Eindterm 11 Flashcards

1
Q

Dat de computermetafoor het functionalistische mensbeeld versterkt;

A

De computermetafoor versterkt het functionalistische mensbeeld door mensen te zien als systemen die efficiënt informatie verwerken, waardoor we onszelf meer als machines beschouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De begrippen ‘cognitivisme’, ‘connectionisme’, ‘symboolmanipulatie’, ‘input en output’, ‘mentale representatie’, ‘kunstmatige intelligentie’ en ‘neuraal netwerk’;

A
  1. Cognitivisme: Een theorie die stelt dat we denken en leren begrijpen door te kijken naar mentale processen.
  2. Connectionisme: Een benadering die het brein nabootst met netwerken van verbonden ‘neuronen’ in computers om te leren van ervaringen en patronen te herkennen.
  3. Symboolmanipulatie: Het proces van informatieverwerking waarbij symbolen (zoals cijfers
    en letters) en regels worden gebruikt, vergelijkbaar met hoe computers gegevens verwerken.
  4. Input en output: Input is de informatie die je systeem binnenkomt (zoals zintuiglijke gegevens), en output is wat het systeem produceert (zoals een beslissing of actie).
  5. Mentale representatie: De manier waarop informatie in onze geest wordt opgeslagen en weergegeven, zoals beelden of ideeën.
  6. Kunstmatige intelligentie: Technologie die machines in staat stelt om taken uit te voeren die normaal menselijk denken vereisen, zoals leren, redeneren of begrijpen.
  7. Neuraal netwerk: Een computerprogramma dat is geïnspireerd op de manier waarop de
    hersenen werken, met verbonden eenheden die informatie leren door ervaringen, vergelijkbaar met hoe mensen leren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een uitleg van het functionalistische argument dat computers het denkvermogen kunnen stimuleren.

A

Er zijn twee soorten AI:
1) Zwakke AI: deze is ontworpen om 1 specifieke taak heel goed te doen, bijvoorbeeld schaken. Kan geen andere dingen en denkt niet zoals een mens (puur via berekeningen).
2) Sterke AI: deze probeert meer op ons algemene denkvermogen te lijken, zoals het vermogen om te leren, problemen op te lossen en patronen te herkennen. Kan verschillende taken uitvoeren.

Kan op 2 manieren stimuleren:
1) Productsimulatie: hier bootst de AI het eindresultaat van menselijk denken na. Bijvoorbeeld een slimme zet bij schaken, maar doet dit door rekenkracht niet dor de manier hoe mensen denken.
2) Processimulatie: probeert na te bootsen hoe mensen denken, voorbeeld: “neuraal netwerk” , een ai die leert door ervaring: 1000 afbeeldingen van mensen te zien, zodat hij de gezichten gaat herkennen.

Omdat AI’ s soms gedrag vertonen dat lijkt op menselijk denken, gebruiken we vaak menselijke termen om het te beschrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een evaluatie van dit functionalistische argument met Dreyfus’ opvattingen dat de functies van ons belichaamde denken niet kunnen worden uitgevoerd op de hardware van een computer en de connectionistische opvatting dat een neuraal netwerk het denkvermogen wel kan stimuleren.

A

Beide perspectieven wijzen de beperkingen van het functionalisme af, maar om verschillende redenen.

Dreyfus vindt het functionalisme niet kloppen omdat je menselijk denken niet alleen kunt zien als symbolen en regels. Voor hem is het belangrijk dat ons denken verbonden is met ons lichaam en onze ervaringen.

Connectionisten denken dat neurale netwerken, die leren van ervaringen, wel in staat zijn om menselijk denken na te bootsen. Maar Dreyfus zou zeggen dat ze nog steeds niet de fysieke en belichaamde kennis hebben die we nodig hebben om echt te begrijpen zoals mensen dat doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly