Engels-nederlands Woordjes Toets Hoofdstuk 4 Klas 2 Flashcards
1
Q
Ordinary
A
Gewoon
2
Q
Excited
A
Opgewonden
3
Q
Comparison
A
Vergelijking
4
Q
Frame
A
Lijst
5
Q
Journey
A
Reis
6
Q
Purchase
A
Aanschaffen
7
Q
Stepp off
A
Uitstappen
8
Q
Sound
A
Klinken
9
Q
Always
A
Altijd
10
Q
Never
A
Nooit
11
Q
Deliver
A
Bezorgen
12
Q
Wonder
A
Afvragen
13
Q
Return
A
Terugbrengen
14
Q
Start off
A
Beginnen
15
Q
Close to
A
Dichtbij