Engels unit 3 Flashcards
een haven
a harbour
hoogbouw, appartementsgebouw
a high-rise
een wolkenkrabber
a skyscraper
een bezienswaardigheid
a place of interest
een openbare ruimte
a public place
een herkenningspunt
a landmark
een wijk, een buurt, een stadsdeel
a borough, a neighbourhood, a district
een woongebied
a residential area
een voorstad, een buitenwijk
a suburbe
stadsrand
the outskirts
opstopping, overbelasting
congestion
de capaciteit
a capacity
levendig
lively
bruisend
bustling
typisch voor een wereldstad
cosmopolitan
toegang hebben tot
to have access to
vastgoed
real estate
een inwoner/bewoner
a resident
huur betalen
to pay rent
een beweegreden
a motive
vluchten
to flee
vervolging
persecution
onderdrukking
oppression
ballingschap
exile
hongersnood
famine
verhongering
starvation
zich vestigen
een nederzetting
een kolonist
to settle
a settlement
a settler
een geloof belijden
to practise a religion
een bevolking
a population