europees recht week 3 Flashcards

1
Q

mededinging

A

vrijheid van ondernemingen om onbelemmerd mee te doen in het vraag- aanbodspel op een gelijk speelfield: level flaying field

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat verbieden art 101 en 102 VWEU

A

verbieden dat ondernemingen door middel van kartelvorming of misbruik van hun machtspositie handelsbarrieres oprichten die de beginselen van de interne markt teniet doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

grundig consten

A

verwerkelijking van de doelstellingen van de interne markt wordt geschaad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

art 106-109

A

gaan over contacten van overheden met het bedrijfsleven die de mededigingsverhouding kunnen verstoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

overeenkomst

A

alle rechtens afdwingbare afspraken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

onderling afgestemde feitelijke gedraging

A

niet rechtens afdwingbaar, ieder bewust afgestemd parallel gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

extraterritiorialiteitsbeginsel

A

het maakt niet uit waar de onderneming is gevestigd het is voldoende dat de mededinging binnen de unie wordt beperkt , verhinderd of vervalst met als gevolg dat de handel tussen lidstaten nadelig wordt beinvloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

horizontale afspraken

A

tussen concurrerende ondernemingen die zich in dezelfde fase van de handelskolom bevinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verticale afspraken

A

tussen ondernemingen die opereerden in van elkaar verschillende fasen van de handelskolom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

onderneming

A

elke eenheid die een economische activiteit uitoefent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

economische activiteit

A

iedere activiteit bestaande uit het aanbieden van goederen/diensten op een bepaalde markt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

rechtsregel grundig corsten

A

het is belangrijk om vast te stellen of de overeenkomst direct of indirect terstond of dan wel potentieel de interstatelijke handel zodanig kan beinvloeden dat de verwerkelijkingen van de doelstellingen van de interne markt worden geschaad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bagnasco §

A

een nadelige beinvloeding van de mededinging moet wel haalbaar zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

inherente beperking

A

geeft de mogelijkheid om de mededinging beperkende maatregelen toch de laten passeren, wegens algemeen belang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

aanvaardbare nevenrestrictie

A

het kartelverbod geldt niet voor overeenkomsten, besluiten en gedragingen die rechtstreeks aan een concentratie zijn verbonden en noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de concentratie. Nevenrestrictie valt buiten het verbod

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

commissie geeft aan niet op te treden bij

A

tegen beperkende overeenkomsten tussen concurrenten met een gezamenlijk marktaandeel vanminder dan 10%
of bij niet-concurrerende ondernemingen een marktaandeel van 15%
-maar voor beide geld geen zware overtreding die altijd verboden is

17
Q

klassieke hardcore inbreuken

A

prijsafspraken, marktverdelingen en afscherming van de markt

18
Q

hoe stel je vast hoe een relevante onderneming een machtspositie heeft

A

eerst moet de relevante markt worden gedefinieerd, relevante product en relevante geograafische markt

19
Q

machtspositie betekent

A

dat een onderneming zich onafhankelijk van haar leveranciers,concurrenten afnemers kan gedragen

20
Q

factoren aan de hand waarvan een machtspositie berekend word

A

marktaandeel,toegang tot de kapitaalmarkt, technologische voorsprong, bezit van infrastructurele industriele eigendomsreechten , bestaan van belemmeringen concrurenten

21
Q

uitbuitingsmisbruik

A

gericht op de uitbuiting van de machtspositie ten nadele van de afnemer (staani n 202)u

22
Q

uitsluitingsmisbruik

A

gedrag gericht op concurrenten en daarmee op de marktstructuur
bijjv leveringsweigering, predatory pricing, foreclose

23
Q

foreclose

A

getrouwheidskortingen waardoor toetreden van nieuwkomers op de relevante markt wordt bemoeilijkt

24
Q

predatory pricing

A

een product aanbieden voor een dusdanig verliesgevend laag bedrag dat de laatste concurrenten van de markt gedreven worden

25
Q

inherente beperking

A

beperkende afspraken kunnen toegestaan zijn als de betreffende overeenkomst een algemeen belang dient

26
Q

onderling afgestemd feitelijk gedrag

A

een vorm van coordinatie tussen ondernemingen die zonder dat het tot een eigenlijke overeenkomst komt, de risicos van medediginging welbewust vervangt door feitelijke samenwerking

27
Q
A