet voor Dui. Gem.: art. 44, derde lid, W. Dui. Gem.
- Enkele voorbeelden:
okieskringen voor deelstaatparlementen:
•mogen grenzen van gewest (of van Dui. Gem.) niet overschrijden
owijziging van aantal leden van de parlementen
•Vlaanderen: evenwicht Vlamingen en Vlaamse Brusselaars behouden
owijziging van maximum aantal leden van de regeringen
•Brussel: evenwicht tussen N en F moet bewaard blijven
owijziging van het aantal gewestelijke staatssecretarissen:
•Brussel: minstens 1/3 moet behoren tot de kleinste taalgroep
obijkomende onverenigbaarheden parlements- en regeringsleden
overhouding tussen Parlement en Regering (moties)
owerking van de parlementen
•Brussel: niet de waarborgen voor Nederlandstaligen (zetelverdeling, alarmbel)
Vlaanderen: bijzonder decreet van 7 juli 2006
•Na de verkiezingen van 25 mei 2014:
obijzondere meerderheidswet kan verder uitbreiden:
- voor de duur van legislatuur van deelstaatparlementen
- voor de datum van de verkiezing van de deelstaatparlementen
ogewone wet voor Parl. Dui. Gem.
ouit te oefenen bij bijzondere meerderheidsdecreet
ogevolg: samenvallende verkiezingen kunnen opnieuw verdwijnen:
- momenteel moeten ze samenvallen met Europese verkiezingen (art. 117 Gw.)
- zelfde duur legislatuur als federaal (na zesde staatshervorming)
- federale verkiezingen blijven met de Europese verkiezingen samenvallen
- alternatief: legislatuur blijft 5 jaar, maar verkiezingen op andere dag (Bourgeois)
odeze bijzondere wet / gewone wet zijn nog niet aangenomen
Leg de strafrechtelijke bevoegdheden van de deelstaten uit
- Art. 11 BWHI is lex specialis t.o.v. art. 19, § 1 BWHI
- Doel: autonoom strafrechtelijk beleid gem./gew. toelaten
- Ruime toegewezen bevoegdheid + implied powers
- Toegewezen strafrechtelijke bevoegdheden:
oniet-naleving van decreten strafbaar stellen + straffen bepalen
omaar Boek I Sw. (algemeen strafrecht) in beginsel van toepassing
onieuwe straf alleen mits eensluidend advies van Ministerraad
•Toegewezen strafprocesrechtelijke bevoegdheden:
ohoedanigheid van agent of officier van de gerechtelijke politie
obewijskracht van PV regelen
ogevallen bepalen waarin een huiszoeking mag plaatsvinden:
•voor de vorm van de huiszoeking: impliciete bevoegdheden
Na de 6de Staatshervorming
•Positief injunctierecht voor gem./gew.:
obinnen gemeenschaps- en gewestaangelegenheden
oart. 11bis BWHI: lid van gemeenschaps- of gewestregering verzoekt minister van Justitie om vervolging te bevelen
ode minister van Justitie zendt dit verzoek door naar het OM
•Deelname gemeenschappen en gewesten aan uitwerking van de richtlijnen van het strafrechtelijk beleid:
odaarom vertegenwoordigers in het College van PG’s
overdere uitwerking bij samenwerkingsakkoord vereist
Leg de vrijheid van onderwijs uit
Art 127 §1 1e lid 2° GW
Art 130 §1 1e lid 3° GW
Geen nadere uitwerking in BWHI
Volledige gemeenschapsbevoegdheid, met 3 restrictief te interpreteren uitzonderingen (allemaal federaal: 24 GW):
- Begin en einde leerplicht
- Minimale voorwaarden voor uitreiken diploma’s
- Pensioenregeling personeel
Vrijheid van onderwijs: overheid subsidieert vrij onderwijs en mag ook zelf scholen oprichten
Officieel onderwijs moet neutraal zijn; vrij onderwijs mag op bepaalde levensbeschouwing gericht zijn en mag daaromtrent van de personeelsleden een engagement vragen.
Art 24 GW! §5: versterkt wettigheidsbeginsel: nooit delegatie van essentiële elementen mogelijk (= inlichting, erkenning en subsidiëring)
Leg de verhouding verdrag - Gw uit
HvC
GWH en RvS
Eu-recht
EU-recht heeft voorrang op de GW
EU-recht heeft voorrang op de GW (volgt uit art 34 GW). Steunt dus de voorrang van het Eu-recht op de GW, op een bepaling van de GW zelf, wat eigenlijk betekent dat de GW nog steeds voorrang heeft.
Internationaal recht
Internationaal recht heeft voorrang op de GW
2004: EVRM heeft voorrang tenzij de GW een ruimere bescherming biedt. Bevoegdheid GWH wordt uitgehold
GW heeft voorrang op het internationaal recht
Want het moet nog steeds goedgekeurd worden via een wet. Neemt risisco met zich mee, namelijk voor internationale betrekkingen en staatsaansprakelijkheid.
Bijzondere wetgever voor stabiliteit internationale betrekkingen:
- Annulatieberoepen GWH: verkorte beroepstermijn 60 dagen i.p.v. 6 maanden voor instemmingswetten van ALLE verdragen
- PJV: geen stellen voor het Unierecht of EVRM en zijn aanvullende protocollen