Eukaryote cel: celorganellen en functie + prokaryote cel Flashcards
nucleus
bevat genetische informatie
RER
synthese van proteinen, opslag en transport
SER
vorming vetzuren en phospolipiden
ribosomen
decoderen genetisch informatie en aanmaak van eiwitten
GA
nabewerkingen van proteinen en transportblaasjes
lysosoom
afbrekende enzymen
- heterofagie: extracellulair material afbreken
- autofagie: celeigen materiaal afbreken
! apoptose = geprogrammeerde cedlood door loslaten van eiwitafbrekend enzym
mitochondrien
energieleverancier en celademhaling
cytoskelet
vorm van de cel, beweging - microfilamenten - microtubili - intermediaire fragmenten <=> vormen wegennet van proteinevezels die beweging en verplaatsing mogelijik maken
centriool
rol bij celdeling
9 keer 3 microtubili
vacuole
stevigheid, waterreserve, reservestoffen
celmembraan
isolatie, semi-permeabel
verschil plantencel met dierencel?
heeft wel een celwand (stevigheid en bescherming)
heeft verschillende soorten plasten: leukoplast (opslag zetmeel), chloroplast (fotosynthese) en chromoplast (kleuren)
! geen lysosoom of centriool
bouw van het eenheidsmembraan
dubbele fosfolipidenlaag met erussen cholesterol (hydrofiele kop en hydrofobe staart) met daarin perifere eiwitten en transmembraaneiwitten, extracellulair zijn er glycoproteinen en glycolipiden (sacharideketens)
verschil ekaryote cel en prokaryote cel
prokaryoot heeft geen celkern (dna is los en niet rond proteinen), geen compartimentering en zijn de bacterien en archaea
welke weg legt een proteine af?
dna in nucleuolus door mRNA naar ribsosomen: RER => transportblaasje => GA => secretieblaasje (voor buten de cel) of golgiblaasje