Eukaryote cel: celorganellen en functie + prokaryote cel Flashcards

1
Q

nucleus

A

bevat genetische informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

RER

A

synthese van proteinen, opslag en transport

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

SER

A

vorming vetzuren en phospolipiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ribosomen

A

decoderen genetisch informatie en aanmaak van eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

GA

A

nabewerkingen van proteinen en transportblaasjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

lysosoom

A

afbrekende enzymen
- heterofagie: extracellulair material afbreken
- autofagie: celeigen materiaal afbreken
! apoptose = geprogrammeerde cedlood door loslaten van eiwitafbrekend enzym

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

mitochondrien

A

energieleverancier en celademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

cytoskelet

A
vorm van de cel, beweging
- microfilamenten
- microtubili
- intermediaire fragmenten
<=> vormen wegennet van proteinevezels die beweging en verplaatsing mogelijik maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

centriool

A

rol bij celdeling

9 keer 3 microtubili

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vacuole

A

stevigheid, waterreserve, reservestoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

celmembraan

A

isolatie, semi-permeabel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

verschil plantencel met dierencel?

A

heeft wel een celwand (stevigheid en bescherming)
heeft verschillende soorten plasten: leukoplast (opslag zetmeel), chloroplast (fotosynthese) en chromoplast (kleuren)

! geen lysosoom of centriool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bouw van het eenheidsmembraan

A

dubbele fosfolipidenlaag met erussen cholesterol (hydrofiele kop en hydrofobe staart) met daarin perifere eiwitten en transmembraaneiwitten, extracellulair zijn er glycoproteinen en glycolipiden (sacharideketens)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verschil ekaryote cel en prokaryote cel

A

prokaryoot heeft geen celkern (dna is los en niet rond proteinen), geen compartimentering en zijn de bacterien en archaea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke weg legt een proteine af?

A

dna in nucleuolus door mRNA naar ribsosomen: RER => transportblaasje => GA => secretieblaasje (voor buten de cel) of golgiblaasje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

endosymbiose theorie

A

mitochondrien en chloroplasten zijn prokaryoten die de eukaryote cel zijn terechtgekomen

  • ze hebben eigen dna en eiwitsynthese
  • dubbel membraan door opname
  • afmeting + bacterien