Erfrecht Flashcards

1
Q

Bekwaamheid tot erven

A

Een erfgenaam is bekwaam tot erven indien hij op het moment dat de nalatenschap ‘openvalt’ in leven is. Uitzondering is de retroactieve rechtspersoonlijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Decuius of erflater

A

Een persoon die overleden is en wiens erfenis met moet verdelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Erfenis aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving

A

Wie een nalatenschap aanvaardt onder boedelbeschrijving loopt minder risico. Indien er meer schulden zijn dan goederen, zullen de goederen gebruikt worden om de schulden te betalen. De erfgenaam zal dan niks ontvangen, maar ook met zijn persoonlijk vermogen niet moeten instaan voor de schulden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Erfenis verwerpen

A

Indien een erfgenaam de nalatenschap verwerpt, zal hij niks ontvangen uit de erfenis, maar ook niet voor de schulden moeten instaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Erfenis zuiver aanvaarden

A

Wie een nalatenschap zuiver aanvaardt, erft de goederen maar ook de schulden van de erflater. Hij zal desnoods met eigen vermogen moeten instaan voor het betalen van de schulden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Intestaat erfrecht

A

Intestaat erfrecht is het geheel van technieken om een erfenis te verdelen indien er geen testament is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Legataris

A

Legataris is een erfgenaam die is aangeduid in een testament.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Naakte eigendom

A

De naakte eigenaar heeft geen eigen rechten over een goed. Hij kan enkel samen met de vruchtgebruiker daden van beschikking stellen (bijv. verkoop van het goed). Indien de vruchtgebruiker overlijdt, krijgt de naakt eigenaar de volle eigendom over het goed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Volle eigendom

A

Wie volle eigendom heeft over een goed, heeft alle mogelijke rechten nl. het recht van gebruik, het recht om het goed te genieten (= de opbrengsten/vruchten houden) en het recht om erover te beschikken (verkopen, verhuren 9 jaar, wegschenken en hypothekeren).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vruchtgebruik

A

De vruchtgebruiker heeft het recht om een goed te gebruiken en te genieten (= de vruchten/opbrengsten voor zich te houden). De vruchtgebruiker kan alleen samen met de naakte eigenaar over het goed beschikken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waardig om te erven

A

Iedereen kan erven tenzij er zware vergrijpen zijn gebeurd op de overleden persoon (bv. moord)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly