Enkelvoudige lineaire regressie - week 2 Flashcards

1
Q

Regressieanalyse

A

= op zoek naar (causale) relaties of samenhang tussen X en Y. Relaties tussen afhankelijke en onafhankelijke variabele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

enkelvoudige regressie

A

= met 1x variabele die de y variabele voorspelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

regressielijn

A

= vat relatie samen tussen x en y. Geeft weer hoe y varieert als x verandert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

OLS

A

= ordinary least squares, kleinste kwadraten methode. minimaliseren van de som van gekwadrateerde residuen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Residuen

A

= het verschil tussen je geobserveerde waarde (datapunt) minus je schatting op basis van je regressielijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Interpoleren

A

= voorspelling maken voor waarden van x die binnen domein steekproef vallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

extrapoleren

A

= voorspellingen doen voor waarden van x die je niet hebt gemeten in je steekproef. IS risicovol, rare uitkomsten krijgen die niet reëel zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe breder het voorspelinterval..

A

hoe minder nauwkeurig je voorspellingen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

R2

A

= een maat voor voorspelkracht

Max R2 = 1 (zeer sterk verband tussen X en Y)
Min R2 = 0 (geen verband tussen X en Y)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Toets significante samenhang variabele

A

= t-toets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Toets voor het gehele model

A

= F-toets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Variantie van residuen in de steekproef neemt toe

A

Als de variantie van de residuen toeneemt, dan neemt de nauwkeurigheid van de schatting af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Variantie van X in de steekproef neemt toe

A

Meer verschillen in x-waarde in de steekproef, dan wordt de schatting/voorspelling nauwkeuriger. We hebben immers meer variantie/verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aantal waarnemingen in de steekproef neemt toe

A

Aantal waarnemingen neemt toe, residuen nemen af, nauwkeurigheid neemt toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

T- toets

A

= tweezijdige toets (altijd neg en pos waarde)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

GKS (residu)

A

is altijd een zuivere schatter van de populatievariantie

17
Q

GKS(regressie)

A

is altijd een zuivere schatter als X niet van invloed is op Y

18
Q

Wanneer mag je een lineaire regressie uitvoeren?

A
  1. lineariteit
  2. Homoskedasticiteit
  3. normaliteit
19
Q

Lineariteit

A

= er moet een lineair verband zijn tussen X en Y

20
Q

Homoskedasticiteit

A

= constante variantie van de residuen (Sd2). Constante spreiding rondom het gemiddelde

21
Q

Normaliteit

A

= de residuen zijn normaal verdeeld