engels Flashcards
een (fysieke) winkel
a brick(s)- and- mortar store
aanpassen aan noden van de koper
to customise
vlaggenschip, belangrijkste winkel
a flagship
getrouwheid
loyalty
winkelbediende
a sales associate
showrooming
showrooming
duurzaam
sustainable
een koopje
a bargain
een kredietkaart
a credit card
een zichtrekening
a current account
een schuld
a debt
een betaalkaart
a debit kaart
een korting
a discount
een kredietgever
a lender
een investering
an investment
een saldotekort
an overdraft
een winst
a profit
een terugbetaling
a refund
een beloning
a reward
bedrog, oplichterij
a rip- off
een spaarrekening
a savings account
een aandeel
a share
een positief saldo op je rekening hebben
to be in the black
een negatief saldo op je rekening hebben
to be in the red
geld lenen
to borrow money
een inkomen verwerven
to generate an income
intrest
to get/pay interest
lenen
to lend
geld uitgeven, spenderen
to spend money
sparen
to save (up)
verwachten, vermoeden
to be in for
geld uitgeven
to dip into
geld schenken
to give away money
spenderen
to lay out
terugbetalen
to pay back
schulden afbetalen
to pay off debts
geld opzijzetten
to put money aside
geld verkwisten, opsouperen
to splash out on something
schulden maken/ een hoge rekening opbouwen
to run up debts/ a bill
een merk
a brand
autheniek, echt
genuine
greenwashing
greenwashing
levensduur
longevity
afkomstig zijn van
to source