Endocrinologische ziekten Flashcards
1
Q
Overgewicht/ obesitas
Definitie en diagnose
A
- Exces lichaamsvet (WAT) → verandering in lichaamssamenstelling en toename gezondheidsrisico
- BMI: 25-29.9 (overgewicht) en 30-34.9 (obesitas)
- Bijkomende factoren: verhoogde middelomtrek, slechte fysieke conditie, specifieke rassen en etnische groepen
- Middelomtrek: maat voor centrale (of viscerale) vetaccumulatie, verhoogde abdominale vetdepositie: >88 cm een verhoogd risico
2
Q
Oorzaken obesitas
A
- Positieve energiebalans: orexigene (ghreline) vs anorexigene (GLP-1, leptine) stimulatie, voldoende lang uit balans (thermogeen, fysieke activiteit, rustmetabolisme)
- Secundaire vormen: genetisch (Prader-Willi syndroom, congenitale leptine deficiëntie), hypothalamische letsels (Craniopharyngeoma), endocriene stoornissen (Cushing, hypothyroïdie, insulinoma), medicatie (anti-depressiva, anti-psychotica, anti-epilaptica, anti-diabetica, steroïdhormonen, …)
- Omgevingsfactoren: exogene obesitas, polygenetisch, hoogcalorisch en sedentaire levensstijl
3
Q
Prader-Willi syndroom
A
- Incidentie: 1/25.000
- Symptomen: neonatale hypotonie, overgewicht 1e levensjaar, hyperfagie, hypogonadisme, ontwikkelingsstoornissen
- Baby’s die zich laten hangen, weinig actieve spieren
4
Q
Gevolgen obesitas
A
- Mentaal: zelfbeeld, depressie, angst, persoonlijkheidsstoornis
- Mechanisch: arthrose, gastro-oesofagale reflux, urine incontinentie, OSAS, intertrigo
- Metabool: door verhoogde abdominale vetstapeling met vrijzetting vrije vetzuren en inflammatoire substanties (insuline resistentie en type II diabetes, dyslipidemie, hepatosteatose): metabool syndroom → cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit
SYSTEEMZIEKTE, comorbiditeit!
5
Q
Behandeling obesitas
A
- Doelstellingen: verbetering gezondheid, gezonder gewicht, volgehouden matig gewichtsverlies van 5-10 kg over 6-12m (metabole fitheid) → daling verhoogde bloeddruk, CV risico, bloedsuikerwaarde, insuline, triglyceriden, LDL + obesitaskliniek
- Dieet: evaluatie IN/OUT, dieet anamnese → 30% vet/ 50% koolhydraten/ 10% eiwit → energierestrictie/ VLCD (PSMF)
- Gedragstherapie: motivatie, psychologische weerslag obesitas, eetstoornis → bewustmaking, beïnvloeden, bevestiging
- Fysieke activiteit: 3x per week lichaamsbeweging naar keuze aan matige intensiteit
- Geneesmiddelen: orlistat, liraglutide, semaglutide, naltrexone-buproprion
- Bariatrische heelkunde: restrictief (maagverkleining), malabsorptief (bypass)
6
Q
Diabetes Mellitus (DM)
A
- Overmatig verlies van suiker in de urine, alle aandoeningen gekenmerkt door hyperglycemie → een syndroom
- Met stoornissen in glucose, eiwit en vetmetabolisme, veroorzaakt door een relatief of absoluut tekort aan insuline (actie) → excessieve glucoseproductie + gestoorde glucoseklaring
- INSULINE IS EEN ANABOOL HORMOON
- Insuline vs glucagon, cortisol, adrenaline, GH
7
Q
Diagnose diabetes mellitus
A
- Veneuze glycemie (plasma), ADA criteria → >126 mg/dl
- Orale glucose tolerantietest (OGTT): gestandardiseerde test, 75g glucose in 5 minuten drinken (max 25g/100ml) → >200 mg/dl
- HbA1c: hemoglobuline via terminaal aminozuur bezet met glucosemolecules → >6.5%
- Impaired glucose tolerantie = verhoogd risico
8
Q
Type I diabetes (T1 DM)
A
- Chronische ontsteking van de bèta cellen, insulitis, daardoor een tekort aan insuline
- T-cel gemedieerde autoimmuunziekte: mononucleaire ontstekingscellen, auto-antistoffen tegen 1 of meerdere eilandjesantigenen + associatie met andere autoimmuunziekten
- Verloop: over enkele maanden / jaren tot klinisch beeld (10% resterend van bèta cellen)
- Metabolisme → katabool
- Klinische presentatie: poyurie, polydipsie, nycturie, asthenie, infecties, lipolyse (ketoacidose)
- Diabetische ketoacidose: polyurie, dorst, deshydratatie, braken en abdominale pijn, daling van bewustzijn, Küssmaul ademen, BD normaal
9
Q
Type II diabetes (T2 DM)
A
- 90% van alle diabetespatiënten
- Relatief onvoldoende insulineproductie/ weerstandigheid
- Insulineresistentie: intra-abdominaal vet is metabool actiever dan andere vetdepots → verhoogde vrijzetting FFA en inflammatoire cytsokines
- Meestal geassocieerd met metabool syndroom: obesitas, insulineresistentie, hyperinsulinemie, IGT, dyslipidaemie, verhoogde bloeddruk, atheromatose
- Bèta cel functie daalt, insulinesensitiviteit blijft gelijkaardig = progressieve duale ziekte
- Klinische presentatie: polyurie, polydipsie, nycturie, asthenie, infecties MAAR door progressief verloop klachtenvrij vaak
10
Q
Zwangerschapsdiabetes
A
- Gestationele diabetes (GDM), zwangerschap is belangrijke stimulus voor bèta cel (5-25%)
- Afname van gevoeligheid of toename resistentie
- Typisch na 20w zwangerschap, verdwijnt nadien
- Risico’s kind: miskraam, congenitale malformaties, macrosomie, dystocie, perinatale morbiditeit
- Risico’s moeder: pre-eclampsie, zwangerschapshypertensie, instrumentele verlossing, stijging risico T2 DM
11
Q
Acute verwikkelingen diabetes
A
- Hyperglycemie: slaperigheid, moeheid, vaak plassen, droge tond, dorst → niet levensbedreigend
-
Hypoglycemie: activatie orthosympatisch zenuwstelsel (zweten, warmte, beven), zintuiglijke stoornissen (slecht zicht), bewustzijnsstoornissen tot coma zelfs (plots!)
→ glucose 15g po, glucagon IM - Ketoacidose: typisch type I, insuline + rehydratatie (uren-dagen)
- Hyperosmolair: typisch type II, rehydratatie (dagen-weken)
12
Q
Diabetische neuropathie
A
-
Polyneuropathie: perifeer, symmetrisch en langste zenuwuiteinden eerst;
→ Sensorisch: onderste ledematen, paresthesieën, pijn, gevoelloosheid, warmte/koude stoornissen (monofilament test, EMG)
→ Motorisch: krachtverlies, verminderde reflexen, standafwijkingen, atrofie hand en voetspiertjes
→ Autonoom: gastro-intestinaal, urogenitaal, cardiovasculair, zweetstoornissen, orthosympatische ongevoeligheid voor hypoglycemie - Mononeuritis
13
Q
Micro-angiopathie
A
- Aantasting van kleine bloedvaatjes, uit zich klinisch vooral in ogen, nier en zenuwen
- Rechtstreeks gevolg van glucotoxiciteit, indirect gevolg van hyperglycemie (gewijzigde glycolisatie van eiwitten)
-
Diabetische retinopatie: voornaamste oorzaak van verworven blindheid → background, proliferatieve, glasvochtbloeding, maculopathie
→ jaarlijkse screening met oogfundusonderzoek
→ intensieve glycemiecontrole, rookstop, behandelin hypertensie, lasering, vitrectomie, antigroeifactoren (VEGF) -
Diabetische nefropathie: voornaamste oorzaak end-stage renal disease (ESRD), verscheidende stadia
→ jaarlijkse screening met urine-onderzoek (microalbumine)
→ intensieve glycemiecontrole, bloeddrukcontrole, eiwitbeperking, dialyse of niertransplantatie
14
Q
Macrovasculaire verwikkelingen diabetes
atheromatose
A
- Cerebrovasculair lijden, ischemisch hartlijden, perifeer vasculair lijden
- Dyslipidemie, hypertensie, abdominale obesitas, leeftijd, … → frequenter/ vervroegd of meer veralgemeend voorkomen en treft in sterke mate de vrouw
15
Q
Diabetische voet
A
- Combinatie van micro-macro-angiopathische / neuropatische schade door diabetes
- Multifactorieel: arteriële flow in bloedvaten neemt af, veneuze insufficiëntie, eeltvorming en kloven, neuropatisch oedeem, ulceraties, statiekafwijkingen, verhoogde vatbaarheid voor infecties, visusvermindering
- Klinisch kan de neuropatische, ischemische, infectieuze voet predomineren
- Charcot voet = medische urgentie !! (rode, warme doorgezakte voet)
- Preventie: educatie, inspectie, glycemiecontrole, aangepaste schoenen, infecties behandelen, …