evolutie Flashcards
1e evolutietheorie
lamarckisme
klopte het lamarckisme?
nee
inhoud lamarckisme
verlangen organisme naar gewoonte -> orgaan wordt meer/minder gebruikt -> ontwikkeling orgaan -> verworven eigenschap is erfelijk
wie vond het darwinisme uit?
charles darwin
waar legde het darwinisme de basis voor?
de evolutietheorie
wat dacht Darwin over de 13 verschillende vinken op 13 eilanden?
ontstaan door modificaties (volgens moderne biologie niet correct)
1e bron darwinisme
homologe organen
homologe organen
- overeenkomsten in bouwplan
- verschillend in uitzicht
2e bron Darwinisme
- overeenkomsten in uitzicht
- verschillend bouwplan
3e bron Darwinisme
embryologie
embryologie
overeenkomst in embryonale ontwikkeling van verschillende soorten -> gemeenschappelijke voorouder
fossielen
versteende overblijfsels van organismen/afdrukken van organismen in gesteenten
proces dat fossielen creëert
fossilisatie
voorwaarde fossilisatie
snel van de lucht afgesloten worden
gevolg van veel nakomelingen met voldoende voedsel
onderlinge concurrentie -> struggle for life
gevolg struggle for life
variatie in populatie -> variatie in overlevingskansen
gevolg variatie in overlevingskansen
groter wordende selectiedruk -> natuurlijke selectie
gevolg natuurlijke selectie
survival of the fittest
lamarckisme uitgelegd met giraffen
gewoonte kweken om langere nek te krijgen -> van zelf doorgegeven aan nakomenlingen
darwinisme uitgelegd met giraffen
survival of the fittest -> giraffen met korte nek evolueren uit omdat ze niet goed genoeg aangepast zijn
voorbeeld fossiele overgangsvormen
Archaeopteryx (oervogel)
wat was de archaeopteryx?
had kenmerken van zowel een reptiel als een vogel
2 kenmerken vogel
- verenkleed
- bekken
2 kenmerken reptielen
- klein borstbeen
- gewervelde staart
rudimentaire organen
orgaan dat in aanleg aanwezig is maar niet tot ontwikkeling komt en geen functie meer heeft
3 sleutelbegrippen voor soortvorming
- mutatie
- natuurlijke selectie
- isolatie
mutaties
ontstaan van nieuwe eigenschappen
MUTATIES: hoe verdwijnen nieuwe eigenschappen?
- toeval
- lage overlevingskans
MUTATIES: hoe kunnen nieuwe eigenschappen blijven?
- geen invloed op overlevingskans
- betere overlevingskans
natuurlijke selectie
gunstige eigenschappen overleven
variatie
geslachtelijke voortplanting -> variatie in de populatie
isolatie
voortplantingisolatie
geografische isolatie
verschillende soorten met verschillende leefomgevingen zullen nooit elkaar tegenkomen en nakomelingen kunnen maken