EN to NL - Les 23-24 Flashcards
Halfway through
Op de helft
Since
Sinds
Chapter
Hoofdstuk
Start (Verb)
Begin/beginnen
Started (past tense)
Begonnen
About/past
Over
Still/Even
Nog
By now
Inmiddles
Topic
Het onderwerpen
Certainly/Firmly
Vast
Notice (verb)
Merk/Merken
Actually
Trouwens
Despite
Ondanks
Understand
Begrijpen
Their
hun
Fairly/Quite
Behoorlijk
More or less
Ongeveer
Explain
Verklaar
Simple
Simpel
Reason
De reden/redenen
Each
Elke
Part of that
Deel daarvan
Hardly at all
Nauwelijks
Use
Gebruik/Gebruiken
Regularly
Regelmatig
Say
Zeg/zeggen
Seems
Lijkt
Difficult (2)
Lastig/Moelijk
Little/Few
Weinig
Rule
De regel/regels
Mistake
De fout/fouten
Disappear
Verdwijnen
Such
Zulke
Over time
In de loop van de tijd
Married
Trowen
Stay
Blijven
Witness (wedding)
De getuige
Part
Deel
Mandatory
Verplicht
Civil servant
Ambtenaar
Each other
Elkaar
Meet
Ontmoet
Service(church)
De dienst
His (possessive)
Zijn
Promise (verb)
Beloven
Marrige
Huwelijken
Take care
Zorgen voor
Actually
Eigenlijk
Divorce
Scheiding
Look like
Zien eruit