En Voyage Chapitre 6 Flashcards

1
Q

une auberge

A

een herberg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

une auberge de jeunesse

A

een jeugdherberg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

une établissement

A

een zaak, een onderneming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Valoriser

A

Opwaarderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vanter qqn

A

Aanprijzen, ophemelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

L’hospitalité

A

De gastvrijheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Chaleureux

A

Warm, Hartelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Familial

A

Huiselijk, gezellig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Familier

A

vertrouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Décontracté

A

ontspannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Prestigieux

A

Eersteklas, schitterend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Exceptionnel

A

Buitengewoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Confortable

A

Comfortabel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Spacieux

A

Ruim

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Soigné

A

Verzorgd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Le soin

A

Verzorging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Remarguable

A

Buitengewoon, voortreffelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Impeccable

A

Feilloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Raffiné

A

Verfijnd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Inventif

A

Vindingrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Rénové

A

Vernieuwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

être renommé

A

benoemd, vermaard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

De grande classe

A

met standing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

a deux pas de

A

vlakbij, om de hoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Les curiosités
De bezienswaardigheden
26
La curiosité
de nieuwsgierigheid
27
un vestige
een overblijfsel
28
Se situer
Liggen
29
Bien environné
goed omgeven
30
l'environnement
de omgeving, de buurt
31
Dans les environs
in de buurt
32
La banlieue
voorstad, buitenwijk
33
A l'orée de la foret
aan de bosrand
34
Boisé
bebost
35
être équipé de
uitgerust zijn met
36
un bois
een bos
37
être pourvu de
voorzien van
38
Insonoriser
geluidsdicht maken
39
Doter
geluiddicht maken
40
Climatiser
Van airco voorzien
41
La climatisation
De airconditioning
42
l'air conditionné
De airco
43
La bougeotte
reis- en treklust
44
avoir la bougeotte
geen zitvlees hebben
45
une personne à mobilité réduite
een mindervalide
46
une rampe d'accès
een ingang rijstrook
47
l'accessibilité
de toegankelijkheid
48
accéder à
Toegang krijgen tot
49
L'accès
de toegang
50
une fois / un salon
een beurs
51
Une salle modulaire
een zaal die kan aangepast worden
52
Une bourse
een studiebeurs
53
Un projecteur numérique
een beamer
54
un parking clos
een gesloten parking
55
être axé sur
gericht zijn op
56
un hammam
een turks bad
57
une aire de jeux
een speelplein
58
le nettoyage à sec
droogkuis
59
un plateau de courtoisie
dienblad met koffie en thee
60
le repassage
het strijken
61
Le sèche-cheveux
de haardroger
62
une collation
een snack
63
merchander
afdingen
64
Négocier
Afdingen, onderhandelen
65
Mener qqn à bien
Iets tot een goed einde brengen
66
Une prestation
een verleende dienst
67
Un encart publicitaire
een reclame inlassing
68
un caractère
een letterteken
69
Plus ou moins
min of meer
70
l'offre et la demand
vraag en aanbod
71
un rapport qualité-prix
een prijs/kwaliteitsverhouding