Examen 1 Flashcards
Etymologie
Het deelgebied van de taalkunde dat de herkomst van woorden bestudeert. De etymologie van een woord is de historische verklaring voor de manier waarop de vorm van een woord tot stand is gekomen; daarom wordt het ook wel de woordherkomst genoemd ( étsmos + logos ) ( werkelijk + leer )
Filosofie
Filo (> filia) + sofia: vriendschap/liefde + wijsheid; liefde/ vriendschap voor wijsheid
- Al dan niet bewuste affectieve verhouding tot wijsheid
- Geen wetenschap
- Geen wijsheid; maar het verlangen/ streven ernaar
Wijsbegeerte
Zegt niets over vriendschap; begeerte naar wijsheid: niet hetzelfde
Liefde voor wijsbegeerte
Een kritiek op de heersende ideologie, de waarheid van het gezond verstand, alles wat voor iedereen vanzelfsprekend geworden is; op het systeem/waarheid van een samenleving
–> Filosofie is een disruptief discours over de realiteit
Vriendschap
Vriend van de wijsbegeerte = Vijand van de dominante opinie, andere “vrienden” van wijsheid
–> Tegelijkertijd liefde voor/kritiek op iets
De historiciteit van de filosofie
De tijdperken:
- Antieke Wijsbegeerte (7de tot 2de eeuw v. Chr.)
- Middeleeuwse Wijsbegeerte (2de eeuw v. Chr. tot 15de eeuw n. Chr.)
- Moderne Wijsbegeerte (15de eeuw tot 1831)
- Moderniteit (ca. 1831-1945)
- Postmoderniteit (ca. 1945 tot heden)
Thales (Milete)
Water
Anaximander (Milete)
Het onbegrensde
Anaximenes (Milete)
Lucht
Pythagoras (Samos)
Vuur, harmonie (ziel) en getal
Heraclitus (Efese)
Logos (wet/verhouding)
Parmenides (Elea)
Het (absolute) ‘is’
Empedocles (Akragras)
Liefde en haat en de vier elementen
Anaxagoras (Klazomenai/Athene)
Nous (geest) en kiemen
Democritus (Abdera)
Atomen (ondeelbare grondelementen)
Metafysica
Het object van liefde bevindt zich nu achter of voorbij (μετά) de zichtbare natuurfenomenen (τὰ φυσικά). Als metafysica is filosofie ook ideologiekritiek.
Logos
Common sense = vertekend beeld van realiteit
Tegengestelde elementen in beweging
Barbaar
- Niet Grieks kunnen denken
- Niet beseffen dat logos de structuur van taal is
Heraclitus
- Het principe is de logos, de wijsheid luidt: alles is een en een is alles
- Alles verandert, maar het principe is de logica van de verandering
- Deze logica is dialectisch: noch A noch –A is reëel, de realiteit is de verhouding tussen tegengestelde elementen
- Maar de mensen kunnen of willen dat niet zien
- Ze denken dat ze wakker zijn, maar ze zijn aan het slapen
- Ze denken dat ze iets werkelijks voor ogen hebben, maar dat is een droom
- De velen zijn idioten (geen massa)
- Verschil tussen de taal van de idioten en de taal van de logos
Parmenides
- Mensen hebben inderdaad een vertekend beeld van de realiteit
- Ze zien niet in dat wat is niet kan veranderen
- Het niets kan je niet denken, dus: niets bestaat niet
- De echte realiteit is onveranderlijk, ongeboren, in zichzelf rustend
- We gebruiken het werkwoord zijn op een verkeerde manier, om naar dingen te verwijzen die niet zijn, maar alleen worden (veranderen in de tijd)
- Onze realiteit is een product van de taal
Parmenides en Heraclitus
- De twee filosofen zijn tegen de mythe en de natuurfilosofen: de filosofie heeft niets te maken met mythologisch of wetenschappelijk uitgelegde kosmogonie
- De twee filosofen zijn tegen het gezond verstand (= hegemonische ideologie)
- Vooral tegen het binaire denken
- filosofie is voorbij de dualiteit te gaan, non-binair denken
- Maar hun filosofieën spreken ook elkaar tegen
- Voor Parmenides kan ‘wat is’ (het zijnde) niet worden
- Voor Heraclitus betekent “is” worden
waarom zijn H. en P. tegen dualistisch denken?
Heraclitus tegen dualistisch denken:
* Common sense: de velen (B2 o.a.)
* Wetenschappelijk denken: veelweterij (B40)
* Mythe: onwetendheid (B56, B57)
Parmenides tegen dualistisch denken:
* Common sense: zelf-contradictorisch, onkritische massa, geweld van gewoonte (B7 o.a.)
* Wetenschappelijk denken: fantasie, alleen namen (B19 o.a.)
* Mythe: de mythe (Godin) kondigt zijn dood aan (B7)
Sofist (Volgens Socrates en Plato)
- geen vriend van de waarheid/wijsheid
- geen serieuze denker, maar een bedrieger en opportunist
- vraagt geld voor zijn ‘service’
- wil argumenten van anderen ondermijnen (om het even hoe) zonder iets positiefs bij te dragen
- De negatieve betekenis van ‘sofist’ werd door Aristoteles overnomen en is vandaag vanzelfsprekend geworden
- We praten over sofismen (drogredenen) en gebruiken het word
‘sofist’ volgens de definitie van Socrates & co. - De filosoof zegt: “De sofisten doen het voor het geld”
- De filosoof zegt: “Wij doen het voor de waarheid”
- Maar: is het niet verdacht dat iemand ons gratis wil helpen?
Sofist (Volgens oude betekenis)
- leraar, geleerde of deskundige
- gebruikt als synoniem van ‘wijze’
- (praktische) wijsheid
- leraar in filosofie en retoriek
- Let op! Die positieve definitie is de oorspronkelijke definitie van
sofist. De sofist als bedrieger etc. is de visie van o.a. Socrates, Plato
en Aristoteles - Die filosofen hebben de culturele oorlog om de betekenis van ‘sofist’ gewonnen