Evolutie; soortvorming en selectie Flashcards
wat is evolutie
ontstaan van organismen en geleidelijke verandering van eigenschappen van organismen; zo zijn in de loop van de tijd geleidelijk uit eenvoudig gebouwde organisme steeds ingewikkelder gebouwde organismen ontstaan
wat is abiogenese
ontstaan van leven uit levenloze materie
wat is de evolutietheorie
meest aannemelijke theorie voor het ontstaan van organismen, het verloop van de waargenomen verandering van soorten en de oorzaken ervan
theorie over ontstaan van organische verbindingen
bijvoorbeeld door bliksemontladingen uit (zee)water, ammoniak, methaan en waterstof; de ontstane organische verbindingen vormden met elkaar vervolgens steeds grotere eenheden
theorie over ontstaan van van eerste levenvormen
zonder kern; in een oersoep, een geconcentreerde oplossing met organische verbindingen, bijvoorbeeld bij onderzeese uitstroomopeningen uit de aarde van het zwavelgas zouden voorlopers van zwavelbacteriën hebben kunnen ontstaan (alle organismen zouden hiervan afstammen)
wat zijn fossielen
versteende overblijfselen of afdrukken in gesteenten
hoe ontstaan fossielen
(resten van) organismen door sediment van de lucht afgesloten werden en verstenen
wat is een soort
groep individuen die in de natuur meestal reproductief geïsoleerd is, dus op een natuurlijke wijze met individuen buiten die groep geen nakomelingen kunnen krijgen
wat is onderlinge kruisbaarheid
wanneer individuen onderling vruchtbare nakomelingen kunnen voortbrengen (hoort dan tot een soort)
wat zijn rassen
Verzamelingen van individuen van een soort met bepaalde kenmerken, verschillende rassen van een soort zijn kruisbaar
wat zijn populaties
groepen bij elkaar levende individuen van een soort als voortplantingsgemeenschap
waaruit kan afgeleid worden dat huidige levensvormen een gemeenschappelijke voorouders hebben
- DNA (veel komt overeen)
- stoffen waaruit organismen bestaan (bv. 20 aminozuren)
- embryonale ontwikkeling (bv. kieuwbogen bij de mens, groeien bij vissen uit tot kieuwen)
- homologe organen
- rudimentaire organen
wat zijn homologe organen
bouw van organen met een overeenkomstige embryonale ontstaanswijze, waardoor een gemeenschappelijke voorouder waarschijnlijk is
wat zijn rudimentaire organen
nauwelijks ontwikkelde organen en hebben geen functie (meer)
bv. staartwervels en wormvormig aanhangsel van de blindedarm bij de mens
wat is soortvorming
nieuwe soorten ontstaan als na vele generaties door een te groot geworden verschil in gedrag en/of erfelijk materiaal tussen verschillende geïsoleerde populaties onderlinge voortplanting met vruchtbare nakomelingen niet meer mogelijk is
wat zijn voorwaarden voor soortvorming
- reproductieve isolatie
- mutaties
- natuurlijke selectie
wat is reproductieve isolatie
doordat een populatie van de rest van de soort gescheiden raakt en daarmee lange tijd geen voorplanting plaatsvindt, zal deze een nieuwe soort gaan vormen. Komt omdat nieuwe eigenschappen ontstaan door mutaties
wat is natuurlijke selectie
subpopulaties reageren door hun andere genensamenstelling verschillend op het omringde milieu en kunnen daardoor erfelijk steeds meer van elkaar afwijken
wat is allopatrische soortvorming
veronderstelt dat door geografische isolatie organismen worden gescheiden, bv. door water en/of verschuiving van continenten, en door mutaties steeds minder met elkaar overeenkomen
wat is sympatriche soortvorming
veronderstelt dat mutaties of foutieve mitose- of meiosedelingen leiden tot organismen met veranderd gedrag, bv. met betrekking tot voedingsgewoonte of seksueel gedrag, waardoor ze geïsoleerd raken van de rest van de populatie
waarom is genetische variatie binnen een populatie belangrijk
instandhouding van de populaire,
bij een veranderd milieu is de kan groot dat een aantal individuen geschikte eigenschappen heeft om zich te handhaven en voort te planten
waardoor wordt genetische variatie binnen populatie groter
- mutatie, waardoor nieuwe eigenschappen ontstaan; hierdoor ontstaan een grotere verscheidenheid aan eigenschappen
- recombinatie van allen, bij de vorming van voortplantingscellen en de versmelting bij de bevruchting
waardoor wordt genetische variatie binnen populatie kleiner
- natuurlijke selectie
- kunstmatige selectie
waarom wordt genetische variatie binnen populatie kleiner door natuurlijke selectie
Individuen met een beter aan het milieu aangepast genotype hebben een grotere overlevings- en voortplantingskans; bepaalde genen zullen daardoor in elke volgende generatie in een groter deel van de populatie voorkomen en andere genen zullen minder voorkomen of geheel verdwijnen