Epithelen Flashcards
Bespreek eerlagig veerhoornd plaviselepitheel op LM en EM niveau
De hoornlaag van het verhoornde epitheel wordt gevormd door een samenspel van verschillende gebeurtenissen. Er bestaat een verschil tussen harde verhoorning (klauw) en zachte verhoorning (huid). Bovenop het statum spinosum vinden we een cellaag terug waarvan de epitheelcellen granulen vebatten met een lipidenrijke inhoud (Membrane-coating granules/Odland bodies). wanneer deze lipidenrijke inhoud via exocytose in de intercellulaire ruimten terecht komt zal hierdoor een waterafstotend laagje gevormd worden. Op die manier kan water en de nodige voedingsstoffen de bovenliggende cellagen niet meer bereiken en sterven de cellen af. Bovendien worden in de keratinocyten (=opperhuidcel) zelf ter hoogte van het binnenste celmembraan eiwitten gehecht die een voor water en voedingstoffn ondoordringbar barrière vormen (cornified envelope; verhoornde cellen = corneocyten) waardoor op die manier cldood wordt versneldt. hierdoor vindt je in de bovenliggende cellagen geen celkernen meer terug. In de cellen met lipiden-rijke granulen vinden we soms ook nog sterk kleurbare keratohyaliene korrels terug. Deze korrels bevatten het eiwit filaggrine, hetwelk tussenkomt bij aggregatie van tonofilamenten en water vasthoudt. Op die manier zullen ter hoogte van het stratum corneum de cellen nagenoeg volledig gevuld zijn met gecrosslinkte tonofilamenten. Vermits keratohyaliene korrels duidelijk te zien zijn in lichtmicroscopische preparaten wordt deze laag het stratum granulosum genoemd. deze laag is goed te zien in het epitheel van de huid.
Bespreek de opbouw van een meerlagig onverhoornd plaveiselepitheel en geef de verschillen met een verhoornd meerlagig plaveiselepitheel
Bij een meerlagig plaveiselepitheel vind je een laag van kubische cellen terug die via hemidesmosomen aan de lamina basalis zijn gehecht. Deze basale laag (stratum basale) bevat de stamcellen die constant delen. de meer oppervlakkige gellagen naar boven duwen en op die manier kunnen instaan voor vernieuwing van het epitheel . Hier bovenop vind je verschillende lagen van veelhoekige celen die de lamina basalis niet meer raken en steeds meerplaveiselvormig worden naarmate ze meer opschuiven in de richting van het epitheeloppervlak. De verschillende cellagen van meerlagige epithelen zitten stevig aan elkaar via desmosomen. Omdat in meerlagige epithelen keratinefilamenten aanwezig zijn worden de cellen vaak keratinocyten genoemd.
In het laagje dat net bovenop het stratum basale ligt zullen de keratinefilamenten samenbundelen tot tonofibrillen. Vanuit de perinucleaire regio zullen de tonofibrillen contact maken met desmosomen, waardoor de epitheelcellen in deze laag zeer stevig met elkaar verbonden zijn. Omdat in deze laag intercellulaire ruimten aanwezig zijn (->diffusie!) en de cellen nog krimpen tijdens preparatie, lijkt het in een lichtmicroscopische coupe alsof de cellen stekels hebben = stratum spinosum.
Door steeds meer opstapeling van keratinefilamenten en hun associaties met bepaalde eiwitten en enzymes worden meerlagige plaveiselepithelen gekeratiniseerd. In meerlagige plaveiselepithelen kunnen we echter een onverhoornd meerlagig plaveiselepitheel onderescheiden van een verhoornd meerlagig plaveiselepitheel. Functioneel is bij een onverhoornd het oppervlak vochtig terwijl bij verhoornde het oppervlak droog aanvoelt.
Bij onverhoornde epithelen zal de meest oppervlakkige laag (stratum superficiale) van het epitheel nog steeds uit levende cellen bestaan. Bij verhoornde epithelen vinden we een stratum corneum terug van dode cellen.
Bespreek de indeling van de klierepithelen.
De indeling van klieren is gebasseerd op de ontstaanswijze, de bouw, het secreet en/of de manier waarop de secretieproducten de cel verlaten.
1) Exocriene klieren -> secreet via afvoergangen
Endocriene klieren ->verbinding met oorspronkelijk epitheel gaat verloren en het secretieproduct komt in het extracellulair vocht en vervolgens de bloedbaan
2)Sereuze kliercellen: zullen aminozuren opgenomen worden ter hoogte van de basale kant van de kliercel, en op die plaats eiwitten worden aangemaakt ter hoogte van het Ruw endoplasmatische reticulum. Door de grote hoeveelheden RNA (ribosomen) zal in lichtmicroscopische preparatin die basale celgedeelte basofiel zijn. Na verpakking van de eiwitten door het golgi-apparaat zullen de ronde eiwit-bevattende secretiegranula zich opstapelen ter hoogte van het apicale celgedeelt van de kliercellen. Sereuze kliercellen hebben meestal een duidelijke ronde kern die je in het basale celgedeelte terugvindt. Ze groeperen vaak in acini.
Muceuze kliercellen: produceren een slijmachtig secreet dat voornamelijk uit glycoproteïnen bestaat met een relatief hoog gehalte aan suikergroepen. Voor aanmaak van deze glycoproteïnen is enveneens een uitgebreid RER nodig dat terug te vinden is aan de basale kant van de cellen. Het apicale celgedeelte is nagenoeg volledig gevuld met secretiegranulen die door exocytose aan het lumen van het klierdeeltje kunnen worden afgegeven. Door de enorme hoeveelheid aan secretiegranullen zulen de kern en celorganelen echter tegen de basale kant van de cel worden weggedrukt. Meuceuze kliercellen kunne voorkomen als onderdelen van meercellige klieren, je vindt ze het vaakst terug als tubuli. Slijmbekercellen = muceuze kliercel.
3) Merocriene klieren: scheiden enkel secretieproducten uit via de apicala plasmamembraan zonder dat de cel daarbij beschadigt wordt. een proces vergelijkbaar met exocytose. Ze kunnen een continue secretie vertonen, de meeste exocriene kliercellen zijn van dit type
Apocriene klieren: Verzamelen de secretieproducten nabij de top van de cel en snoeren dan het uitgestulpte apicale celdee in zijn geheel af. Hierdoor verliest de cel een gedeelte van het cytoplasma en celmembraan, herstel treedt echter vlug op en continue secretie is mogelijk. (vb. Melkklier)
Holocriene klieren: stapelen de secretieproducten op binnen de cel tot ze in hun geheel openbarsten en tenietgaan. (vb talgklier). Stamcellen vind je terug ter hoogte van de basale membraan, naarmate de cellen naar het midden van de klier migreren zal secretieproduct opstapelen en gaan de cellen uiteindelijk dood door geprogrammeerde celdood.