erfovereenkomst Flashcards
Wat houdt het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen in?
Dit verbod betreft overeenkomsten of rechtshandelingen die het vermogen van een persoon regelen met uitwerking bij of na het overlijden van die persoon. Het is bedoeld om te voorkomen dat mensen bindende afspraken maken over de verdeling van een nalatenschap die nog niet is opengevallen, wat de autonomie van de toekomstige erflater zou ondermijnen.
Wanneer is een overeenkomst betreffende een toekomstige nalatenschap toch geldig ondanks het algemene verbod?
Er zijn twee uitzonderingen waarbij overeenkomsten betreffende toekomstige nalatenschappen toch geldig zijn:
Geen louter eventuele rechten: Overeenkomsten waarin geen louter eventuele rechten worden toegekend, gewijzigd of afgestaan, zoals een schenking onder opschortende voorwaarde van vooroverlijden. Wettelijke uitzonderingen: Specifieke gevallen die door de wetgever expliciet als uitzonderingen zijn vastgelegd, zoals de wet Valkeniers onder het vroegere art. 1388, tweede lid oud BW.
Wat is de wet Valkeniers en hoe verhoudt deze zich tot het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen?
De wet Valkeniers was een specifieke wettelijke uitzondering op het verbod van erfovereenkomsten. Het stelde echtgenoten in staat om onderlinge afspraken te maken over hun nalatenschappen onder bepaalde voorwaarden, wat normaal verboden zou zijn onder het algemene verbod van erfovereenkomsten.
Hoe worden toekomstige nalatenschappen juridisch beoordeeld onder het huidige recht?
Onder het huidige recht, specifiek art. 4.242 en 4.243 BW, blijven de principes van het verbod van erfovereenkomsten grotendeels van kracht, waarbij alleen bepaalde uitzonderingen, zoals door nieuwe wetgeving geïntroduceerd, het mogelijk maken om over toekomstige nalatenschappen afspraken te maken zonder het verbod te overtreden.
Wat is het algemene principe van het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen onder het huidige recht?
Het algemene principe is dat elke overeenkomst en elke eenzijdige rechtshandeling betreffende het vermogen van een persoon, die uitwerking heeft bij of na het overlijden van die persoon, ongeldig kan zijn. Dit verbod is bedoeld om te voorkomen dat overeenkomsten de vrije beschikking over iemands nalatenschap voor zijn overlijden beperken.
Wat zijn de uitzonderingen op het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen onder het huidige Belgische recht?
Er zijn drie belangrijke uitzonderingen waarbij bedingen toch geldig zijn:
Geen louter eventuele rechten: Overeenkomsten waarin geen louter eventuele rechten worden toegekend, gewijzigd, of afgestaan betreffende een toekomstige nalatenschap. OBT-OBT (Onder Bezwarende Titel - Onder Bijzondere Titel): Overeenkomsten of bedingen die betrekking hebben op de eigen toekomstige nalatenschap en die onder bezwarende titel zijn gesloten. Wettelijke goedkeuring en vormvereisten: Overeenkomsten of bedingen die door de wetgever als uitzonderlijk geldig worden verklaard, mits de vormvereisten volgens art. 4.249 t.e.m. 4.251 BW zijn nageleefd, tenzij er vrijstelling van deze vormvereisten is.
Hoe beïnvloedt art. 4.243 BW het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen?
Antwoord:
Artikel 4.243 BW maakt een uitzondering voor overeenkomsten of bedingen onder bijzondere titel en onder bezwarende titel betreffende iemands eigen toekomstige nalatenschap. Dit betekent dat als een overeenkomst of beding voldoet aan deze criteria, het niet onder het algemene verbod valt en dus geldig is.
Wat verandert er met de afschaffing van Art. 1130, lid 2 BW en de invoering van Art. 4.242 en 4.243 BW?
Art. 1130, lid 2 BW is afgeschaft en vervangen door Art. 4.242 en 4.243 BW, die de nieuwe basis vormen voor het toetsen van overeenkomsten en eenzijdige rechtshandelingen met betrekking tot toekomstige nalatenschappen. Deze artikelen specificeren wanneer dergelijke overeenkomsten geldig of ongeldig zijn en bieden duidelijkere richtlijnen dan de voorgaande wetgeving.
Wat zijn de voorwaarden onder de nieuwe wetgeving voor de geldigheid van overeenkomsten betreffende toekomstige nalatenschappen?
Onder de nieuwe wetgeving zijn overeenkomsten betreffende toekomstige nalatenschappen in het algemeen ongeldig, tenzij:
Geen louter eventuele rechten: Rechten die worden toegekend zijn niet puur speculatief of afhankelijk van de dood van een persoon. Wettelijke uitzonderingen: Specifieke uitzonderingen die door de wet zijn toegestaan, zoals het Valkeniersbeding onder Art. 2.3.2 BW, waarbij bepaalde erfrechtelijke aanspraken kunnen worden afgestaan.
Wat impliceert het Valkeniersbeding onder de nieuwe wetgeving?
Het Valkeniersbeding, toegestaan onder Art. 2.3.2 BW, is een voorbeeld van een wettelijke uitzondering op het algemene verbod van erfovereenkomsten. Het stelt partners, waarvan één niet-gemeenschappelijke kinderen heeft, in staat om afstand te doen van alle erfrechtelijke en reservataire aanspraken. Dit wordt specifiek toegestaan door de wet en betreft overeenkomsten over de toekomstige nalatenschap van een derde, in dit geval de toekomstige echtgenoot.
Hoe beïnvloedt de nieuwe wetgeving de praktijk van erfovereenkomsten?
De nieuwe wetgeving maakt een einde aan de noodzaak om terug te grijpen naar de uitlegging van het Hof van Cassatie voor de geldigheid van erfovereenkomsten. Door de expliciete bepalingen in Art. 4.242 en 4.243 BW, evenals de specifieke uitzonderingen zoals beschreven in andere artikelen, is er meer duidelijkheid en rechtszekerheid over wat is toegestaan en wat niet.
Wat houdt de tweede categorie van het verbod op erfovereenkomsten in?
Deze categorie betreft verbintenissen of overeenkomsten die rechten betreffen die men eventueel zal hebben in de toekomstige nalatenschap van een derde, die beschouwd kunnen worden als een attribuut van de hoedanigheid van erfgenaam of legataris. Dergelijke bedingen zijn in principe ongeldig, tenzij de wet specifieke uitzonderingen toestaat.
Welke soorten rechtshandelingen vallen onder deze categorie?
Rechtshandelingen onder deze categorie kunnen betrekking hebben op zaken zoals de verzaking aan de vordering tot inbreng van een schenking die gedaan is als voorschot op een erfdeel, of overeenkomsten die bepalen hoe iemand de nalatenschap zal aanvaarden (zuiver, onder voorrecht van boedelbeschrijving, of verwerping). Deze handelingen zijn typisch ongeldig onder het huidige verbod.
Waarom zijn dergelijke overeenkomsten over toekomstige nalatenschappen meestal ongeldig?
Dergelijke overeenkomsten worden als ongeldig beschouwd omdat ze betrekking hebben op toekomstige nalatenschappen waarvan de samenstelling onbekend is, waardoor de rechten die worden toegekend louter eventueel zijn. Dit maakt het onmogelijk om bindende afspraken te maken die eerlijk en definitief zijn, gezien de onzekerheid over wat de nalatenschap uiteindelijk zal omvatten.
Hoe behandelt de huidige wetgeving overeenkomsten over de toekomstige nalatenschap van een derde?
De huidige wetgeving handhaaft het verbod op dergelijke overeenkomsten om de integriteit van de nalatenschapsplanning te beschermen en om te voorkomen dat mensen afspraken maken over bezittingen die nog niet definitief zijn vastgesteld. Specifieke uitzonderingen op dit verbod worden strikt door de wet gereguleerd en zijn alleen geldig als ze expliciet door de wet worden toegestaan.
Wat houdt de derde categorie van het verbod op erfovereenkomsten in onder het nieuwe Belgische erfrecht?
De derde categorie betreft bedingen over een specifiek bestanddeel van de eigen toekomstige nalatenschap onder bijzondere en bezwarende titel. Overeenkomsten onder deze voorwaarden zijn geldig, ook al worden louter eventuele rechten toegestaan, omdat ze een concreet en welomschreven onderdeel van de nalatenschap betreffen.
Wat zijn voorbeelden van geldige overeenkomsten in deze categorie?
Voorbeelden van geldige overeenkomsten in deze categorie zijn:
Overeenkomsten van aanwas: Deze kunnen nu bijvoorbeeld een opzegclausule bevatten zonder dat dit de geldigheid aantast. Dergelijke overeenkomsten kunnen betrekking hebben op een effectenportefeuille, aandelen in een vennootschap, en kunnen worden opgezegd zonder dat de overeenkomst ongeldig wordt. Aandeelhoudersovereenkomsten en statutaire bepalingen: Regelingen inzake de overdracht van aandelen bij overlijden, die voorheen controversieel konden zijn onder het oude recht, zijn nu expliciet toegestaan als ze onder bezwarende en bijzondere titel worden gesloten.
Welke wettelijke bepalingen maken deze overeenkomsten geldig?
Deze overeenkomsten worden als geldig beschouwd volgens het nieuwe Boek 4 van het Belgisch Burgerlijk Wetboek, met name Art. 4.242 en 4.243 BW. Deze artikelen stellen dat overeenkomsten die onder bijzondere en bezwarende titel worden gesloten betreffende specifieke bestanddelen van een toekomstige nalatenschap, geldig zijn, wat een belangrijke evolutie is ten opzichte van het oudere recht.
Hoe heeft de hervorming van het erfrecht de behandeling van overeenkomsten betreffende toekomstige nalatenschappen veranderd?
De hervorming van het Belgisch erfrecht heeft voor duidelijkheid en flexibiliteit gezorgd door expliciet toe te staan dat bepaalde overeenkomsten onder bijzondere en bezwarende titel kunnen worden gesloten met betrekking tot de toekomstige nalatenschap. Dit heeft geleid tot een versoepeling van de regels rond erfovereenkomsten en heeft praktische juridische problemen opgelost die voorheen bestonden in de rechtspraak en rechtsleer.
Wat is de derde categorie van het verbod op erfovereenkomsten onder het huidige Belgisch recht, zoals gedefinieerd in Art. 4.242 en 4.243 BW?
De derde categorie omvat bedingen over specifieke bestanddelen van iemands eigen, nog niet opengevallen nalatenschap, gesloten onder bijzondere en bezwarende titel. Dit omvat overeenkomsten die rechten betreffen op specifieke delen van iemands toekomstige nalatenschap, zoals een bepaald percentage van roerende of onroerende goederen die de persoon bij overlijden zal nalaten. Deze zijn geldig volgens de nieuwe wetgeving, ondanks dat ze loutere eventuele rechten kunnen toekennen.
Welke specifieke voorbeelden van geldige overeenkomsten vallen onder deze categorie?
Voorbeelden van geldige overeenkomsten binnen deze categorie zijn:
Overeenkomsten van aanwas: Deze kunnen betrekking hebben op zaken zoals aandelen of een effectenportefeuille. Deze overeenkomsten kunnen ook een opzegclausule bevatten, wat eerder niet was toegestaan onder oude wetgeving. Aandeelhoudersovereenkomsten: Deze regelen de overdracht van aandelen bij overlijden en zijn nu expliciet toegestaan, zolang ze onder bijzondere en bezwarende titel zijn gesloten.
Wat zijn de wettelijke bepalingen die overeenkomsten in deze categorie als geldig beschouwen?
Deze overeenkomsten worden als geldig beschouwd onder Art. 4.242 en 4.243 BW, die expliciet stellen dat bedingen onder bijzondere en bezwarende titel met betrekking tot specifieke bestanddelen van iemands toekomstige nalatenschap zijn toegestaan. Dit markeert een belangrijke verandering ten opzichte van het oudere recht, waar dergelijke overeenkomsten vaak als ongeldig werden beschouwd.
Hoe beïnvloedt de nieuwe wetgeving praktische situaties zoals bedrijfsoverdrachten of familiebedrijven in het kader van erfovereenkomsten?
e nieuwe wetgeving maakt het mogelijk om binnen familiebedrijven of bij bedrijfsoverdrachten specifieke regelingen te treffen voor de overgang van aandelen na overlijden. Dit biedt meer flexibiliteit en zekerheid voor het plannen van bedrijfsoverdrachten, waardoor familiebedrijven gestructureerd en zonder juridische onzekerheid toekomstige overdrachten kunnen regelen